Op het werk, intussen, was het ook allesbehalve vrede. De algemene manager voor het gehele land, mijn onmiddellijke overste, vond er genoegen in me acht keren per dag, vanuit São Paulo waar hij werkte, op te bellen. Vier keren s morgens, om me vier verschillende opdrachten te geven of inlichtingen te vragen en vier keren s namiddags om te weten of ik al een antwoord had op elk van zijn vier opdrachten. Ik had amper tijd om te werken. Bovendien hadden we een nieuw product op de markt gebracht en het zat vol met bugs. De reclamaties kwamen van over het gehele land binnen stromen. De druk werd groter en groter.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
s Avonds, vooraleer me naar huis te wenden, bezocht ik alle dagen mijn splinternieuwe stamcafé om de opgeperste stoom áf te blazen. Daar dronk ik, rechtstaand, twee of drie glazen batidas, geprepareerd met maracujá (een lokaal, overvloedig aanwezig, fruit dat het kenmerk heeft een mens te kalmeren), en pinga of cachaça (een soort van tequila en even sterk). Maar het hielp eigenlijk weinig of niets. In alle geval, ik vergat er rapper de verse problemen van die dag mee en kon zo rustiger naar huis rijden. Niet helemaal op een rechte lijn natuurlijk, maar toch wel met méér zelfzekerheid. Ik maakte er ook gebruik van om, dromend, de konten van de voorbij passerende, zich sensueel omdraaiende meiskes, gade te slaan. Een cólirio voor mijn ogen. Wat een overweldigende weelde. Nooit zal ik daar genoeg van hebben
Op een goede morgen werd ik wakker met een vreemd gevoel in mijn keel. Een nog nooit eerder opgemerkte bubbel, een schurende en gezwollen tong. Meteen ging er een bliksemsnelle waarschuwing door mijn hoofd: kanker. Sedert mijn vroege studentenjaren had ik afwisselend, sigaretten en pijpen gerookt. Ettelijke jaren. Vijftig van de goedkoopste en zwaarste sigaretten per dag. Op andere momenten, één pijp na de andere. Op datzelfde ogenblik heb ik besloten er definitief mee óp te houden en nooit ben ik aan de verleiding bezweken.
Om het nog gruwelijker te maken begon ook één van mijn oren te fluiten. Een voortdurende, scherpe, hoge, toon. En hoe meer men er op let hoe luider het klinkt. En stoppen? Alleen maar terwijl men aan het slapen is. Verschillende dokters hier (en later in België), waren niet bekwaam iets verkeerds vast te stellen. Toch begon ik er mezelf langzaamerhand van te overtuigen dat ik een tumor had in mijn keel. Ik begon moeite te ondervinden, tijdens het zwelgen. De klieren rond en om mijn hals begonnen te zwellen en een geraadpleegde keelspecialist vond de vastgestelde bubbel ook een beetje eigenaardig. Hij noemde het een kankerachtig gezwel en spoedde mij aan een hoofd- en halschirurg te consulteren en niet na te laten hem, daarna, op de hoogte te brengen van het resultaat (buiten zijn onbekwaamheid, was hij ook nog nieuwsgierig). De wanhoop kreeg me te pakken en alhoewel nooit iets ernstigs is ontdekt geweest heeft het gehele voorval mij vijf jaren van mijn leven verbrod.
En die manager is daar gedeeltelijk verantwoordelijk voor geweest. Een paar jaar later is hij, gelukkig, ontslagen geworden. Ik zeg gelukkig, op persoonlijk gebied, want ik verloste mij van mijn beul, maar zijn ontslag heeft niet kunnen vermijden dat de firma er geleidelijk aan op achteruit is gegaan. Mijn, met veel moeite en geduld afgedwongen, overheveling naar Recife, gedurende deze moeilijke jaren, was absoluut noodzakelijk, óók en onder andere voor deze reden. Er nu over ná piekerend, denk ik dat hij mij zoveel gepest heeft omdat ik waarschijnlijk te eerlijk ben geweest, enkele maanden eerder
Gedurende één van mijn reizen naar São Paulo had hij mij plechtig uitgenodigd bij hem thuis te gaan avondmalen. Samen met een andere collega, plus diens vrouw die er van geprofiteerd had gratis mee te reizen, vanuit het noorden van het land, waar hij werkte. Het was allemaal goed en wel, en hoe ist
en wat gade drinken
, etc.. etc.. tot op het ogenblik dat het moment aanbrak aan de zware, ijken tafel plaats te gaan nemen. De vrouw van de Duitser was nog bezig in de keuken en om wat tijd te winnen vroeg de Duitser ons nieuwsgierig of we graag chucrut (of zoiets) lustten. Een typisch Duits, gekookt, gerecht met veel groenten en zo, allez, iets wat ik echt niet smakelijk vind. En dat zei ik dan wel meteen, met alle letters, want iedereen was mij aan het bekijken om er zichzelf van te verzekeren mijn belangrijk oordeel niet te missen. Blijkbaar waren mijn collegas content van mijn uitspraak, want ze knikten terstond, volledig met mij instemmend. Dat was het dus: niemand lustte Chucrut. Helemaal niet. En om er geen verdere twijfels over ná te laten en hun afkeur definitief te ondersteunen trokken ze enkele vieze toten en waren bekwaam er walgend aan toe te voegen: .. wwééééhhh
!! Juist op dat ogenblik kwam de vrouw van de Duitser uit de keuken met een enorme, duidelijk merkbaar, hete kom in haar handen, terwijl ze verrukt uitriep:
verrassing!!
weet ge wat ik gereed heb gedaan heb voor jullie? Heerlijke verse Chucrut!!!
Goed, ik heb mijn woord gehouden en heb alleen maar een droog stuk, bruin, brood aanvaard. Om mijn fout zo goed als mogelijk te herstellen heb ik zelfs twee keren om een nieuwe portie brood gewenkt. Maar de stemming was er een beetje uit. En het brood was eigenlijk ook niet echt lekker. Dat ander koppel, integendeel, besloot alle vorige commentaar hardnekkig te ontkennen en hebben hun portie crutchup, met weliswaar lange aangezichten, uit zitten lepelen, maar ze hebben er geen kruimeltje twijfel over ná gelaten: het maal was uitstekend. Heerlijk. Maravilhoso. Achteraf hebben ze zelfs hun lippen nog zitten af lekken! Er moet hier wel worden bij vermeld dat ze beleefd een tweede portie hebben geweigerd, maar dat had niets te zien met het eten op zichzelf en wel met hun dieet dat ze pas gisteren hadden beslist, de volgende dag, te starten
Zal het diene Chucrut geweest zijn?
|