Over de vorige verklaringen die ik, en passant, ten opzichte van mijn zuster Hilde heb gemaakt, voel ik mij gedwongen, zonder vooroordelen, enkele andere voorbeelden van naïviteit onder de schijnwerper te leggen voor nodige en verhelderende uitleg.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Mijn intussen overleden zuster heb ik toen verweten dat ze een beetje te kinderachtig was. Ik moet er, rechtvaardigheidshalve, onmiddellijk aan toe voegen dat ikzelf ook van deze kwaal lijd en ik zal nu, met enkele "gevallen", trachten te demonstreren waarom juist:
Ik had, gedurende de geschiedenisles in de Broederschool van Roeselare, geleerd dat Napoleon Bonaparte de oorlog tegen Engeland, in Waterloo, had verloren op het ogenblik dat hij gehurkt neer zat, midden in zijn laatste veldslag. In mijn naïviteit besloot ik toen, dat hij, tussen de ene en de andere Engelse soldaat die hij met zijn zwaard omver had geslagen, er zich opeens een dringende goesting had gemanifesteerd om eens plechtig te gaan schijten, resultaat van zijn laatste middagmaal, dat geen uitleg en ook geen uitstel verstond, reden waarom hij gehurkt, ergens achter een struikboompje, zijn lange spijkerbroek had af gestroopt om rustig de natuur zijne gang te laten gaan. Hoe groot was mijn verassing niet, veel later, geïnformeerd te zijn geworden door de Amerikaanse en Engelse pers, gekopieerd door de nooit neutrale geschiedenisschrijvers, dat hij zich niet helemaal hurkend had geplaatst, maar alleen maar zijn achterwerk provocatief in de lucht had gestoken, nadat één van zijn lijfbeschermers, die een Engelse spion was, lokkend in zijn ogen had gekeken, enkele minuten daarvoor. Nu begrijp ik dat de bedoeling van dat verhaaltje alleen maar was Napoleon belachelijk te maken. Wie schrijft eigenlijk die geschiedenisboekjes??
Een ander verklarend voorbeeld bestaat over de manier waarop men ons geleerd heeft het kruis te slaan. In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Alles in orde met de Vader en de Zoon (een onschendbare verhouding), maar hoezo, waar kwam die "Heilige Geest" ineens vandaan? Ik had nog nooit eerder van de "Espirito Santo" horen spreken. Jamaar, jamaar, kreunde de schoolmeester in de Broederschool in Roeselare tussen zijn tanden door: gij moet gij zo'n dingen helemaal niet vragen hé; dat zijn de raadsels van het leven, waarvoor er gene wetenschappelijke uitleg bestaat, terwijl hij vlug naar zijn Oud Testament zocht om de bladzijde aan te duiden waar duidelijk geschreven stond dat het mysterie van de drie personen, vermengd in ene enkele persoon, niet te verklaren was, vooral voor alle naïeve en onnozele leerlingen van de Broederschool en hij dan besloot dat verhaaltje te herhalen (dat hij ook al gehoord had, toen hij amper tien jaar oud was, maar besloot het nu in de eerste persoon voort te vertellen), over dat kleine manneke dat hij ontmoet had op het strand in Blankenberge en dat daar geduldig, tientallen keren, met een paplepeltje naar het zeewater liep, zijn lepeltje er mee vulde en het uit ging storten naar een putje in het zand dat hij daar eerder, met zijn handjes, gedolven had. Toen hij vroeg wat hij daar eigenlijk aan het uitspoken was antwoordde het klein manneke dat hij de gehele zee, in dat putje, aan het storten was. Bedenkend had hij zijn wenkbrauwen opgetrokken en mompelend had hij opgebiecht dat dat helemaal niet mogelijk zou zijn, waarop het manneke, strak opkijkend in zijn ogen, verklaarde: ik zal rapper al het water van de zee in dat putje kunnen gieten dan gij het mysterie verstaan van die drie personen in één...
Grappig nietwaar, ga met zo een uitleg in uw oren gaan slapen, hé. Dertig jaar later heb ik verstaan dat ze mij weeral in de loeren hadden gelegd. Naïeve Rudo en diene "heilige geest", daar heb ik zelfs nooit ne meer over horen spreken, uitzondering gemaakt voor diene ene andere keer, toen hij Maria bevrucht heeft. Diene schijnheilighaard.
Bovendien had ik toen ook nog niet begrepen waarom juist, onze oude schoolmeester, Raymond Lievens (de Snak), altijd zijn vingernagels zo proper kort hield, terwijl de nagel van zijn pinkvinger, integendeel, maar langer en langer werd. Dat mysterie heb ik vroeger kunnen oplossen dan het eerste, zonder het ooit aan iemand gevraagd te hebben, want ik heb hem, kort daarop, betrapt onder de trap naar het eerste verdiep, terwijl hij daar met precies diene uiterst lange nagel, ver in zijn neusgat aan het peuteren was, blijkbaar om er zichzelf van te verzekeren dat er geen enkele, verdere, viezigheden meer aanwezig waren.
Een ander voorbeeld van naïviteit is gebeurd terwijl ik al in Brazilië leefde. In het gebouw waar ik woonde was er een vrouw van middeljarige leeftijd die mij altijd aan mijn elleboog vast kon grijpen precies op het ogenblik dat ik juist in, of juist uit, de lift aan het stappen was en elke keer om mij een "klein pleziertje" te vragen, wat altijd neer kwam op het herstellen van 't één of 't ander kraantje, of het vervangen van een lamp of zo, in haar eng appartementje. Fysisch contact bleef somtijds moeilijk te vermijden en ene keer leunde ze heel dicht bij mij aan en staarde geïnteresseerd naar mijn rechteroor. Met bevende stem kon ze er opeens uit kramen: "wat een GROOT oor heb jij wel..". Ik draaide me beschaamd naar haar toe en op datzelfde ogenblik wendde ze haar blik naar het pakske in mijn broek... Wel, dat heb ik dan toch goed verstaan natuurlijk, onmiddellijk, maar in plaats van bevestigend te knikken, heb ik beschaamd mijn blik naar de grond gewend, voelde ik mezelf zo rood worden als een rijpe tomaat en besloot ik de reële grootte ervan te delen door twee.. allez.. allez, hij is zo danig groot niet hé.. alleen maar middelmatig groot.. laat ons zeggen...
|