4de studiejaar xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
bij meester Benoit Vercruysse. Hij woonde nog in bij zijn moeder op het kerkplein te Rumbeke, naast café Tschaak. Zij hield er een winkel in herenhemden en hoeden en plastrons, voor de mannen met stijl en présence. Zoals haar zoon zelf en de Fons vaneigens.
hij had er eens commerce willen doen met zijn popeline-hemden die hij uit China importeerde dank zij de tussenkomst van zijn schoonbroer Urbain Vandecapelle, bijgenaamd nonkel bing.
Meester Vercruysse, daar was iets aan, toen nog nog niet beseffende wat precies, wie weet het wel? Hij was musikaal begaafd maar ook meester Snak (Lievens Raymond) onder de instrumentale leiding van broeder kok.
Ik heb daar enkele stoten meegemaakt dat jaar.
Een zwarte Chevrolet styleline split-windows sedan de luxe met witte flanken op de banden, veerde op de kasseien van de Mandellaan, vol geladen met kinderkopkes die wij zagen glunderen achter de achterruit. Was dat de eerste versie van De LIJN? Wij met de velo, zigzaggend op de aarden berm naast de kasseikopkes. Des zomers als mul zand, en moeilijk recht te blijven, des winters den enen plas na de anderen. Op de straatstenen rijden? met van die superhard opgeblazen banden? Liever slappe banden dan. Want ik weet van mezelf en D. dat we van onze zate wipten met onze doedelzak op de buize.
En dat de kader van D. zijne velo gebroken was, van tzal wel van op de borduren op en af te rijden zijn zeker? Vroeg de Fons op school bij zijn laattijdige aankomst te voet met de velo als een crosser rond zijn nek. Vantezelfs zekers? Vantzelfs al metnekeer.
Nog een geluk twas een soort meiskesvelo dat de Fons had afgekocht voor een appel en een ei, van een ouder van zijn klas. Dus niets aan de marbels, of toch, er waren er enkele bij de valpartij uit gegleden, en hij vond ze van danige ontratie niet terug. Vantzelfs? Vlam, toppeire! Zet u op uw knieën, en steek de velo in de lucht dat iedreen kan zien hoe een velokader kan breken vantzelfs.
En ik stond stillekes in de rij van meester Vercruysse. Met een snotkeise, Kpeisdige in mijn eigen, ik ga vanavond met D. zijne velo te voet naar huis. De mijne staat toch plat.
De zwarte Chevrolet Styleline met de white tires gleed tussen de pareeën van de oprit in de Lange Meire 38 te Laarne. Elke vakantie werd de auto volgeladen, ook met nafte, en schoven er zes kinders op de achterbank, telden onderweg de vreemde nummerplaten, en noemden automerken, en schoven bezweet en vol blauwe plekken van het stiekem knijpen in elkanders billen, zonder te gillen, terug uit de achterbank. De buren zeiden: ze blijven daar maar uitkomen, uit die auto.
Vader Georges, dus pépé, keek sip, tanta Georgine bezorgd, mijn meter Elisa Bauwens begerig want zij kon geen kinders krijgen, en was getuige van het wonder dat Fons met Irène geschapen had. Tante Denise keek achterdochtig en begon het ei uit iemand zijn gat te vragen, en nonkel Marcel sprong alover de capeau om zijn zuster, dag Ireineken, aan zijn kort bovenlijf te drukken. Fons trok aan zijn Schimmelpenninck, en blies blauwe kringetjes.
De kinders wreven hun gekreukelde korte broek in de plooi, en Hilde trok haar kort rokske weer naar beneden. Meteen sprongen ze alle kanten uit. Ze waren meteen al verdwenen. Pepé wist niet wat hem overkwam, en mama wreef over heel haar lijf van de kou. De vogels in het ronde verdwenen ook, en stopten hun gezang.
Waar zijn ze? Mama zat al met haar knieeën tegen de buisstoof, Fons had een pijp opgestoken en deed aan supervisie. F. zat al in de corridor bij Annie, Hilde stond ergens niets te doen, D. zat in de volière, want hij had een badmintonpluimke zien liggen, Rudo stond te pissen over de rand van een waterput, G. keek ernaar, probeerde alsnog hetzefde maar piste op zijn schoenen, J. zat te wiebelen in zijn hobbelpaard.
Maar het scenario was wel om het kwartier anders, niemand kon hen volgen. Er moest haast een sirène aan te pas komen, voor de verzameling op het appel. Broeken gescheurd, de kousen op de hielen, een trui uitgerafeld, vingers om zekers niet af te likken, getuigen van een halve peer, een stuk rabarber, en zwarte kersen. Iedereen zijn handen en smoel wassen in het witte marmeren wasbekken in de keuken. F.: begin maar en telkens: de volgende! Handen tonen, voor ge binnenkomt aan tafel. De regel dient als waarschuwing. De stapel gebreedde boterhammen was als de wind verzwonden. En twas rootse schuiven aan het vertrek met het gat in de plank, met gazettepapier en in vier gescheurde telofoonboekbladen als accessoire.
D. kwam binnen, al tchiepen, duwde nog wat harder in zijn ogen dat de zwarte tranen eruit piesten, compassie weird, broek gescheurd, en zijn been bloedde: hij had in de goot tussen de serres gelopen om er het tennisballeke te halen, en hij had het stuk ruit mee dat aan zijn broek was blijven haperen.
Tennis tussen twee vuren, met Hilde in het midden, om het spel te onderbreken, waardoor hoge en vantijd harde opslagen in de ruiten van de serres belandden. We waren nog geen uur op het domein. En twas al een slagveld.
|