Er bestaan veel mensen in een leven die nooit belangrijk zijn geweest, maar die toch, af en toe en onwillekeurig, terug opduiken in iemand's herinneringen. Een typisch voorbeeld daarvan is Louís, onze beenhouwer (beenkapper?), van de Roeselaarsche Steenweg, hoofdstraat van de gemeente Rumbeke, centrum van West-Vlaanderen. Ik heb er altijd op gelet dat hij zijn beroep niet had gemist: zijn haakneus liet mij niet liegen. Iedere nieuwe winkel werd toen officieel geopend met de naam "patisserie" vooraan, terwijl hij, ik weet niet waarom, verkoos "been-kapper" te blijven. Hoeveel keren heb ik daar gene halve kilo vers (bij manier van spreken) gekapt moeten gaan halen, op speciale aanvraag van Mama? En iedere keer wilde hij weten hoe 't met ons "moeke" ging en hoe ons jongste broertje G.je het stelde (J. zwom toen nog in de klootzak van Fons), vanachter zijne toonbank, waarboven hij alleen op 't nippertje, met zijn neus, te voorschijn kwam om naar mij te kunnen loeren (immer met diezelfde grijze stofjas gekleed), zoals ik ook tenandere, zodat we een neus-en oog gesprek voerden, terwijl hij gretig zijn hand achter zijn rug liet verdwijnen, waar hij heftig aan zijn kruis schartte (dat kon ik vast stellen dóór de glazen ruit van zijn lege toonbank), terwijl hij daarna geniepig aan zijn middelvinger rook, vooraleer het stuk vlees (met méér witte dan rode plekken in) in zijn handbediend molentje te persen, toevallig ook met diene zelfde middelvinger, om het gekapt langs de andere kant van het machientje eruit te doen walgen. Iedere keer dat ik dan antwoordde dat Mama hem de "beste groetjes" had gezonden kreeg ik, als bonus, een blokje kaas van het merk "de koe die glimlacht" en elke keer als ik dan thuis arriveerde, vroeg Mama, op haar beurt, het ei uit mijn gat, langs haar neus weg om, terwijl ze er aandachtig in peuterde en dan diep bloosde, tot hij besloot niet meer op ons te wachten en zelf zijn kiekebenen in onze Spanjestraat, bijna dagelijks, te komen aanbieden, op zijn versleten brommer die hij, mits lange aanloop, zelf in gang moest duwen, benieuwd dat hij was na te gaan hoe het met zijn lievelingklant ging. Eigenaardig, weete gij dat ik zijn eigen vrouw nooit heb gezien? Die zal wel misschien in één van die pakskes "gekapt" vermengd zijn geweest...
|