Vers 43. O Krishna, via de opeenvolging van discipelen heb ik gehoord dat zij van wie de familietradities vernietigd zijn voor altijd in de hel verblijven.
Het vooruitzicht op de verschrikkingen van de hel zijn het uitverkoren middel waarvan de religeuze instituten en kasten zich steeds hebben bediend om de mensheid angst aan te jagen en te onderdrukken, zowel in het Westen als in het Oosten. Arjuna heeft deze informatie, zoals de meeste mensen, slechts van horen zeggen, hij weet het dus niet echt maar lijkt de Brahmanen (priesterkaste) te geloven want hij is opgegroeid in het geloof dat zij de behoeders van de eeuwenoude tradities zijn; tradities die zij echter in het verleden zelf hebben gecreëerd, en onder de vorm van geestelijke erfopvolging doorgeven. Hun wil is wet en wie zich niet schikt riskeert te worden vervloekt of erger, ook een favoriet middel om angst in te boezemen. Doch zijn er ook Brahmanen die werkelijk godsrealisatie hebben bereikt en tegen het onrecht van deze tradities, waaronder ook het kastensysteem, ingaan en de mensheid proberen een nieuwe, rechtvaardige en werkelijke godsbeleving aan te leren.
Categorie:Bhagavat Gita Hoofdstuk 1
|