Vroeg of laat wordt elke mens zich bewust van het feit dat hij uiteindelijk toch zijn laatste strijd en bijgevolg zijn eigen einde zal moeten ondergaan en zijn part van het menselijk lijden, veroverd samen met zijn bestaan, zijn opvoeding en zijn intelligentie, zal moeten trotseren. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Mijn moeder is lang gezond gebleven, gelukkig, alhoewel ze gedurig klaagde over haar darmen, haar gal en dat ambetante puistje, daar binnenin haar neus, waarover ze eigenlijk geen echte klachten had, maar er ook nooit vanaf bleef. Na allang de kaap van de tachtig overschreden te hebben, kwam er nog een ongelukkige val bij, over een stom drempeltje van amper ene centimeter hoog, bij de Chinees, een restaurant op de grote markt van Roeselare. Dat heeft een delicate operatie aan haar heup meegebracht, plus hospitalisatie en speciale verzorging, waardoor ze voor het eerst liet blijken dat ze "er al een beetje genoeg van had". Van het leven, bedoelde ze. Ze verbleef het grootste part van de tijd alleen in haar appartement in de Ooststraat (uitzondering gemaakt voor D., die daar alle dagen passeerde) en was niet gediend met eender welk bezoek, tenware het haar eigen kinderen waren, die ze aanbad (sommige méér dan de andere, wat normaal is). Ze was toen ook al de laatste afgevaardigde van haar eigen generatie. Haar ouders, tantes en nonkels, haar broers en zuster, haar gewezen Fonske en verder iedereen die ze gekend had, lagen al jaren lang in hun houten, laatste, kostuum, onder de grond. Bovendien had ze al een kleinzoon verloren en kort daarna, haar eigen, enige, dochter. En ze begon zich waarschijnlijk af te vragen of zij eigenlijk niet vergeten was geweest in de rij van het leven. D., haar tweede zoon, maakte er zelfs een grapje van: "gemoegienie opuns bluv'n wacht'néé; beneenbetje goat'r niemandnemeer overbluv'n..."
Ik zal er later wel ne keer uitgebreid op terug komen, op mijn moeder, bedoel ik. Maar vooraleer ze echt begon te verlangen om het tijdelijke voor het definitieve te verwisselen, probeerde ze toch nog wat van het leven te profiteren. Lijden, in dat geval, kan draaglijk zijn. Stel u voor, onze moeder, eens ze goed op weg was de grens van de negentig te overschrijden. Let op haar dagorde:
Ontbijt: niet later dan 8u30 (een klein lepeltje koffie met evenveel cichorei en een beetje melk - niet té warm, maar ook niet té koud en een bruin vers broodje met confituur). Vergeet niet de krant te halen en haar hoorapparaat op te zoeken. Haar pillen wil ze in alle geval niet nemen vóór het eten. Van den anderen kant, zeker en vast óók niet ná het eten;
Soep: vers en niet van gisteren (laat staan die van éérgisteren, want ze herinnert die zich nog héél goed), samen met een stukske brood (niet té hard). Niet later dan 11u30. Gewoonlijk stort ze de helft van de soep op haar hemd want ze weet niet dat ze haar kommetje recht moet houden en er blijkt ook een gat te zijn in diene lepel;
Middagmaal: niet vóór 12u30 en zeker niet láter dan 12u45, want dan is haar buik al hoorbaar aan het ronken en begint ze aanstalten te maken ergens anders te gaan eten (goed opletten, want soms is het té veel, soms té weinig; andere keren is het té koud en nog andere keren veel te hete). Het beste is alle dagen: biefstuk met frieten. Ze houdt ervan de helft te laten liggen, want meestal is dat vlees té hard, of té taai. En tenandere, dat is toch uw part;
Warme verse koffie met een koekje of een taartje (geen appeltaartje, geen roomtaartje, geen fruittaartje, enfin ge moet maar raden wat ze wil, maar eender wat ge meebrengt, 't is juist dat wat ze absoluut niet verwachtte), niet later dan 10 minuten ná het middagmaal;
Rond 14u: tijd om de benen eens goed úit te strekken en een vers luchtje te gaan happen aan de hoek van de markt en daar een "Gini'tje" rustig te zitten opslurpen. Normalerwijze laat ze daar een grote fooi na omdat ze bewust is dat ze daar lang zit voor weinig verbruik. G. heeft haar dat ook ernstig áán geraden omdat dat een goede indruk nalaat (hoe groter het drinkgeld, hoe belangrijker de mens). Soms echter vergeet ze gewoonweg te betalen en dan moet gij er voor zorgen dat ze gene slechte naam krijgt op de markt;
Rond 15u30: een pannenkoek of twee, mét warme verse koffie, óók op de hoek van de markt (soms zelfs zonder naar huis terug te keren; vooral als het zonnig is en als ze haar "pis" zolang kan ophouden);
Rond 18u: hoog tijd voor een nieuw uitstapje naar de hoek van de markt en een "Croque Monsieur", met verse groenten, te gaan opvreten;
Afhangende van haar goesting, rond 20u, een laatste bordje macaroni of een stukje kaas (dat heeft ze van D. geleerd);
Juist vóór ze gaat slapen, een warme tas melk met nog een koekje erin verzuipt, want niemand is van steen. Pillen wil ze niet, met uitzondering van diene Seresta, plus een Perdolan (waarvoor ze het gehele huis op stelten zet), om goed te kunnen slapen en de volgende dag flink en fris te zijn en alles opnieuw te kunnen beginnen.
Men kan er nu wel een beetje mee lachen, maar wat we allemaal vreesden, is dan toch gebeurd en ik vind het aangepast, in één van mijn volgende posts, te vertellen wat er zich heeft afgespeeld diene bepaalde zaterdag, toen ik pas enkele uren eerder gearriveerd was vanuit Recife, speciaal om van haar afscheid te komen nemen en van plan was daar, met haar thuis, verschillende nachten door te brengen om haar sterkte te geven en haar handen vast te houden, vooral indien ze besloot ineens de laatste bladzijde van haar boek om te keren.
|