'k Dacht bij mezelf, nog ne keer rap schrijven naar Marc, de zoon van de koster, om hem te laten weten hoe belangrijk hij wel was.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Zo was dat vroeger: de zoon van de commissaris, de zoon van de schoolmeester, de zoon van de huisdokter, de zoon van de koster, allemaal belangrijke mensen in de parochie, die allemaal eerbiedig, door de andere parochianen, ná gekeken werden. De eerste méér voor hun intellectuele kwaliteiten, de laatste uit respect, nadat ze die toen recente film hadden gezien: "O corcunda de Notre Dame".
Zijn verdriet was nog bijlange niet op, terwijl het mijne al bijna halverwege was. Kan men aan iets beters denken dan aan een doos vol met oude foto's, met de bedoeling de plezierigste ervan uit te pikken en de plooi om de lippen te laten glijden?
Méér dan een plooi om de lippen, een gekriebel in de onderbroek te voelen ontstaan? Vroeger waren we jonger, gezonder en aantrekkelijker. Zelfs de Braziliaanse geitjes verdachten er ons van Belgische "Alain Delon's" te zijn, op verlof in de Zuid-Amerikaanse oerwouden. Ze waren rapper bereid bepaalde daden toe te staan en ook uit te voeren, van pure liefde, zonder zelfs aan ene frank wisselgeld te denken. Ik weet niet waarom hij op het heetste moment gevlucht is, toen. 't Ging juist beginnen en hij zou de gelegenheid gehad hebben zijn gans meer dan ene keer te versmoren, want als het geil begint te vloeien is er geen stoppen nemeer aan. Ik bedoel, vroeger toen we jonger, gezonder en aantrekkelijker waren en ons niet lieten afleiden door oudere zusters en moeders die de toestand altijd wat "koeler" aanschouwden en magerder en bleker werden met de dag.
Dat was de inleiding.
Om te vervolgen, we hadden veel meer geiten gegeten kunnen hebben, hadden we geen tijd en goesting verspeeld met die verschillende en overbodige, voorbereidende, frieten met caipirinhas, die eerder, lang geleden al, de goesting werkelijk op, ik bedoel naar omhoog, stoomden, maar die nu, meer recenter, de gedachten geleidelijk doen afzwenken naar minder belangrijke issues, zoals hoe rap de slepende dagen eigenlijk wel voorbij schieten, de ene ná de andere, met altijd maar minder goed nieuws en met een duidelijke afschuw voor onverwachte telefoontjes, vooral 's nachts, terwijl ge juist goed in slaap geraakt zijt, na rap nog ne keer bedacht te hebben dat ze u vandaag niet kunnen pakken hebben, de smeerlappen, want ge waart juist één stapje rapper geweest, maar dat ge toch dat nieuw pijntje ne keer moet laten onderzoeken, daar beneden rond uw maagdelijk asshole (uitzondering gemaakt voor die paar uitdrukkelijke vingerstoten vanwege dienen onbeschaamde dokter), want ge had dat nog nooit eerder gevoeld en zou het misschien kanker zijn?? Rap nog enen binnen gieten vooraleer ge er slecht van slaapt...
Om te besluiten, morgen (vandaag) is het vaderkesdag. Als men zelf geen kinderen heeft denkt men gauw aan uw eigen vader. De vader van Marc was een bekende Koster die op het klavier te keer ging. Mijn vader ging op mij te keer. Daar bevond zich het grootste verschil. Mijn nieuwste dochter, hij had gelijk, was het dan al een beetje beu op mij de gehele dag te moeten blijven staren. Alle dagen. Ze had toen pas ontdekt dat ik een eigenaardige huidkleur bezat. Helemaal verschillend van haar eigen, eigenlijk. Een soort van "palido", van het blankwitte naar het bleke variërend. Niet bepaald schoon, of ongerept. Bovendien had ze opgemerkt dat alles zo groot was aan mij. Mijn buik, mijn tieten, mijn oren, mijn neus. Zonder van de rest te spreken. Verschillend van haar biologische vader, die een lekker bruintje was, mager en taai. Een werkloze visser. Arm, maar schoon. Terwijl haar nieuwste vadertje wel rijker was, maar lelijk als de pest. Ze was toen nog aan het beslissen wat het meest voordelige was. Later heeft ze dat dan wel ontdekt, maar op dat ogenblik, op het schoolfeestje ter gelegenheid van vaderkesdag, besloot ze juist ver genoeg van mij weg te gaan zitten, zodat de eventuele argwaan vanwege nieuwsgierige (andere) vaders meteen gekelderd kon worden... diene lelekoard doare, mien voader? Ge zie gie zot zekers?
't Herinnert mij aan diene mens in de Sint Petrus en Paulus Kerk in Rumbeke, op een zondagmorgen: hij bezat een gehaktballetje op zijn wang, zo groot als een kiekenei. Alhoewel de kerk vol gepropt zat van mensen, was de ruimte rond hem onverklaarbaar groot. Zijn eigen kinderen wilden niet, dicht bij hem, herkend worden en de kinderen van de andere mensen verkozen niet als zijn kinderen door te gaan...
Gelukkig dat ik geen gehaktbal op mijn neus heb...
|