Zoals ik in de vorige post heb vermeld, ik was een trouwe en gelukkige klant van het restaurant Zé Bodinho, in Recife, waar ik mij altijd wat afzonderde om lekker en alleen van mijn ijskoud biertje te kunnen genieten en te mijmeren en te piekeren over mijn verleden, heden en toekomst, maar ook over problemen, oplossingen en verwachtingen. Op een zekere dag werd ik ineens uit mijn toestand van afwezigheid wakker gebonsd door twee vrouwen die, enkele tafels verder, heftig, met behulp van houten hamertjes, op de magere pootjes van gekookte krabben aan het slaan waren. Die nieuwe toestand drong tot me door nadat ik opgemerkt had dat de eigenaar van de plaats een affiche had gespijkerd aan de muur waarin hij aankondigde dat vanaf diene dag verse krabben en kreeften beschikbaar zouden zijn voor onmiddellijk verbruik door zijn lekbekkende klanten. Bovendien kocht hij zijn lieve beestjes levend, zodat ze, zijn perverse klanten, hun toekomstige slachtoffers gretig konden aanwijzen in het aquarium waar ze, vooraleer gekookt te worden, tentoon werden gesteld. De beestjes die het dikst waren en toch het meest actief, werden uiteraard meteen verkozen door de vreselijke wijven, die door de opwinding rode blossen op hun wangen verkregen, terwijl ze gretig naar hun ferme borsten en stevige dijen staarden. Die van de krabben, bedoel ik. Gelukkig zijn wij, mannen, pezig, taai en ietwat traag in onze reacties, zodat we minder rap opvallen.. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Eerlijk, dat aandringerig bonzen, slaan en hameren op de fijne pootjes van die arme beestjes, plus de gulzigheid die ze onmogelijk konden verbergen, de wijven bedoel ik, wanneer ze de gebroken, gebarsten en vernietigde pootjes met een tuitende mond uitzogen en met hun flikkerende tong bewerkten (wat mijn gedachten aan andere tuitende monden deed herinneren), stond me helemaal niet aan, om weinig te zeggen. Ik kon zelfs niet vermijden een walgende tote te produceren, die de smerige wijven onmiddellijk constateerden terwijl ik recht wankelde en mij naar een ander tafeltje begaf, zo ver als enigszins mogelijk en mezelf zelfs achter een pilaar verborg, zodat zij terstond door hadden dat hun gebonk op de tafel uiterst verstorend was geweest en zelfs belachelijk, hun besmeerde en bepotelde muilen en heksenneuzen in beschouwing genomen.
Ik heb het altijd beweerd, de vrouwen zijn duidelijk wreedaardiger dan de mannen. Verschillende scientisten hebben nog altijd niet kunnen bewijzen (??) dat krabben (en gelijkaardige beesten) ook pijn hebben terwijl ze geduldig gekookt worden, maar ze hebben wel bewezen dat een levend en gezond beestje drie lange minuten nodig heeft om deze wereld te verlaten en definitief hun plaats in de hemel te veroveren (ze worden, gedurende dat proces, vurig rood omdat ze proberen, nutteloos, hun adem in te houden). Ik ben er absoluut zeker van en zelfs volledig overtuigd dat dat voor die wijven absoluut geen verschil uitmaakt, te weten of niet, of de beestjes afzien, of niet, want belangrijker dan dat is hun perverse wens te vervullen en te zuigen tot ze er nat van worden in hun onderbroek. Ongelukkig genoeg is het vlees van één beestje, net zoals dat van een vogeltje, niet genoeg om hun oneindige lust te stillen en moeten ze er tien of meer verslinden om hun goesting te voldoen. Later, in de hel, zullen ze ook gebraden worden, of alternatief, gekookt, tot ze er rood zullen van uitslaan....
De onverschilligheid in verband met het lijden van praktisch alle dieren, wanneer ze bestemd zijn om als menselijk voedsel te dienen, gaat zelfs zo ver dat ze, de mensen, nijverig machines ontwerpen om meer beestjes te kunnen ontwrichten in minder tijd. Een Duitse Jood die in mijn gebouw woont en al op pensioen is (gelukkig) vertelt mij alle dagen (hij vergeet constant dat hij me dat verhaal al verschillende keren heeft herhaald) hoe hij, toen hij jong was, een machine had uitgevonden die alle poten van de kreeften in één enkele ruk áf trok. Jaja, hij verkoos wel degelijk de poten eraf te trekken, dan ze eraf te snijden, wat de aanwezigheid van een scherp voorwerp veronderstelde en dus ook een grotere kost, alhoewel dat, voor het beestje, waarschijnlijk op hetzelfde neer kwam..
|