Er bestaan gebeurtenissen in uw leven die men nooit ne meer kan ontkoppelen van de mens met wie ze gebeurd zijn. Alhoewel ik er zelf ooit, waarschijnlijk, slachtoffer van ben geweest, iedere keer dat men die bepaalde mens daarna dan terug ziet, komt die gebeurtenis terug opduiken en kan men 't ene niet meer scheiden van 't andere. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Gedurende één van mijn maandelijkse reizen naar Salvador bijvoorbeeld (alles samen gerekend heb ik verschillende honderden keren niet alleen naar Salvador gereisd, maar ook naar Brasilia, Belo Horizonte, Juiz De Fora, Goiânia, Vitória, Aracajú, Maceió, João Pessoa, Natal, Fortaleza, Teresina, São Luis, Belém, Manaus, Campo Grande, São Paulo, Curitiba, Porto Alegre, Florianópolis, Santos, Joinville, Novo Hamburgo, Campina Grande, Londrina, Feira De Santana, Campos, Petrópolis, Teresópolis en noem maar op... tientallen andere kleinere stadjes verspreidt over het gehele land) was ik daar voorgesteld geweest aan de nieuwe Administratieve Manager van onze goede klant en grootste krant van het Noordoosten van Brazilië, "A Tarde", nadat de vorige manager aan een voorspelbare hartziekte, overleden was (zijn gehele familie was, over de loop van de jaren, van dezelfde ziekte gestorven).
Er waren echter twee eigenaardige feiten met die nieuwe ambtenaar verbonden: eerst en vooral dat hij zwarthuidig gekleurd was, wat toen en nog altijd, een rem betekende in iemands professioneel leven en het andere, dat hij persé als "Professor" wilde aangesproken worden. Dat laatste vooral is een constant mysterie geweest voor mij, want niemand heeft me ooit uitgelegd in welke omstandigheden en waar hij precies professor was geworden en van wat eigenlijk. Het is een beetje hetzelfde hier, wanneer ge iemand ontmoet die u als directeur wordt aangewezen en ge daarna ontdekt dat hij directeur is van een Sambaschool, of ook nog Professor, maar dan van "Capoeira", een stijl van gevecht waar men veel draait en keert in alle richtingen, terwijl het ook niet verboden is op één hand te gaan staan. Tenandere, zolang men hier een plastron draagt en een vest, zijde onveranderlijk ook "Dr".
Juist omwille van het feit dat hij neger was ondervond hij moeilijkheden in zijn professionele verhoudingen met zijn eigen bedienden en ook met verschillende leveranciers die dat allemaal niet zo gemakkelijk bleken te willen aanvaarden. Ik, van mijne zijde, besloot hem te steunen in zijn daden en beslissingen en hij apprecieerde dat zichtbaar want wij waren, van verre, ook de belangrijkste suppliers van alle soorten machines en papier. Later heb ik vernomen dat ik, op dat gebied, één van de weinige uitzonderingen ben geweest en ik voelde mezelf verplicht, somtijds, tussenbeide te komen in het gedrag van mijn eigen collega's en werknemers, in de zin dat ze zijn wensen en bevelen moesten vervullen, wilden ze niet met mij rechtstreeks te doen hebben. Enkele ervan weigerden zichzelf bij Prof. Máximo aan te melden, wanneer ze op technisch bezoek waren. Later heeft hij, zoals te verwachten was, de gelegenheid niet gemist mij een dolk in de rug te planten, maar ik zal dat maar vergeven en vergeten en het aanduiden als een "algemene" menselijke zwakheid, onafhankelijk ven de huidkleur. Tenandere een blanke ingenieur die daar, onder mijn rechtstreekse invloed en actie ook geplaatst is geweest, in de functie van Industriële Manager, heeft precies hetzelfde gedaan, wanneer hij oordeelde dat hij me niet meer nodig had (in één van mijn volgende post's zal ik vertellen over hoe corrupt hij wel was en andere mensen, onder zijn bevel, aanspoorde hetzelfde te doen).
Wat mij immer ambeteert is dat ik hem eens ontmoet heb, Prof Máximo dus, gedurende de derde of de vierde gelegenheid, voor een twee uur lange vergadering, in zijn kantoor, met een enorme (de verhoudingen in acht genomen) verdroogde neusbel (of neussnot) in zijn linkerneusgat, volledig zichtbaar vanuit de kant waar ik naar toe was gedraaid, op mijn stoel, voor zijn tafel en ik niet wist, gedurende twee oneindig lange uren, hoe dat zicht te ontwijken, want de uitgedroogde snot stond, zoals een aandacht trekkend verkeersbord rechtstreeks in mijn blik en ik kon er absoluut niet naast kijken. Enkele walgende toottetrekkers, wanneer hij zich omdraaide om de telefoon te antwoorden, waren onvermijdbaar, terwijl ik me maar bleef voorstellen hoe hij, blijkbaar, 's morgens vroeg zijn neus wel had gesnoten maar niet had opgemerkt dat een deel van de vuiligheid, of alle aanwezige vuiligheid, niet in zijn zakdoek was terecht gekomen. Ik heb hem niet durven waarschuwen, bang dat ik was dat hij het niet zou verstaan en mij ervan, schuw, van zou verdenken hem als een "snotneus" aan het verwijten te zijn. Nooit ne meer heb ik met hem gesproken zonder mij die snot daar terug voorgesteld te hebben.
Ik ben ervan overtuigd dat een eendere commentaar geldig is voor mensen die met een stinkende adem of oksels te kampen hebben en zelfs met schimmeltjes in hun haar aan het strijden zijn....