Enkele jaren geleden was ik (om daar een drukmachine te installeren), naar São Luis, hoofdstad van de Staat van Maranhão, in het noorden van Brazilië, gereisd. Ik was daar reeds vele keren eerder beland, alleen en ook eens samen met mijn vrouw, waar zij afkomstig van is en waar haar familie nog leeft. Op die ene gelegenheid had ik dus kennis gemaakt met één van haar broers die me persé wilde tonen dat het daar niet verboden was met zijn vaders vierde hands autootje, op het strand rond te gieren. Alles rolde op wieletjes tot op het moment dat hij, met wat te veel caipirinhas in zijn hoofd, trachtte te bewijzen dat hij, met talent, kleine boogjes in het aanstromende zeewater kon uitvoeren, iets wat hij op den duur dieper en dieper begon te wagen, tot dat, ge raadt het, hij ineens het peil van het water slecht had uitgerekend en hij in het slurpend water en zand terecht kwam en vast liep. Toevallig was het tij aan het vollopen, wat rap gebeurde omdat het strand daar nogal vlak is. In minder dan vijf minuten, terwijl hij tevergeefs pogingen maakte eruit te geraken, bereikte het water onze voeten, binnenin de auto. Hij begon zich verschrikkelijk nerveus te gedragen, veronderstellend, waarschijnlijk, over wat er hem thuis te wachten zou staan, maar concrete actie om de auto nog te trachten te redden was er niet bij. Als enige manier om dat te doen, vond ik, moesten we méér mensen bij elkaar trommelen om de auto uit het zuigend zand en water te tillen en hem zo naar het droge zand te kunnen verslepen. Het heeft ons een half uur tijd, geweldige inspanning en gecoördineerde actie gekost om de auto uit de grip van de zee te onttrekken. Een geluk
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Maar nu, verwijzend naar die andere reis, voor het werk dus, we (ik bedoel, ik en mijn assistenten), hadden onze plicht met algemene voldoening volbracht en doordat het ondertussen zaterdagnamiddag was geworden, besloten we de rest van de dag op het strand, in de nog blakende zon, maar verborgen onder een groot zonnescherm, dóór te brengen. Zoals meestal op die gelegenheden waren er tientallen knappe, aantrekkelijke, blije, bruine en minder bruine, maar bijna altijd beschikbare meiskes aanwezig in de verschillende drink- en eetkramen, verstrooid over het hete zand. Het duurde dus ook niet lang vooraleer we in een geanimeerd en flirtend gesprek geraakten met vier, origineel vanuit het binnenland afkomstige, vrouwelijke schepsels. Ze waren duidelijk op en top gereed voor alles wat er voor hen die dag en avond nog weg gelegen lag. Het meisje dat het meest met mij sympathiseerde was redelijk klein van gestalte, had een normaal gewicht voor haar grootte, was blank van huid maar bruin gebrand van de zon en was duidelijk onbeschaamd in haar uitdrukkingen, woorden en daden. Zonder schandaal, maar ook zonder verlegenheid, vroeg ze toelating op mijn links been plaats te mogen nemen, zodra ze had opgemerkt dat alle stoeltjes rond het klein strandtafeltje bezet waren. Om het gemakkelijker te maken leunde ze met haar ellebogen op de tafel terwijl ze, lichtjes vooruit buigend, haar kin met haar handen ondersteunde. In die houding was het onmogelijk, na enige tijd, te vermijden dat haar eerst dwars op mijn dij geplaatste billen zich naar een meer schrijlingse richting, wentelden, waardoor ze, op den duur, mijn eigen uitgestrekt been, op die plaats bloot, met haar beide billen omvatte. Een praktisch direct contact met haar genitale delen was het gevolg. Niemand repte een woord daarover, niemand keek scheef naar mij, niemand was jaloers. Een normale toestand gedurende een normale dag. En iedereen praatte met iedereen, altijd aan de andere kant van de tafel gezeten en wachtte zelfs niet op een antwoord, vooraleer zich naar iemand anders te wenden. Ze gebruikte, zoals de andere drie ook ten andere, één van die uiterst gewaagde, sensuele bikinis die diep de poepspleet binnen dringen en voor de rest weinig aan de verbeelding over laten. Haar absoluut te klein behaatje kon nauwelijks de koplichten van haar ietwat omvangrijke borsten verbergen. Ze bleef maar naar voren leunen, wist tientallen opmerkingen te maken over strand, zon, regen en wind, lachte luid met alle grapjes die er verteld werden en deed geen moeite haar mening niet te uiten over de in de discussie gebrachte onderwerpen, door de aan de tafel verzamelde groep, gemengelde, mensen. Ze deed ook net alsof haar op mijn been heen-en-weer wrijvende mond (de tweede) niet van haar was. Af en toe nodigde ze de ene of de andere van haar vriendinnen uit om samen, giechelend, in een min of meer krottig Wc-kotje, het water uit hun knieën te laten stromen (zoals men het hier uitdrukt), maar ze kwam zich elke keer op dezelfde plaats, aandringend, terug neer zetten. Ik meende duidelijk een lichte damp te voelen groeien tussen haar open gesperde benen, maar ik kon niet uitmaken of dat te wijten was aan die laatste, slecht opgedroogde, druppel of aan een eventueel groeiende opwinding. Het begon, na een tweetal uren, wat te schemeren en alhoewel het nog altijd stikkend heet was, maakten veel mensen aanstalten de kruimels op te ruimen.
We waren daar geraakt met een door de krant geleende bestelwagen waarin plaats was voor ongeveer twaalf mensen. Samen met de meisjes telden wij zeven, zodat er ruim genoeg plaats was voor iedereen. Het afgesproken plan was hen huiswaarts te rijden, in het centrum van de stad, waar ze een bad zouden nemen en van kleren te veranderen, terwijl wij, in het hotel, hetzelfde zouden doen, om daarna, samen te gaan dansen op de muziek van een "Live Reggae" band. Wij beiden kropen achteraan in de wagen waar we een bank alleen voor onszelf veroverden. Onmiddellijk legde ze zich plat op haar buik neer, mij uitdagend aangrijnzend, terwijl ze mij verlokkend haar nog altijd praktisch ontbloot achterwerk (naar boven tillend), aan bood. Ik begreep meteen dat ze precies dáár gestreeld wilde worden terwijl we in het stadsverkeer reden. En eerlijk gezegd, ik heb haar daar wel een beetje gestreeld. Na een bepaalde tijd heb ik zelfs een beleefde vinger in haar uiterst nauw gatje kunnen wringen en hem daar, onverschillig, stil blijven houden. Tot we op onze bestemming arriveerden. Ze hield glimlachend haar ogen gesloten en mompelde niets nemeer. Blijkbaar was dat uitstekend voor haar (dat herinnert me aan een definitie, eens gehoord door mijn vrouw, een Sociale Assistente, wat eerder in deze blog beschreven, vanwege enkele opgepikte straatkinderen in een weeshuis, die deze daad forever noemden; jawel in het engels).
Ongelukkig genoeg, eens in het hotel werd ik overvallen door een verschrikkelijke buikpijn, waarschijnlijk veroorzaakt door het besmet eten op het strand, onmiddellijk gevolgd door een slappe afgang, wat me later belet heeft van de afgesproken uitstap gebruik te maken.
Echt spijtig, want ze beloofde
|