In België nog, vooraleer ik definitief vertrokken ben naar nieuwe oorden, was ik in kennis geraakt met een uiterst lief, braaf en kuis meisje, gezegend met een godsdienstige naam (die ik hier, voor veiligheidsredenen, niet zal vermelden) en waarmee ik toen, gedurende verschillende maanden, aan het vrijen was geweest. Een rustigere verhouding, vergeleken met die van een voorafgaand meisje, op wie ik stapelgek verliefd was, met name Doris en die geen barst om mijn gevoelens gaf, reden van onze korte maar vurige liefde en die ik, na onze breuk, nooit ne meer terug heb gezien (in één van mijn volgende post's zal ik daar langer over uitweiden). Ik weet niet of die kalmere en evenwichtigere omgang met dat meisje, niet een zekere dosis van wraak bevatte ten opzichte van het vrouwelijk geslacht, in het algemeen, vanwege mijn toen nog gekwetste ego, maar nu besef ik dat ik me beter en liever zou moeten gedragen hebben, vooral ook in overweging genomen de manier waarop ik haar hoop heb ontnomen, eenmaal in Rio De Janeiro, waar ik al een ander lief had veroverd, terwijl zij, nog altijd, wekelijks, mijn moeder opzocht in Rumbeke, om daar vers nieuws over mij te verkrijgen. Vergeef me.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Ze was de dochter van de politie commissaris in Roeselare, die onmiddellijk had ontdekt dat ik een Van Leuven was en me, daardoor, niet helemaal vertrouwde. Ik begreep niet goed waarom eigenlijk, alhoewel ik veronderstelde dat hij mijn papa kende. Maar die werd toen openbaar gewaardeerd door zijn gentlemen's gedrag ten opzichte van alle kennissen en collegas, waaronder vooral hun vrouwen, van alle leeftijden, die hij teder en zonder de minste aarzeling, onder hun rok, op hun verslenste billen pletste, daarvoor speciaal zijn "onnozel" handje aanwendend. Iemand "aframmelen" deed hij alleen maar thuis, met zijn eigen kinderen. Tenware en dat kon ik niet te weten komen, hij andere registers bezat op het politiekantoor. In alle geval, ik had verschillende keren opgemerkt dat haar vader ons gewoonweg spioneerde, gedurende onze uitstappen, meestal in Roeselare zelf, in bepaalde cafés, waar er afzonderlijke hokjes bestonden voor koppels die er op uit waren een stukje te vrijen, elkaar zoenend opwrijvend, gedreven door de liefde en wie weet, ook wel een beetje door de lust. Op één van die gelegenheden heb ik zijn hoofd verschillende keren zien opduiken door praktisch alle vensters van het café (waarschijnlijk zoekend naar de beste hoek), terwijl hij naar ons, geniepig, aan het loeren was. Ik heb niet kunnen uitmaken of hij dat deed om zijn dochter binnen de grenzen van de beschaafdheid te houden, of anders, aan de drang van "voyeurisme" voldeed. Beseffend dat het buiten fel aan het vriezen was, heb ik de ophitsing een half uur langer onderhouden dan ik eigenlijk had gepland en toen we eindelijk naar buiten slipten zag ik tersluiks dat, terwijl hij zich achter een dunne verkeerspaal trachtte te verschuilen, er zich ijs had gevormd in zijn wijde neusgaten. Maar hij is me anders nooit persoonlijk komen lastig vallen. Ik veronderstel echter wel dat zij, zijn enige dochter, veel goede raad heeft moeten aanhoren van haar vader, bij hen thuis, over mij en over mijn familie.
Ach, wat een naam allemaal niet kan veroorzaken in een leven...
|