Van de zolder naar de kelder was het maar een sprongske, maar dáár was het voor andere redens. Het was de plaats bij uitstek om er enkele uren, alleen, in te moeten verblijven, ná de voorafgaande rammeling onschuldig(?), maar toch zonder schreien, in gecasseerd te hebben, vanwege onze felle papa Fons, die weeral eens zichzelf niet meester had kunnen worden ("meester" was hij alleen maar in de Broederschool, voor de andere kinderen) en waar ik dan, inwendig vloekend, mijn wonden zat áf te lekken. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Dat was eigenlijk toch nog beter dan in de hoek van de woonkamer, op mijn knieën en met de handen naar boven, gezonden te worden, terwijl hij, onze kloeke meester, in zijn comfortabele zetel, de "Weekbode" aan het doorbladeren was, er aandachtig op lettend of mijn handen niet geleidelijk naar beneden aan het zakken waren en me dat, af en toe, schreeuwend herinnerde: "arm'n op!!", maar dat was, op zijn beurt, toch nog beter dan het vuil kolenkot in de kelder. Stikdonker daar en met de absolute zekerheid dat het enge kotje stropvol zat met grote, vleesetende spinnen, muizen en zelfs hongerige ratten, deden mijn kin onwillekeurig bibberen en vooral mijn tanden klapperen, van de angst, op het moment dat het piepklein deurtje achter mij op de grendel werd gelegd. Ze konden mij niet mis lopen; die beesten, bedoel ik. Tieren deed hij ten andere ook terwijl ik stotterend en stutterend probeerde uit te leggen waarom ik zo weinig punten had verdiend in mijn klasboek, zelden boven de "vijf", om precies te zijn en hij me dan woedend "remm'n" toe schreeuwde, wat de inleiding betekende voor een nieuw pak slaag (met zijn consequente "hand'n nere"), of, terwijl ik daarna, mezelf weg slepend, struikelde over 't één of 't ander voorwerp, hij me, nároepend, beval: "voet'n opheff'n, dommerik!!".
(Ach Rudo, ge zijt gij u toch al wel van verre aan het slepen, hé?)
Dat doet me er aan denken dat ik oprechte liefde koesterde voor alles wat door de andere kinderen als nutteloos werd bestempeld en minachtend opzij geschoven. Het begon, zoals eerder al vermeld, met lege Bic's, gebroken vulpennen, vuile prentjes, versleten marbels, gescheurde seks boekjes; passeerde langs lege plastieken balletjes en eindigde met kapotte TV toestellen, die enorm veel plaats innamen in de woonkamer, maar dan was Nonkel Fonske al andere muziek aan het zingen.
Vooral mijn simpele "balletjes" veroorzaakten, scheen het, nijd bij mijn broer G., die ze zelf niet begeerde, maar ze ook niet duldde in mijn handen (hier, in Brazilië, bestaat daar een treffende uitdrukking voor: "ele não fode, mas ele também não deixa ninguêm fuder", wat kort vertaald wil zeggen: "hijzelf vogelt niet, maar hij laat ook niemand anders vogelen"). Eens was ik mezelf bezig aan het houden met een klein, door iedereen verlaten, praktisch leeg gelopen, plastieken balletje, toen het plotseling op de grond viel en in zijn nabijheid terecht kwam. Hij raapte het lenig op, zocht geduldig naar een geschikt naaldje in de zich nabij bevindende naaidoos van Mama en deed net alsof hij er een nieuw, wat groter, gaatje in zou boren. Daar hebt ge geen moed voor, dreigde ik. Toch wel, antwoordde hij. Na alles nog ne keer goed overwogen en de risico's aanvaard, te hebben, besloot hij de daad bij het woord te voegen en daar ging het, mijn geliefd balletje, zo plat als een ineengeslagen ei. Om compleet te zijn voel ik mij verplicht er hier aan toe te voegen dat ik hem dan naar de gang heb mee gesleurd en hem daar getoond heeft wie juist van ons tweeën de oudste was, zonder spijt noch wroeging. Ik heb toen ook zijn kin niet in geslagen omdat ik vreesde dat hij voor de rest van zijn leven "kinloos" zou gebleven zijn. Soms vraag ik me echter af of dat wel de juiste beslissing is geweest, want hij is nog altijd dezelfde, diene, compleet onverantwoordelijke, puber...
|