Een mens mag wel ne keer reclameren over 't één en over 't ander, maar er zijn enkele eigenaardigheden en zelfs verrassingen die, achteraf beschouwd, toch de moeite waard zijn verteld te worden in deze blog, die ik niet al te negatief wil doen schijnen. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Zo herinner ik mij hoe "vakelief", alhoewel praktisch altijd ongenaakbaar in zijne zetel en troon, toch enkele initiatieven heeft genomen die duidelijk die tijd, toen, voorbij streefden.
Alleen het feit dat hij, rond de jaren vijftig, reeds zaken deed met China, is uiterst merkwaardig. Hij importeerde toen al grote kisten vanuit dat verre land, gevuld met tientallen porseleinen vazen, beeldjes, keukengerief, matten, leques/windmakers, stoffen, schaakspellen en ne helenoop andere brol en bucht die hij onderhandelde met ik weet niet juist wie en ik weet ook niet voor hoeveel, want ik heb daar nooit gene frank van gezien, maar t zal toch wel iets opgeleverd hebben; voor zijne zak, bedoel ik..
Bovendien had hij die nieuwe universele taal Esperanto geleerd, om zo beter met de mensen van de vreemde landen te kunnen corresponderen (ik heb hem nooit die taal horen spreken en ik ben er niet van overtuigd dat hij daar ooit een knoop van heeft verstaan), maar hij had wel een Spaanse vriend die hem af en toe kwam opzoeken in België en dan bij ons thuis logeerde. Zijn naam was Antonio en "vakelief" had hem zelfs uitgenodigd Peter te zijn van onze jongsten, die hem daarna, ongelukkig genoeg, nooit nemeer heeft ontmoet (alhoewel hij wel gelukkig is met zijn tweede voornaam), laat staan, voor hem, jaarlijks, zijn speciale nieuwjaarsbrief heeft moeten aflezen, wat hem belette de vijftig frankskes zakgeld in te casseren die daaraan verbonden lagen.
Eigenaardig was ook de manier waarop Fons, enkele maanden eerder, de vijf kinderen rond de eettafel had bijeen geroepen (een uitzonderlijke gebeurtenis) om de geboorte van ons kakkernestje, een laatkomertje, officieel aan te kondigen, mij momenteel uit mijn dagelijkse bezigheden halend, waaronder aandachtig luisteren, de woensdagsavonds, naar het Humanistisch programma op de radio, wat ik, ik herinner me niet meer juist waarom en door wiens initiatief, verplicht was te doen, want Fons was nooit thuis op die avonden en ook niet op alle andere avonden van de week en nog minder in de weekeindes en alleszins niet uit eender welk humanistisch hout was gesneden. Ik had er, tenandere, ook geen barst van verstaan waarom Mama, voor dat doel, eigenlijk in het hospitaal moest liggen want ze had mij voordien wijs gemaakt dat de nieuwe kindjes normalerwijze gebracht werden vanuit Rome (alles kwam vanuit Rome!), door een ooievaar, vast gebonden onder zijn lange bek...
Een gelijkaardige leugen had Mama mij wijs gemaakt in verband met Sint Niklaas en zijn zwarte knecht (de Kerk is nooit racistisch geweest, maar een zwart knechtje, hier en daar, kan toch zeker geen kwaad doen, is het niet?), terwijl ze mij verplichtte lange brieven naar hem te schrijven, om hem te laten weten welk geschenkje ik het meest verlangde (meestal te kiezen tussen een plastieken balletje, een zakje met tien splinternieuwe marbels, een nieuwe voorraad lege stylos en enkele chique, maar kapotte vulpennen), dat dan s anderendaags vroeg in mijn schoentje verscheen. Het moesten dus wel kleine voorwerpen zijn die degelijk in schoenen konden gemoffeld worden, terwijl er absoluut geen sprake was van velôs, koerskarrekes en andere, dergelijke, geschenken, bestemd, alleen maar, voor de kinderen van de rijke mensen, zoals de Spincemailles, in onze Spanjestraat. Ik schreef dan vlijtig een tiental brieven, altijd opnieuw herbeginnend, omdat G. mij voortdurend aan het ambeteren was en perse wilde weten wat ik precies wilde krijgen om hetzelfde ook voor hemzelf te vragen en mij dus een stap vóór te zijn, waarna Mama dan uiteindelijk de definitieve brief aandachtig las om er zich van te vergewissen dat er geen schrijffouten in stonden (dat beweerde zij) vooraleer ze hem, ernstig maar zonder spijt, in de "stove" (koolkachel) prutste, waar hij, onder mijn verschrikte ogen, in de gretige vlammen, onmiddellijk verzwonden werd en ik niet begreep hoe juist Sint Niklaas mijn brief, daar op het dak, nog zou kunnen lezen (weeral één van die heilige leugentjes die alleen maar van de Katholieke Kerk afkomstig konden geweest zijn en ons alzo en als t ware, op diezelfde weg aan het proppen was)...
Wordt vervolgd.
|