Op het werk hier in Recife had ik een collega waarmee ik redelijk goed overeen kwam. Alhoewel we politiek gezien antagonistische opinies koesterden vonden we allebei genoegen in onze vriendschappelijke verhouding. We passeerden uren discussiërend over ne hele hoop voorvallen, situaties en vergaderingen gedurende onze vele reizen, samen, in het noordoosten van het land, wanneer we bekwaam waren verschillende zaken af te sluiten. Een uitstekende verkoopsman, intelligent en boeiend. We schrokken er niet voor terug uren te zitten drinken in een café of een restaurant, na ons middagmaal verslonden te hebben, meestal bestaand uit een half, simpel, kieken, zonder verdere onnodige ingrediënten, broederlijk gedeeld, terwijl we het te weinig voedsel compenseerden met overvloedige drank. Gelukkig was hij nog lelijker dan ik, zodat ik me in de leidende positie bevond. Het enige wat me nogal tegen stak was het feit dat hij na het eten zijn tanden zorgvuldig reinigde, één na één, met een houten tandenkotertje dat naargelang het werk vorderde, alsmaar natter en vuiler werd en wat verschillende minuten in beslag nam, waar hij zich absoluut niet voor geneerde, alhoewel het mij de kriebels gaf, vooral waneer er enkele verwijderde brokken in mijn bord belandden. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Het betrof zich om een typische afgevaardigde van dit part van het land waar de mensen meestal mager zijn en taai en soms zelfs onverteerbaar. De gemiddelde grootte van de mensen hier is kleiner dan die van de rest van het land (er bestaat hier ook veel meer honger en de bijbehorende ondervoeding) maar de ietwat grotere exemplaren beschikken meestal over kameelvriendelijke benen, terwijl de kleinere gediend zijn met bokaardige exemplaren. Ze zijn allemaal, nochtans, uiterst vriendschappelijk en bereidwillig als het er op aan komt. Misschien een beetje te traditioneel en te ouderwets, voor mijn vooruitstrevende opvatting.
Feit is dat ik me langzamerhand aan het hechten ben geweest aan zijn aanwezigheid en zijn aandacht, want hij kon zowel argumenteren als luisteren. Zoals de meeste afgevaardigden van dit part van het land worden de ziekte en de dood met minder bezorgdheid behandeld en waarlijk zijn gezondheid begon, na enkele jaren zonder zorgen, rap af te takelen, terwijl hij toch nooit tekens gaf van ontreddering en wanhoop.
Eens het filiaal van de firma hier opgedoekt werd, zodat ik helemaal alleen ben achter gebleven, werd ons contact met de tijd schaarser en op den duur ontmoetten we elkaar alleen maar, somtijds, terwijl hij lange wandelingen ondernam op het strand. Hij begon te lijden van diabete, werd geopereerd aan zijn hart, leed van zijn ogen en had hoge bloeddruk, maar bleef glimlachen terwijl hij, bewust, beweerde dat het leven nu eenmaal zo was. Zoals altijd gebeurt in zon gevallen, blijven de ietwat gezondere mensen afwezig wanneer de vrienden hen het meest nodig hebben en zo is het ook gebeurd met mij. Vooraleer ik mij schuldig begon te voelen kreeg ik het nieuws van zijn vrouw dat hij, opeens, gestorven was.
Op de begrafenis (ik kan op één hand tellen hoeveel keren ik in mijn leven naar een begrafenis ben geweest, inclusief diegene van mijn eigen zoon, waar ik niet bekwaam ben geweest één enkele traan te laten vallen) ben ik in de eerste rij gaan staan als postume huldiging, terwijl mijn dochter naast mij plaats nam. De heersende stilte is maar verbroken geweest toen ze opeens luid schreeuwde, zodat iedereen zich naar mij omdraaide: Pa, ge zijt aan het schreien!
Ik heb me geduldig naar haar gewend en heb haar uitgelegd dat ik helemaal niet aan het schreien was, maar dat ik een valling had en dat de wind strak in mijn ogen waaide, wat ze deed wateren..
De dood is niet gemakkelijk nee, maar schreien is nog moeilijker...
|