..... xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
"Waarom hebt ge me dat niet eerder geschreven? Waarom hebt ge zo lang verborgen dat ge binnen een beetje de trotse eigenaar zult zijn van Bef. 250.000,00? Dat verandert alles, natuurlijk! Vers en eerlijk verdiend geld. Dat kunt ge zeker niet alléén verteren. Tenminste niet op heel korte termijn...
Kent ge me nog? Dat plastieken balletje? Dat is al lang geleden vergeven en vergeten (maar als ge toevallig eens langs de Nopri in Roeselare passeert, spring dan toch maar eens binnen om mijn balletje te vervangen; beter laat dan nooit). Ge beseft toch wel dat geld, het geluk niet meebrengt? En ge zijt toch ook nooit een echte materialist geweest? Integendeel: "in tegenstelling tot de meeste, hebt ge nooit de behoefte gevoeld om bezit, standvastigheid en zekerheid op te bouwen! Vreemd genoeg hebt ge altijd relatief gemakkelijk geld verdiend en hebt ge u steevast van deze materiële ballast vliegensvlug kunnen ontdoen". Waarom dan niet eerlijk delen? Fifty/fifty? Laat me maar uw beslissing rap weten zodat ik met J. kan afspreken wat ik met mijn helft zal doen...
Van sterke familiebanden gesproken, weet ge nog die keer in Gent? Op het kot van H.? Die orgie dat ze georganiseerd had met haar vriendinnen Karine, Christine, Joseline, Francine, Marleen, enz..? Gij waart er ook bij. En toen al waart gij genereus en absoluut niet gierig. Iedereen heeft lekker geneukt, die avond en op het einde hebt ge zelfs niet gereclameerd, alhoewel ge ook wel wat goesting had. Er is zelfs een foto van getrokken geweest. Toevallig heb ik die vandaag in mijn familiealbum terug gevonden. Gij zit op uw knieën, aan de linkse kant. Weet ge dat ge een redelijk aantrekkelijk achterwerk bezit?
Nu serieus over die "boom" gesproken. Herinnert ge u niet meer dat Nonkel Fons (in het begin, want later moest ik die taak verder zetten, terwijl "Madam van de Chef van de Statie" diep gebukt, aan de andere kant van de prikkeldraad, de aarde van de uitgetrokken patatjes stond af te schudden en ik, blozend, doorheen de verdunde appelstruikjes die tegen de draad groeiden, de kleur van haar gele onderbroek kon gadeslaan) alle bomen in onze hof in Rumbeke snoeide gedurende de herfst, om in de lente betere en grotere vruchten te kunnen oogsten? Of snoeide hij ze in de zomer? Ik weet het niet meer zozeker, maar het was vast niet in de winter...
In alle geval, ons lichaam is zoals een boom die vruchten verwekt, of beter: zou moet verwekken. En die vruchten zijn onze kinderen. En om schone en gezonde kinderen het leven te geven moet de boom af en toe gesnoeid worden. Dat, om mijn lichaamsoefeningen en fysisch gedoe uit te leggen. Volgens u is het lichaam het fruit. Fruit, voor mij, is wat er door dat "kobbennest", tussen de benen van de vrouwmensen, verborgen wordt, zoals bij "Madam van de Chef van de Statie" en ze zelfs haar gehele kobbennest niet bekwaam was in die grote tent te verzamelen en er duidelijk een bos bezemharen langs alle kanten uitpuilden...
Ik heb uw zin nog eens speciaal herlezen (uit puur medelijden) en nu begrijp ik uw oorspronkelijke bedoeling beter. Het lichaam is een vrucht vanaf het moment dat het geschapen wordt, gedurende de fertilisatie dus (daar hebt ge gelijk in) en tot op het ogenblik dat het op de grond valt (geboren wordt - dat heb ik in de catechismus geleerd). Daar verliest het rap zijn eerste onschuldig uitzicht om dan worteltjes aan zijn zaadjes te laten groeien en zich in de grond vast te werken. Dan ontstaat en groeit er een nieuwe boom.
Ik voel mijzelf als een goed ontwikkelde en stevige boom, gereed om het menselijk geslacht niet te laten uitroeien. Ik denk dat gij stil blijven staan zijt en dat ge nog altijd de vrucht zijt. Sta op G.! Wordt wakker G.! Wordt een boom G.! Ten andere als gij nog altijd de vrucht zijt, wie of wat is er dan de boom? Ik zal u officieel gebuisd verklaren op het gebied van bomen en fruiten. Herexamen doen a. u. b., of wilt ge zelfs mijn diploma ook niet bekomen?
Nu nog wat uitwijden over wie misbaar is en wie niet (ik heb toch de tijd vandaag, want mijn boek heeft nu al 125 bladzijden en ik ben nog niet begonnen met de meer algemene dingen zoals politiek, corruptie en andere soortgelijke kankers, die het dubbel van dat nummer bladzijden in beslag zullen nemen).
Een mens kan zomaar niet zeggen tegen een ander mens: "gij zijt misbaar". Bijvoorbeeld: in uw brief schrijft ge letterlijk: ".. zie de clochards onder de bruggen en de landlozen in de ontwikkelingslanden, maar die zijn misbaar... ". Vroeger had ge dat al eens troostend tegen H. gezegd dat ze zich geen zorgen moest maken over haar kinderen, want "ge zijt misbaar". Dus zijt gij een beetje een rechter (een halfgod) aan het worden (of zijt gij dat altijd geweest misschien?) om te beslissen wie misbaar is en wie niet. Dat is een gevaarlijke politiek, want dat werkt als een boemerang. Of beter, "0 tiro pode sair pela culatra". wat vertaalt, wil zeggen dat de kogel kan terug ketsen langs de "cú" om - ik weet de naam niet meer in het Vlaams - van het wapen. Ik ben er zeker van dat ik misbaar ben, maar ik heb de moed niet van, of aan, een ander mens mede te delen dat hij misbaar is. Ge kent die clochards toch niet? Hoe kunt ge dan oordelen of ze misbaar zijn, of niet? Van Ghog was ook een clochard, in Parijs. En gij zegt dat hij misbaar was?
In mijn laatste e-mail had ik nog geschreven dat ge 4% van mijn waarderingscore mocht aftrekken vanwege mijn altijd terugkerende oor- en vooroordelen. Nu ik uw woorden gelezen heb vind ik dat ge 40% van uw eigen waarderingscore moet verwijderen. Een zonde. Zonder blikken noch blozen. Zonder misericórdia. En ik ben dan nog een atheïst en gij een verwoedde kapitalist. Ik zal het beter uitleggen: niemand is onmisbaar, maar het kerkhof ligt nu eenmaal vol met onmisbare mensen. Toch moet men dat niet luidsmonds zeggen. Dat denkt en zegt men alleen over zichzelf, als men er zeker van is.
Ziedaar Rudo, weeral eens uw plicht van socialist volbracht. Zelfs Junior was er doordrenkt van. En hij had intellect. En de normale gang van zaken is uw intellect gebruiken om de andere mensen te kloten en uit te buiten. Ervan te profiteren. Dus was de appel toch niet ver van de boom gevallen. Alhoewel hij "drinkende mensen" niet waardeerde. Maar dat is het onderwerp van een ander hoofdstuk. In alle geval, laat ons ophouden over vruchten en bomen. Anders begin ik terug aan die gele onderbroek van ons aantrekkelijke buurvrouw te denken en dan krijg ik meteen een bult in mijn onderbroek..
Rudo (deelgenoot, zonder enige interesse, van het aan het einde van uw tunnel zichtbaar wordende klein fortuintje)..."