Onlangs ontving ik een mail van een gewezen buur in de Spanjestraat van Rumbeke die toevallig op deze blog is gebotst, met name Pierre Goetgeluck, geïnteresseerd in het heropnemen van het contact met zijn klasmakker en mijn broer F., wat ik meteen heb gedaan. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Wat ik me het best herinner van de familie Goetgeluck (ik zou durven gezweerd hebben dat het Goedgeluk was, maar ze hebben me dat nooit geleerd in de Vakschool van Roeselare), is dat ze verzot waren op verse paling. Ik kreeg er de kriebels van. De visman die ze verkocht arriveerde altijd op een zware vrouwenfiets met een aquarium van voren, in een korfje, geïnstalleerd, waarin er een hele hoop levende palingen krioelden. De moeder van de Goetgelucks en ook de dochter, vlogen als t ware uit hun huis om er de schoonste en dikste palingen uit te kunnen vissen, die de visman meteen, levend, ontpelde...!!
Ik was daar zodanig van geaambeteerd (vind dat nog altijd het maximum van wreedheid in een alledaagse straat van een alledaagse gemeente) dat ik vermeed contact te blijven onderhouden met die eigenaardige familie, uitzondering gemaakt voor Anne Marie, die ons elke zaterdag een spektakel aanbood achter de ruit van haar badkamer..
Terwijl ik het toch over F. heb, ik herinner mij hoe hij, om mij in slaap te doen geraken in onze gemeenschappelijke slaapkamer, zodat hij wat later, zonder schrik gestoord te worden, het laken ritmisch op en neer kon laten wapperen, mij luid meerdere sprookskes vertelde. Toen was ik nog jong en had geen enkel besef over hoe juist het leven in elkaar steekt en schonk ik de grootste aandacht aan zijn machtige verhalen waarvan ik durfde zweren dat ze helemaal uit zijn hoofd kwamen, zoals Klein duimpje en zijn reuze laarzen, Roodkapje en de zeven lelijke dwergen, De drie dikke zwijntjes en de zwarte wolf en weet ik nog veel, maar het belette mij wel degelijk vroegtijdig aan mijne harde piemel te liggen wrijven, zodat ik daar pas later last van heb gehad.
We stoeiden geregeld in onze kamer waar F. altijd het onderspit moest delven, want zoals in mijn vorige post vermeld, bezit ik een voorhoofd van ijzer, reden waarom F. daar één van zijn schoonste tanden kapot aan heeft geslagen en er een grote brok vanaf is gevallen, zodat hij verplicht is geweest zich een vals gebit aan te schaffen langs de Ziekenbond om..
Sorry F., 'k zal het nooit ne meer doen..