Foto
Inhoud blog
  • verjaardagen
  • 2 juni
  • 2 juni
  • 2 jui
  • 1 juni
  • mei 31
  • vandaag jaren terug 13 sep tupac shakur
  • vandaag jaren terug 13 sep tupac shakur
  • vandaag jaren terug 13 sep 1942 lee dorman
  • vandaag jaren terug 13 sep 1942 lee dorman
  • vandaag jaren terug 12 sep 1992 anthony perkins
  • vandaag jaren terug 12 sep 1992 anthony perkins
  • vandaag jaren terug 12 sep 2003 johny cash
  • vandaag jaren terug 12 sep 2003 johny cash
  • vandaag jaren terug 12 sep 1926 paul janssen
  • vandaag jaren terug 12 sep 1926 paul janssen
  • vandaag jaren terug 12 sep 1944 barry white
  • vandaag jaren terug 12 sep 1944 barry white
  • WAT WEET JE OVER VOETBAL
  • vandaag jaren terug 11 sep 2001 new york
  • vandaag jaren terug 11 sep 2001 new york
  • vandaag jaren terug 11 sep 1883 asta nielsen
  • vandaag jaren terug 11 sep 1883 asta nielsen
  • vandaag jaren terug 11 sep 1987 lorne greene
  • vandaag jaren terug 11 sep 1987 lorne greene
  • vandaag jaren terug 11 sep 1987 peter tosh
  • vandaag jaren terug 11 sep 1987 peter tosh
  • WAT WEET JE OVER FRIET
  • WAT WEET JE OVER FRIET
  • vandaag jaren terug 10 sep 1989 eliabeth van beieren
  • vandaag jaren terug 10 sep 1989 eliabeth van beieren
  • vandaag jaren terug 10 sep 1935 paul van vliet
  • vandaag jaren terug 10 sep 1935 paul van vliet
  • vandaag jaren terug 10 sep 1938 karl lagerfeld
  • vandaag jaren terug 10 sep 1938 karl lagerfeld
  • vandaag jaren terug 10 sep 1945 jose feliciano
  • vandaag jaren terug 10 sep 1945 jose feliciano
  • WAT WEET JE OVER EIEREN
  • WAT WEET JE OVER EIEREN
  • vandaag jaren terug 09 sep 1901 toulouse loutrec
  • vandaag jaren terug 09 sep 1901 toulouse loutrec
  • vandaag jaren terug 09 sep 1828 leo tolstoj
  • vandaag jaren terug 09 sep 1828 leo tolstoj
  • vandaag jaren terug 09 sep 1924 rik van steenbergen
  • vandaag jaren terug 09 sep 1924 rik van steenbergen
  • vandaag jaren terug 09 ser 1941 otis redding
  • vandaag jaren terug 09 ser 1941 otis redding
  • WAT WEET JE OVER ETEN MET STOKJES
  • WAT WEET JE OVER ETEN MET STOKJES
  • vandaag jaren terug 08 sep 1946 richard strauss
  • vandaag jaren terug 08 sep 1946 richard strauss
  • vandaag jaren terug 08 sep 1830 frederic mistral
  • vandaag jaren terug 08 sep 1830 frederic mistral
  • vandaag jaren terug 08 sep 1925 peters sellers
  • vandaag jaren terug 08 sep 1925 peters sellers
  • WAT WEET JE OVER EEN VLIEGTUIGMAALTIJD
  • WAT WEET JE OVER EEN VLIEGTUIGMAALTIJD
  • vandaag jaren terug 07 sep 1979 rita hovink
  • vandaag jaren terug 07 sep 1979 rita hovink
  • vandaag jaren terug 07 sep 1936 buddy holly
  • vandaag jaren terug 07 sep 1936 buddy holly
  • vandaag jaren terug 07 sep 1930 koning boudewijn
  • vandaag jaren terug 07 sep 1930 koning boudewijn
  • WAT WEET JE OVER PLAKBAND
  • WAT WEET JE OVER PLAKBAND
  • WAT WEET JE OVER PLAKBAND
  • vandaag jaren terug 06 sep 1978 adolf dassier
  • vandaag jaren terug 06 sep 1978 adolf dassier
  • vandaag jaren terug 06 sep 1990 tom fogerty
  • vandaag jaren terug 06 sep 1990 tom fogerty
  • vandaag jaren terug 06 sep 2007 luciano pavarotti
  • vandaag jaren terug 06 sep 2007 luciano pavarotti
  • vandaag jaren terug 06 sep 1963 geert wlders
  • vandaag jaren terug 06 sep 1963 geert wlders
  • WAT WEET JE OVER PLASTIC
  • WAT WEET JE OVER PLASTIC
  • vandaag jaren terug 05 sep 1957 kerouac
  • vandaag jaren terug 05 sep 1957 kerouac
  • vandaag jaren terug 05 sep 1920 fons rademakers
  • vandaag jaren terug 05 sep 1920 fons rademakers
  • vandaag jaren terug 05 sep freddy mercury
  • vandaag jaren terug 05 sep freddy mercury
  • WAT WEET JE OVER DE VUILBAK
  • WAT WEET JE OVER DE VUILBAK
  • vandaag jaren terug 04 sep 1907 grieg
  • vandaag jaren terug 04 sep 1907 grieg
  • vandaag jaren terug 04 sep 1965 a sweitzer
  • vandaag jaren terug 04 sep 1965 a sweitzer
  • vandaag jaren terug 04 sep 1989 georges simenon
  • vandaag jaren terug 04 sep 1989 georges simenon
  • vandaag jaren terug 04 ser 1886 geronimo
  • vandaag jaren terug 04 ser 1886 geronimo
  • vandaag jaren terug 04 sep 1981 beonce
  • vandaag jaren terug 04 sep 1981 beonce
  • vandaag jaren terug 04 sep 1888 kodak
  • vandaag jaren terug 04 sep 1888 kodak
  • WAT WEET JE OVER VERKEERSBORDEN
  • WAT WEET JE OVER VERKEERSBORDEN
  • vandaag jaren terug 03 sep 1967 zweden
  • vandaag jaren terug 03 sep 1967 zweden
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    toen

    31-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 31 juli 1886 constant permeke

     

    31-07-2018 om 09:26 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 31 juli 1886 constant permeke

    31 juli 1886 Constant Permeke (Antwerpen, 31 juli 1886 – Oostende, 4 januari 1952) was een Belgisch expressionistisch kunstschilder en beeldhouwer. Hij wordt gezien als belangrijkste vertegenwoordiger van het Vlaamse expressionisme. Hij is het meest bekend om zijn sterke en plechtige afbeeldingen van zeelieden en vissers met hun vrouwen. Zijn vader Henri Permeke was een verdienstelijk landschapschilder. In 1891 koos de vader met zijn boot Artis Amor en zijn gezin het zeegat, om ten slotte in 1892 aan te leggen in Oostende en daar verder te blijven. In 1897 werd de vader er de eerste conservator van het Stedelijk Museum voor Schone Kunsten. De confrontatie met de Noordzee zou Constant Permeke aan de Vlaamse polders binden. Hij zou sterven in zijn huis "Vier Winden" te Jabbeke waar hij en zijn gezin sinds 1930 woonden. In zijn Oostendse jeugd liep Permeke van 1903 tot 1906 academie te Brugge, maar veel stak hij er niet op. Eén van zijn medeleerlingen was Achiel Van Sassenbrouck.
    In 1906 verbleef hij te Gent, voor zijn militaire dienstplicht. Hij liet zich daar inschrijven aan de academie en werd ingedeeld bij de "Universitaire Compagnie", waarbij hij van een zekere vrijheid kon gebruikmaken, om vriendschap te sluiten met belangrijke figuren als Frits Van den Berghe, Gustave De Smet, Henri Puvrez, Léon De Smet, en de criticus Paul Gustaaf Van Hecke. Sterk onder de invloed van "de prins van het Vlaamse luminisme" Emile Claus, die te Astene verbleef, en aangetrokken door de bekendheid van de eerste Latemse kunstenaarskolonie, rond Albijn Van den Abeele, vestigde de groep vrienden zich te Sint-Martens-Latem. In maart 1908 mocht Permeke uit het leger en keerde hij terug naar Oostende. Gust De Smet kwam ook naar Oostende, en het tweetal betrok samen een herbergkamer in de Kaaistraat. Geconfronteerd met het rauwe, harde vissersleven van die tijd, namen ze afstand van het lichte coloriet van de techniek van Claus, die ze niet toeliet hun emotioneel beleven op doek te brengen.
    In de lente van 1909 trok Permeke weer naar de Latemse vrienden, maar hij leefde er eerder teruggetrokken en interesseerde zich vooral voor de zware en pasteuse toets van Albert Servaes, die hij al kende van zijn Gentse academietijd. Servaes kon toen al doorgaan als de "Vader van het Vlaamse expressionisme".
    Op 27 juni 1912 trouwde Permeke met Maria Delaere uit Poperinge, zijn "Marietje". Het koppel vestigde zich in de Vuurtorenwijk te Oostende, te midden van het harde, maar sociaal aan elkaar gehechte vissersvolk. Hier kregen we de eerste doorbraak van het Permekiaanse expressionisme in al zijn emotionele geladenheid: dof gehouden tonaliteit, brutale vormgeving en gedurfde vervormingen, om zijn expressieve kracht en passie samen te bundelen en zijn kunst tot leven te brengen.
    Toen in 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak werd Permeke opgeroepen en ingezet bij de verdediging van Antwerpen. Te Duffel raakte hij zwaargewond. Hij werd overgebracht naar het Verenigd Koninkrijk, naar een hospitaal te South Hillwood. Na zijn herstel vond hij zijn vrouw en zijn moeder terug in Folkestone. Hier werd zijn eerste zoon John geboren. Intussen ontstonden contacten met Belgische kunstvrienden als Edgard Tytgat, Gustave van de Woestijne, Aloïs Boudry en Hippolyte Daeye. In maart 1916 vestigde hij zich in Chardstock (Devonshire). Hoewel hij nog steeds op krukken liep kreeg zijn schildersziel hem weer te pakken, en er ontstonden enkele meesterwerken als kleurenexplosies omheen het Engels pittoreske natuurgebeuren.
    In april 1919 keerde het gezin Permeke, met intussen drie kinderen, terug naar België, naar het huis op de Oostendse Vuurtorenwijk. Na zijn levensroes van het Devonshirelandschap werd de kunstenaar nu geconfronteerd met een desolate, deels berooide visserswijk. In sombere kleuren en krachtige lijnen bracht hij virtuoos raak geobserveerde vissersfiguren, als hoofdthema, in beeld. Daarna trok hij naar de Langestraat in het visserskwartier (1921-1925) waar Gustave De Smet en Frits Van den Berghe hem vervoegden. In 1921 bezorgden de Brusselse galerijhouders van "Sélection", P.G. Van Hecke en André de Ridder, Constant Permeke een opmerkelijke expositie in "Kunst van Heden" te Antwerpen. Ook te Parijs, in de galerij "La Licorne", in hetzelfde jaar, was het Franse onthaal een revelatie. Nu al toonde Permeke zich superieur aan zijn Latemse vrienden Frits Van den Berghe en Gustaaf De Smet. Tussen 1922 en 1924 trok Permeke regelmatig naar Astene, om er samen te werken met Frits Van den Berghe. In 1926 verbleef hij kort te Vevey (Zwitserland). Hij schilderde er enkele berglandschappen, die Albert Servaes interesseerden. In 1930 betrok hij het huis "De Vier Winden" te Jabbeke. Meteen wijzigde zich zijn thematiek: wat eerst visser en zee betekende, werd nu gedomineerd door boer en akker. Hij ontplooide nu ten volle zijn barokke kracht in een enorme productiviteit, met meesterwerken als "Gouden Oogst" (1935), "De Grote Marine" (1935), "Moederschap" (1936), "Het Afscheid" (1948), "Dagelijks Brood" (1950). Permeke ontpopte zich eerst in 1937 als beeldhouwer. Hierin zocht hij het isoleren van de menselijke figuur, alweer in een indrukwekkend monumentaal gebeuren. "De Zaaier" (1939), de grote "Niobe" (1946) en "De Drie Gratiën" (1949) gaven gestalte aan een beheerste monumentaliteit in een mythologische expressie. In 1934 kreeg hij de internationale erkenning ten volle, bij zijn deelname aan de "Biënnale van Venetië". Ook in 1926 al had hij België vertegenwoordigd, samen met zijn vrienden Frits Van den Berghe en Gust De Smet, in dezelfde stad, op de XVde Internationale Expositie.
    De oorlogsperiode 1940-1944 werd voor Permeke, zowel menselijk als artistiek, een tragedie. Zijn zoon Paul werd door de Duitsers weggevoerd en hemzelf werd het schilderen verboden. Zijn kunst, zoals het hele expressionisme werd als "entartet" beschouwd. Verbitterd zocht hij te Brussel een tijdelijke verblijfplaats. Na de oorlog werd hij in december 1945 benoemd tot directeur van het Nationaal Hoger Instituut en de Koninklijke Academie te Antwerpen, als opvolger van Isidore Opsomer. Bij deze benoeming had hij echter zijn persoonlijke voorwaarden gesteld. Nog geen jaar later, in oktober 1946, nam hij al ontslag en gaf de toorts door aan zijn goede vriend Henri Puvrez. Intussen was zijn zoon uit het gevangenkamp teruggekeerd en vond Permeke zijn werkkracht terug in vernieuwde levensvreugde.
    Het summum van zijn carrière bereikte Permeke op zijn retrospectieve expositie te Parijs, in 19471948. De feestelijke vreugde werd echter brutaal verdrongen door het overlijden van zijn echtgenote, op 3 mei 1948. Hij werd scherp getekend door het drama en, verzorgd door zijn dochter Thérèse, sukkelde hij met zijn gezondheid. Moreel gesteund door Mevrouw d'Ydewalle hernam hij toch enigszins zijn creatieve activiteit, doch zijn impulsief expressieve kracht vertoonde nu een zekere verfijning in tekening en in kleur. Aldus ontstond "De dame met de rode handschoenen" (1951), naast andere portretten en een reeks Bretoense landschappen. Op voorstel van de Franse Fauvisme-schilder Maurice de Vlaminck maakte hij in de lente van 1951 een tiendaagse reis naar Bretagne, waarbij hij het bekende Pont-Aven van Paul Gauguin aandeed. Na deze reis begon ziekte zijn gezondheid kennelijk te ondermijnen. In november van dat jaar moest hij het bed houden.
    Constant Permeke stierf kort na de jaarwisseling in 1952 op 65-jarige leeftijd in een ziekenhuis te Oostende. Op 8 januari werd hij te Jabbeke begraven, naast "Marietje". Op het graf had hij al een beeldhouwwerk van die andere Latemnaar Georges Minne laten plaatsen Permeke had als wens na zijn overlijden dat zijn woonhuis en atelier opengesteld zou worden voor het publiek als een museum.[1] In 1956 werd zijn huis met inboedel gekocht door de provincie WestVlaanderen, en in 1961 opengesteld als museum. Destijds bestond de boedel uit 121 werken van Permeke, maar deze is in de loop der jaren aangevuld met werk van onder andere Pierre Devos, Frits van den Berghe en Floris Jespers. Het Permekemuseum is, samen met het Ensorhuis, een satellietmuseum van het Mu.ZEE in Oostende.





    31-07-2018 om 09:24 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 31 juli 1914 louis de funes

     

    31-07-2018 om 09:23 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 31 juli 1914 louis de funes

    31 juli 1914 Louis Germain David de Funès de Galarza, bekend als Louis de Funès (Courbevoie, 31 juli 1914 – Nantes, 27 januari 1983), was een Frans komische acteur. Hij is een van de bekendste Franse filmacteurs van de tweede helft van de twintigste eeuw. Louis de Funès had Spaanse ouders. Zijn vader, Carlos Luis de Funès de Galarza, behoorde tot de adel en was aanvankelijk advocaat. Zijn moeder, Leonor Soto Reguera, kwam uit de Spaanse hogere burgerij. Ze hadden zich in Frankrijk gevestigd, waar hun drie kinderen – een dochter en twee zonen – werden geboren. Louis was de jongste. Vader De Funès was diamantair en woonde met zijn gezin in een rijke buurt bij Parijs, maar nadat hij door zwendel geruïneerd werd, liet hij vrouw en kinderen in de steek en vertrok naar Venezuela. Het achtergebleven gezin moest verhuizen naar een veel eenvoudigere woning. Moeder Leonor moest haar kinderen in vrij moeilijke omstandigheden opvoeden. Ze kon zeer autoritair en driftig tegenover hen zijn. Louis de Funès zou later zeggen dat zijn moeder met haar theatrale driftbuien zijn voornaamste lerares acteren was geweest. Louis de Funès leerde al vanaf zijn vijfde piano spelen. Hij volgde eerst een opleiding tot bontbewerker en studeerde later filmtechniek, maar werd in beide gevallen van school gestuurd. Daarop oefende hij allerlei baantjes uit. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkte hij als barpianist in een nachtclub, terwijl hij overdag lessen aan een toneelschool volgde. Daar leerde hij de acteur Daniel Gélin kennen, die er in 1945 voor zorgde dat hij voor het eerst een rolletje in een film kreeg.
    De daaropvolgende jaren speelde De Funès in tientallen films kleine, meestal onopvallende rolletjes. Tegelijk werkte hij op het toneel. Hij nam bijzonder veel acteerwerk aan. Volgens zijn zoon trad hij op één dag soms in drie verschillende toneelstukken op. In 1954 alleen al speelde hij in 18 films. In 1956 viel hij op in de cultfilm La traversée de Paris van Claude Autant-Lara, waar hij, nog altijd als bijrol, een personage speelde dat later zo typisch voor hem zou zijn.
    Zijn eerste hoofdrollen had De Funès in 1957 met Comme un cheveu sur la soupe van Maurice Régamey (de enige film waarin hij zelf piano speelt) en het jaar daarop met Ni vu, ni connu van Yves Robert, maar het was pas in 1963 dat de eerste echte De Funès-film er kwam: Pouic-Pouic van Jean Girault. Het jaar daarop (1964) werd de inmiddels vijftigjarige De Funès een echte vedette met twee kaskrakers: Le Gendarme de Saint-Tropez, eveneens van Girault, en Fantômasvan André Hunebelle. In de eerste film speelde hij de gendarme Ludovic Cruchot, wat zijn bekendste rol zou worden, in de tweede de blunderende commissaris Juve, die de absolute slechterik Fantômas moet bestrijden. Beide personages zou hij nog meerdere malen in vervolgfilms spelen: in totaal kwamen er drie Fantômas- en zes Gendarme-films. De Fantômas-reeks stopte na drie delen, onder meer omdat Jean Marais, die zowel de titelrol als de eigenlijk held speelde, steeds meer in de schaduw gezet werd door het komische optreden van De Funès. Nog veel groter was het succes dat De Funès in 1965 behaalde met Le Corniaud van Gérard Oury, waarin hij met Bourvil optrad. De film was in Frankrijk goed voor 12 miljoen bezoekers. Het jaar daarop maakte Oury met het duo Bourvil-De Funès de humoristische oorlogsfilm La Grande Vadrouille, de succesvolste Franse film in bijna een halve eeuw (17 miljoen bezoekers). In de jaren daarop volgde de ene De Funès-film na de andere, alle kaskrakers, met als laatste grote topper Les Aventures de Rabbi Jacob (1973) van Oury, die vaak beschouwd wordt als zijn meest geraffineerde film, vanwege de humor rond vooroordelen en racisme.
    Daarnaast bleef hij zeer actief op het toneel. Zijn grootste succes op de planken werd het stuk Oscar, waarin hij meer dan 400 keer optrad en waarvan hij ook een filmversiezou spelen. De zware inspanningen die hij daarbij leverde, eisten hun tol. Op 21 mei 1975 kreeg De Funès een hartaanval. Een week later volgde een tweede infarct, waardoor hij het acteren voorlopig moest stopzetten. Een lange periode van herstel volgde. Het toneel werd hem helemaal verboden en filmopnames moesten worden onderbroken door voldoende rustpauzes. Verzekeraars aarzelden om filmproducties met De Funès te verzekeren vanwege het risico voor zijn gezondheid. In 1976 verscheen De Funès opnieuw op het witte doek, verouderd en vermagerd, met de nieuwe kaskraker L'aile ou la cuisse, een komedie rond de Franse gastronomie. Hij trad nog in een half dozijn films op, waaronder het door hem zelf geregisseerde L'Avare, de verfilming van het klassieke toneelstuk van Molière. Begin 1983 overleed Louis de Funès aan een nieuwe hartaanval. Hij was 68 jaar oud.
    Louis de Funès was in de tweede helft van de jaren 1960 de bekendste en best betaalde Franse acteur. In Frankrijk zorgen zijn films voor 270 miljoen verkochte bioscoopkaartjes. Enkele films haalden er meer volk naar de bioscoop dan bekende Hollywood-producties. Ook in andere Europese landen was hij enorm populair, zeker in België, Duitsland en Italië, maar ook in het toenmalige Oostblok, met name in Tsjecho-Slowakije. In de Verenigde Staten was hij minder bekend, hoewel Les Aventures de Rabbi Jacob voor een Golden Globe werd genomineerd. De Funès blijft populair doordat zijn films via onder andere televisie en dvd bekeken worden.
    In alle films waarin Louis de Funès sinds 1964 optrad, speelt hij personages van een type dat soms werd aangeduid als de "kwade held". Hij is bekrompen, bevooroordeeld, achterdochtig, autoritair, onredelijk en opvliegend. Dat laatste uit zich vaak in spectaculaire driftbuien. Meestal is hij een hooggeplaatst persoon die ondergeschikten afsnauwt en oneerlijk behandelt, maar is hij tegelijk kruiperig jegens wie machtiger is dan hij. Desondanks weet hij met dat antipathieke personage de sympathie van het publiek te winnen, ook al omdat hij nooit echt kwaad doet en uiteindelijk aan de "goede" kant staat, en vaak tot inkeer komt nadat hij zich uit allerlei hachelijke situaties heeft weten te redden. Dat De Funès met dat type zo populair werd, komt wellicht omdat het zo herkenbaar is. Zijn weinig indrukwekkende figuur (1,64 m hoog, kaal met een haakneus), zijn manier van spreken en zijn gelaatsuitdrukkingen versterkten vaak de humor van zijn voorkomen. Bovendien verscheen hij op het scherm in ontelbare vermommingen, van een Spaanse edelvrouw en een New Yorkse politieagent tot een Belgisch matroos en een hippie. De echte Louis de Funès was helemaal niet het type dat hij speelde. Hij was eerder timide en voorzichtig en zei van zichzelf dat hij niet veel humor had. Zijn stem klonk anders als hij niet acteerde.
    Het enthousiasme van het grote publiek voor De Funès werd aanvankelijk niet gedeeld door veel cinefielen en filmcritici, die vaak hun neus optrokken voor zijn wijze van acteren. In intellectuele kringen
    werd meewarig gedaan over de "driftkikker" en "smoelentrekker" die optrad in films die weinig om het lijf hadden, maar die in zijn succesjaren meer verdiende dan andere, beter geachte acteurs. Later werd De Funès meer gewaardeerd om zijn acteertalent. Kenners zien in zijn werk verbanden met de commedia dell'arte en Charlie Chaplin. Zijn humor was clownesk, maar nooit vulgair. Kinderen zijn er dol op. Latere komische acteurs zien in hem een voorbeeld. Bovendien was hij een perfectionist die keihard werkte. Zelfs de kleinste rolletjes die hij in het begin speelde, bereidde hij intensief voor. Zijn komische prestaties, zowel door taal, mimiek en gebaren, waren tot in de puntjes ingestudeerd. De heftigheid waarmee hij acteerde, betekende voor hem een zware fysieke inspanning. Na zijn hartaanvallen moest hij het kalmer aan doen, maar dat ging niet ten koste van de kwaliteit van zijn acteerwerk. Hij mocht dan een groot acteur zijn, in echt grote films heeft hij niet gespeeld. Er waren plannen om films te maken met befaamde regisseurs, die nooit verwezenlijkt werden. Overigens beschouwde De Funès zichzelf uitdrukkelijk als een komisch acteur. Hij weigerde om in ernstige films op te treden.
    De regisseur die het meest met De Funès samenwerkte was Jean Girault. Samen hebben ze twaalf films gemaakt, waaronder L'Avare (die ze samen regisseerden) en de zes Gendarme-films. Le gendarme et les gendarmettes was voor beiden de laatste film: Girault overleed tijdens de opnamen. De actrice Claude Gensac trad in liefst elf films met Louis de Funès op, waaronder tien films waarin ze zijn echtgenote speelt. Velen geloofden dan ook dat ze werkelijk zijn vrouw was. Ten onrechte. Gensac speelde die rollen wel met de steun van De Funès' echte vrouw, die vond dat ze hem ondersteunde en kalmeerde. Door zijn hartaanval kon De Funès niet meer optreden in een nieuwe geplande film van Oury, Le Crocodile, waarin hij een Zuid-Amerikaanse dictator moest spelen. Toen De Funès definitief afhaakte, probeerde Oury de Brit Peter Sellers voor die rol in te zetten, maar toen Sellers in 1980 stierf, liet hij het project varen. Toen De Funès overleed, was hij aangezocht voor de komische oorlogsfilm Papy fait la résistance, waarin hij de halfbroer van Adolf Hitler zou spelen. Door zijn dood zou die rol uiteindelijk vertolkt worden door Jacques Villeret, maar de film werd opgedragen aan De Funès.
    Het eerste huwelijk van Louis de Funès in 1936, waaruit een zoon geboren werd, hield maar enkele jaren stand. Nadat hij het jaar ervoor gescheiden was, hertrouwde hij in 1943 met Jeanne Barthélémy (1914-2015), die zich "Barhélémy de Maupassant" noemde omdat ze verwant zou zijn aan de beroemde schrijver Guy de Maupassant (waar twijfel over bestaat). Ze had een grote invloed op haar man. Ze adviseerde hem over welke rollen hij moest aanvaarden en bemoeide zich soms met het maken van de films. Onder haar invloed zou hij ook alle contact met zijn oudste zoon hebben verbroken. Louis en Jeanne de Funès kregen samen twee zoons. De oudste, Patrick (1944), werd radioloog en schreef enkele boeken. De jongste, Olivier (1949), speelde in enkele films met zijn vader, maar werd later lijnpiloot. Jeanne erfde van een tante een deel van het kasteel van Clermont in Le Cellier, niet ver van Nantes. Louis de Funès zou later het hele kasteel kopen met het fortuin dat hij voor zijn rol in La Grande Vadrouille had verdiend. Hij legde er een rozentuin aan. Rozen kweken was zijn geliefkoosde tijdverdrijf. Buiten zijn werk leefde Louis de Funès vrij teruggetrokken en had hij weinig contact met andere acteurs en vedetten.
    Jeanne de Funès overleed op 101-jarige leeftijd en werd naast haar man begraven op het kerkhof van Le Cellier.
    De belangrijkste filmprijs die Louis de Funès ontving, was een ere-César in 1980. Hij werd in 1973 ridder van het Legioen van Eer. Een jaar na zijn dood werd een ras (cultivar) van rozen naar Louis de Funès genoemd. In 2014, honderd jaar na zijn geboorte, werd een nieuwe weg in Parijs de Allée Louis-deFunès genoemd.
    De Funès heeft een cameo gespeeld in twee Kiekeboealbums die zich in Frankrijk afspelen. In "Klavertje Vier", waarin hij als boerin "Louise" voorkomt en in "De Medusa-stichting", waar hij hoofd is van de gendarmerie, net als in zijn film Le Gendarme de Saint-Tropez. In Een echte Vitalko verkleden Balthazar en zijn handlanger zich in de luchthaven als rabbijnen, net als De Funès in de film Les Aventures de Rabbi Jacob. De handlanger merkt zelfs op dat hij het gevoel heeft er bij te lopen als in "een oude Louis de Funès-film". De Funès speelt in nog drie andere stripverhalen een rol. In "Lucky Luke" verschijnt hij in het album "De eenarmige bandiet", in "Asterix op Corsica" is hij gouverneur van Corsica en in "Stam en Pilou" komt hij als zichzelf voor in "Opa's Grote Vakantie".





    31-07-2018 om 09:22 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    30-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 30 juli 1964 de laatste kever vw

     

    30-07-2018 om 09:26 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 30 juli 1964 de laatste kever vw

    30 juli 2003 Longread: De bewogen geschiedenis van de Volkswagen Kever

    Deze week is het exact 70 jaar geleden dat de allereerste Volkswagen Type 1 – later bekend als de Kever – in Wolfsburg van de band rolde. Niemand die toen ook maar enig benul had dat Hitlers transportmiddel voor het volk het begin zou inluiden van het Duitse Wirtschaftswunder, en dat hij het met meer dan 21 miljoen exemplaren zelfs tot meest verkochte auto aller tijden zou schoppen. Een overzicht van een uiterst bewogen geschiedenis.
    De massaproductie van de Kever kwam – om voor de hand liggende redenen – slechts moeizaam op gang. Op 11 april 1945, enkele weken voor de dood van Adolf Hitler, bezetten Amerikaanse troepen de fabriek in Wolfsburg waar destijds vooral militaire goederen werden geproduceerd. Om de toekomst van de fabriek te garanderen en de economie weer op gang te trekken, gaf de Britse majoor Ivan Hirst op 22 augustus de opdracht om een eerste lot van 20.000 voertuigen te produceren. Eind 1945 hadden de 6.000 werknemers van de fabriek, wegens een acuut tekort aan grondstoffen en een hoge graad van improvisatie, welgeteld 55 voertuigen gebouwd.
    Pas na de grote munthervorming in 1948 en de invoering van de D-Mark, toen ook de rijkere burgers zich een auto konden veroorloven, kwam de productie van de legendarische Kever écht op toerental. Onder impuls van de Britten werd de fabriek in Wolfsburg gemoderniseerd, de export werd opgestart, en in oktober 1949 werd ‘Volkswagenwerk’ opnieuw in Duitse handen gegeven. Werknemers kregen voor het eerst
    inspraak in het beleid (werknemersparticipatie zou later één van dé pijlers van de Duitse economie worden, nvdr), en in West-Duitsland werd een heus dealernet op poten gezet.
    In de jaren die volgden, werd de Kever hét symbool voor het herstel van de Duitse economie. Ook in het buitenlang was de Beetle razend populair. Hij maakte mobiliteit betaalbaar voor het grote publiek, en was in zekere zin een katalysator van de democratie in ieder land waar hij gecommercialiseerd werd. In 1973 stak de Kever zelfs de Ford Model T voorbij als meest geproduceerde wagen aller tijden, een gebeurtenis die gevierd werd met een uiterst gelimiteerde en dus ook erg gegeerde Weltmeister-uitvoering.
    Niets leek op dat moment een einde te kunnen maken aan het sprookje van de Kever, maar het gevaar kwam uit eigen huis: de introductie van de oer-Golf. De Golf verruilde de befaamde, luchtgekoelde boxermotor van de Kever voor een voorin gebouwde watergekoelde viercilindermotor, een ideetje dat eigenlijk van Audi afkomstig was. Even werd nog overwogen om de motor van de Kever in de Golf te blijven gebruiken. Er bestaat zelfs een prototype uit 1969 met deze boxermotor, maar die oplossing bleek niet de meest economische. En dat Volkswagen met de Golf opnieuw de hoofdvogel had afgeschoten, hoeven we wellicht niet meer te vertellen…
    Vier jaar na de introductie van de Golf werd in 1978 de allerlaatste Kever op Duitse bodem geproduceerd.Toch duurde het nog een kwarteeuw, meer bepaald tot juli 2003, voor de 21.529.464e en allerlaatste Beetle van de band rolde in het Mexicaanse Puebla. Rijke investeerders die die Ultima Edicion willen kopen, zijn er overigens aan voor de moeite: de allerlaatste Beetle staat vandaag uitgestald in Volkswagens Zeithaus in Wolfsburg, exact op de plek waar het 70 jaar geleden allemaal begon. En wat dan met het feit dat Volkswagen na zo’n uniek verhaal toch nog een New Beetle uit zijn hoed heeft getoverd? Neen, in dit geval gaat er niets boven het origineel. Echt niet.





    30-07-2018 om 09:24 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 30 juli 1941 paul anka

     

    30-07-2018 om 09:22 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 30 juli 1941 paul anka

    30 juli 1941 Paul Albert Anka (Ottawa, 30 juli 1941) is een Canadese singersongwriter, songwriter en filmacteur die sinds 1990 de Amerikaanse nationaliteit heeft. Zijn ouders hadden een restaurant in Ottawa. Zijn vader was van Syrische en zijn moeder van Libanese afkomst. Anka zong in het koor van de Grieks-orthodoxe kerk, waarvan de dirigent hem muziektheorie bijbracht. Ook had hij pianoles. Op de middelbare school richtte hij met twee vrienden het trio The Bobby Soxers op. In 1955, toen hij veertien was, nam hij zijn eerste single op, I Confess. In 1957 ging hij naar New York met 100 dollar die hij van zijn oom gekregen had. Hij kreeg er van Don Costa, de baas van de ABC-studio's, de kans om Diana op te nemen, waarmee hij in één klap beroemd werd. Het nummer schoot naar de hoogste top van de hitparade en ging negen miljoen keer over de toonbank. Ook zijn opvolgers werden hits en Anka werd een tieneridool. Anka schreef ook hits voor anderen: It doesn't matter anymore voor Buddy Holly, She's a lady voor Tom Jones en de tekst van My way (op de melodie van Comme d'habitude van Jacques Revaux) voor zijn goede vriend Frank Sinatra. Anka wordt ook wel een jongere versie van Frank Sinatra genoemd. Hij begon ook te acteren. Een van zijn bekendste films is The Longest Day uit 1962 , waarvoor hij ook de titelsong schreef. Na enkele jaren zonder een hit zong hij een duet met Odia Coates in 1974: Having my baby. In 2005 kreeg hij een ster op Canada's Walk of Fame. Paul Anka treedt nog regelmatig op. Zo was hij in 2007 te zien en horen op het North Sea Jazz Festival in Rotterdam. Ook verscheen in dat jaar het dubbelalbum Classic songs - My way om zijn vijftigjarig jubileum in het vak te vieren. Op dit album brengt hij wederom jazzversies van bekende nummers, maar waar op Rock swings rocknummers worden bewerkt, zijn het deze keer popklassiekers. Ook staan op het album duetten, zoals My Way met Bon Jovi en You are my destiny met Michael Bublé. Van de laatste heeft Anka het debuutalbum geproduceerd. Paul Anka schreef samen met Michael Jackson ook diens nummer This is it, dat in 2009 na Jacksons dood werd uitgebracht. Van 1963 tot 2000 was hij met Anne de Zogheb gehuwd, met wie hij vijf dochters heeft. Hij trouwde daarna met Anna Åberg, met wie hij één zoon heeft. In oktober 2016 trouwde hij weer, de inmiddels 75jarige Anka, in Los Angeles met Lisa Pemberton





    30-07-2018 om 09:20 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 30 juli 1950 wim de craene

     

    30-07-2018 om 09:18 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 30 juli 1950 wim de craene

    30 juli 1950 Willem Marcel (Wim) De Craene (Gent, 30 juli 1950 – aldaar, 14 september 1990) was een Belgische zanger, tekstschrijver en componist, vaak ingedeeld onder kleinkunst, ofschoon hij ook met popmuziek en andere stijlen experimenteerde. Zijn bekendste liedjes zijn waarschijnlijk "Tim", "Rozane", "Breek uit jezelf" en "Mensen van 18", een duet met Della Bosiers. Wim De Craene werd geboren in een katholiek gezin met zeven kinderen. Op zestienjarige leeftijd begon hij rond te trekken. Hij studeerde verpleegkunde en toneel, maar brak zijn studie voortijdig af. Met de inkomsten die hij als schoorsteenveger en biertapper verdiende, kocht De Craene zijn eerste gitaar. Eind jaren 60 maakte hij deel uit van de Vlaamse folkgroep Ja en werd zo ontdekt door Miel Cools. Op achttienjarige leeftijd trok hij naar Amsterdam om dichter bij zijn mentor Ramses Shaffy te kunnen wonen. Shaffy liet hem optreden in het café chantant 't Cloppertjen en uit blijk van dank en bewondering noemde De Craene in 1974 zijn eigen zoon Ramses.
    Het jaar 1975 was zijn meest succesvolle jaar als artiest. "Tim" (van zijn album Alles is nog bij het oude), "Rozane" (uit zijn album Brussel) en zijn duet met Della Bosiers, "Mensen van 18", werden hits. De Craene liet zich voor de onderwerpen van zijn liedjes vooral inspireren door mensen die hij kende. Omdat hij vond dat mensen zich meer aangesproken zouden voelen wanneer hij veel voorkomende voornamen gebruikte, kregen veel van zijn nummers titels als "Tim", "Marieke", "Kristien", "Elke", "Rikky" of "Marcellino". Niet al deze nummers gaan over mensen die die naam dragen. "Tim" gaat bijvoorbeeld over zijn pasgeboren zoon, Ramses, maar omdat die naam minder goed in de melodie paste, gebruikte De Craene de voornaam van de zoon van één van zijn beste vrienden. "Rozane" werd geschreven voor ex-vriendin Chris Thys [1] , nu als actrice vooral bekend in haar rol van de ex-vrouw van Witse. In 1977 schreef De Craene zijn eerste musical, Help, ik win een miljoen.
    De Craene werd in de tweede helft van de jaren zeventig steeds minder populair. In 1978 organiseerde hij in Wetteren een prestigieus concert om zijn nieuwe album Wim De Craene is ook nooit weg te promoten, maar er kwamen amper 70 mensen op af. De zanger probeerde later steeds meer onder het stigma "kleinkunst" uit te komen en experimenteerde met andere muzikale stijlen zoals pop, rock, klassiek en disco. Op het album Perte Totale uit 1980 vermengde hij rock, ballads en elektronische muziek. Later in dat decennium liet hij zich ook door new wave inspireren. Helaas waren een groot deel van deze experimenten niet populair en veel ervan worden over het algemeen als mislukkingen gezien. De experimenten die echter wél werkten worden nog altijd gekoesterd door zijn bewonderaars. Toch voelde De Craene zich miskend. In 1981 scheidde hij ook nog eens van zijn vrouw. Op zoek naar erkenning en succes nam hij tweemaal deel aan de preselectie van het Eurovisiesongfestival: in 1981 met de groep Perte Totale en het nummer "Compagnie verliefd" en in 1983 als soloartiest met het nummer "Kristien". In de tumultueuze finale van 1983, gewonnen door Pas De Deux, werd hij derde. De hit "Breek uit jezelf" betekende in 1987 eventjes een nieuwe start, maar hij verkocht nadien nog steeds weinig platen. In 1988 schreef hij wel nog zijn tweede musical, Jan de Lichte. In september 1990 overleed De Craene in Gent aan de gevolgen van een overdosis antidepressiva. Algemeen wordt aangenomen dat hij zelfdoding pleegde uit liefdesverdriet vanwege een verbroken relatie.
    Ramses De Craene merkte op dat zijn vader nooit kerkelijk begraven wou worden, maar op verzoek van de familie en voor de fans gebeurde dit toch. Willem Vermandere was aanwezig en hield een toespraak. Dimitri van Toren, een vriend van De Craene, schreef onder de titel Wim De Craene een prachtig eerbetoon. Marijn Devalck maakte begin jaren 2000 het lied Voor Wim. Het graf van Wim De Craene bevindt zich in Melle op de begraafplaats bij de dorpskerk.
    Wim De Craene kreeg na zijn dood meer erkenning dan tijdens zijn leven. Zijn liedjes worden nog steeds veel gedraaid en nummers als "De kleine man", "Tim", "Rozane", "Mensen van 18" en "Breek uit jezelf" worden vandaag erkend als klassiekers. In de jaarlijkse eindejaarshitparade 100 op 1 op Radio 1, waarbij luisteraars hun favoriete Belgische muziek kunnen kiezen, staan "Rozane" en "Tim" al sinds de eerste editie uit 2002 hoog genoteerd. "Tim" heeft zelfs nog nooit de top 10 verlaten. In het najaar van 2010 verscheen de verzamel-cd Back to Back, met daarop liedjes van Wim en van Boudewijn de Groot. In december 2010 ontving Wims zoon Ramses De Craene een gouden plaat voor de verkoop van meer dan 10.000 exemplaren. In 2004 werd zijn nummer "Kristien" opgenomen in de eregalerij van de Vlaamse klassiekers van Radio 2. Op 4 februari 2016 werd zijn nummer "Rozane" opgenomen in de eregalerij van de Vlaamse Klassiekers van Radio 2. Op 23 april 2018 werd hij verkozen tot "Grootste Mellenaar"[2]
    In 2007, in het tweede seizoen van het VRT-programma Zo is er maar één, werd "Rozane", gezongen door Andrea Croonenberghs, uitgekozen tot "mooiste lied over vrouwen". Het lied won ook met voorsprong de eerste halve finale op 16 maart. In de finale moest "Rozane" de overwinning laten aan "Ik mis je zo", origineel van Will Tura en in het programma vertolkt door Udo. In 2009 werd "Tim" wederom uitgekozen tot beste Nederlandstalige nummer in de categorie 'Er Was Eens'. Hiphopartiest Maesland zette het nummer om in een rapnummer en kreeg door zijn originaliteit de Wildcard van Bart Peeters.





    30-07-2018 om 09:17 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    29-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.AUTOMOBILE
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    volg op deze blog de autogeschiedenis vanaf de eerste auto, veel plezier

    29-07-2018 om 10:42 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (8 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.EINSTEIN
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    blog einstein met vele kunstschilders.

    29-07-2018 om 10:39 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 29 juli 1964 radio noordzee

     

    29-07-2018 om 09:37 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 29 juli 1964 radio noordzee

    29 juli 1964 Na tien dagen testen beginnen de officiële uitzendingen van Radio Noordzee, vanaf het REM eiland. Twee weken later volgt ook de eerste televisie uitzending. Radio Noordzee Internationaal (RNI) was een zeezender die uitzond van januari 1970 tot en met 31 augustus 1974 Het station begon met uitzenden vanaf het zendschip MEBO II op 23 januari 1970, 5 km uit de kust van Noordwijk aan Zee. De eigenaren waren de Zwitsers Erwin Meister en Edwin Bollier. De naam van het zendschip is een samenstelling van de eerste 2 letters van de eigenaren MEister en BOllier. Het eerste schip werd gekocht in Noorwegen en MEBO I gedoopt. Bij inspectie door de Sleephelling Mij. te Scheveningen bleek het echter ongeschikt om als zendschip dienst te doen en het werd ingezet als tenderschip. De Silvretta, een Nederlandse coaster, voldeed wel en werd MEBO II gedoopt. Radio Noordzee was geen piratenzender, net zomin als Radio Veronica, omdat zeezenders tot 1 september 1974 wegens het ontbreken van wetgeving niet illegaal waren. Het enige illegale was dat men zich, tegen internationale afspraken in, een golflengte had toegeëigend, maar dit feit an sich was voor de politiek onvoldoende reden tot actie over te gaan. De zender week uit naar zee omdat volgens de Omroepwet commerciële radio niet toegestaan was. De officiële start had plaats op 28 februari 1970. De uitzendingen waren Engels- en Duitstalig. Maar adverteerders meldden zich nauwelijks. Besloten werd van ligplaats te veranderen. De MEBO II voer op 23 maart 1970, al uitzendend, naar de Engelse kust voor Clacton-on-Sea. De Engelsen waren niet blij met de komst van het schip en zetten een stoorzender in op de frequentie van RNI. Tussen 13 en 20 juni 1970 veranderde het station, volgens sommige bronnen in overleg met Ronan O'Rahilly van Radio Caroline, van naam en steunde als Radio Caroline International de conservatieven in hun verkiezingsstrijd. De conservatieven waren vóór vrije radio. Na de verkiezingen bleef de stoorzender echter in de lucht en vertrok de MEBO II weer naar Nederland en ankerde voor de Scheveningse kust. Radio Veronica, die in RNI een nieuwe concurrent zag opdagen, bood Meister en Bollier een groot bedrag om met uitzenden te stoppen en zeker geen Nederlandstalige programma's te verzorgen. Op 24 september 1970 om 11 uur 's morgens nam RNI afscheid van de luisteraars met het draaien van de laatste plaat: The long and winding roadvan The Beatles. Op 14 februari 1971 was RNI evenwel terug met testuitzendingen op 220 meter middengolf, nadat de door Veronica op het schip geplaatste kapitein van boord was gelokt en de afkoopsom cash bij Veronica was terugbezorgd. Op 6 maart 1971 begon men met het uitzenden van Nederlandstalige programma's verzorgd door de muziekuitgever Strengholt uit het Gooi, met dj's die rond 1969/1970 gestopt waren bij Radio Veronica, zoals Jan van Veen. Ferry Maat en Hans Hoogendoorn gingen ook voor de zender werken. Joost den Draaijer, die vanaf april 1971 zijn werk voor Hilversum 3 stopzette, zette in deze tijd de Radio Noordzee Top 50 op. Het was de enige zeezender die zowel op de middengolf (220 meter — 1367 kHz) alsook op de korte golf (49-meterband — 6.205 kHz en 31-meterband — 9.935 kHz) en de FM-band (Kan. 44 — 100,00 MHz) uitzond. Op de 49 meter- en 31-meterband waren er ook uitzendingen te horen van 'RNI World Service' en 'RNI Goes DX'. Men beschikte ook over een 2e middengolfzender waarmee na de frequentiewisseling van Veronica (van 192 naar 538) in september 1972 tijdelijk een tweede Radio Noordzee programma op 192 meter werd uitgezonden, dit om luisteraars naar de uitzendingen op 220 meter te lokken. Deze uitzendingen stoorden uiteindelijk de kustwacht (zo werd 'gezegd') en werden na verloop van tijd gestaakt. Op zaterdag 15 mei 1971 ontplofte een brandbom aan boord van de Mebo II.[1] Niet de olieleiding in de machinekamer zoals oorspronkelijk de bedoeling was, werd getroffen, maar de waterleiding van de MEBO II. Het achterschip vatte vlam. Dj Alan West, die op dat moment een live programma in het Engels - 's avonds was er een Engelstalige programmering - presenteerde, werd tijdens het draaien van de plaat Melting pot van Blue Mink opgeschrikt door de explosie en ging poolshoogte nemen. Hij zag nog net een kleine motorboot met buitenboordmotor wegvaren. Hij rende terug naar de studio en
    riep over de zender (hij was duidelijk in paniek) om hulp: Mayday, mayday, the Mebo II is on fire, SOS, SOS, we had an explosion on board, mayday, mayday, we need help! Deze oproep bleef hij verschillende malen herhalen in het Engels, later deed de Nederlandse kapitein nog een oproep. Er kwam hulp van blusboten die de brand snel wisten te doven. Het station ging uit de lucht. Er vielen geen gewonden. De schade aan de MEBO II bleef beperkt; het bovendeel van de kombuis en het achterdek waren grotendeels afgebrand. De volgende dag was de zender terug in de lucht. Hoewel er aanvankelijk verhalen in de pers verschenen dat de BVD achter de aanslag zat - Meister en Bollier zouden banden hebben met het bewind van de DDR of zelfs Libië, en de korte golfzender gebruiken voor het verzenden van gecodeerde geheime berichten[2] - bleek al spoedig, dat Radio Veronica de schuldige was: er werden drie duikers gepakt, aan wie Veronica 100.000 gulden (= € 45.380,-) had betaald om het schip binnengaats te krijgen, zodat men beslag op het schip kon leggen omdat RNI de onderlinge overeenkomst niet zou hebben nageleefd. Maar de aanslag bewerkte precies het tegendeel van wat Veronica beoogd had: het leverde Radio Noordzee veel sympathie van de luisteraars op en het station won enorm aan populariteit. Het prikkelde echter ook de Nederlandse overheid om de zeezenders nu eens definitief met wetgeving aan te pakken. Bull Verweij, een van de gebroeders Verweij, eigenaren van Veronica, en Veronicaaandeelhouder Norbert Jürgens werden, net als de drie duikers, tot gevangenisstraffen veroordeeld. In maart 1973 begonnen RNI en Radio Veronica een actie tot behoud van hun zenders en het verkrijgen van een zendmachtiging, toen steeds duidelijker werd dat de Nederlandse autoriteiten de anti-piratenwet, als vastgelegd in het Verdrag van Straatsburg, zouden ratificeren. Op RNI heette de actie Hou 'm in de lucht. Onder andere zong een gelegenheidsformatie, het Noordzeekoor[3], een ledenwerflied Geef ons een kans. Een onderdeel daarvan was de single Meer van Jan van Veen.De inspanningen van Radio Noordzee waren vergeefs, maar Veronica zou vanaf 1976 als Veronica Omroep Organisatie uitgroeien tot de grootste Nederlandse publieke omroep.[4] Het doek viel op 31 augustus 1974, zoals voor de meeste andere zeezenders. Om 20:00 werden de uitzendingen gestaakt, 2 uur later dan Radio Veronica. Als laatste daad werd Man of Action van het Les Reed Orchestra uit juli 1970 gedraaid, de herkenningsmuziek van Radio Noordzee, op de laatste tonen weggefaded met zeegeluiden en het geluid van meeuwen, waarna om iets na 8 uur de zender werd uitgeschakeld. Alleen Radio Mi Amigo en Radio Caroline vanaf de MV Mi Amigo zouden doorgaan. Op 13 juli 1992 startte Strengholt de zender Radio Noordzee Nationaal, het latere Noordzee FM, maar deze heeft - behalve dezelfde initiatiefnemer - weinig met Radio Noordzee Internationaal te maken.





    29-07-2018 om 09:36 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 29 juli 1925 mikis theodorakis

     

    29-07-2018 om 09:34 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 29 juli 1925 mikis theodorakis
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Theodorakis componeerde al zeer vroeg, zijn vroegste werk stamt van voor de tijd dat hij een instrument kon spelen, hij vormde een koor en gaf zijn eerste concert in zijn zeventiende levensjaar. Hij studeerde eerst muziek aan het conservatorium van Athene en daarna dat van Parijs. Hij studeerde muziekanalyse onder Olivier Messiaen en directie onder Eugene Bigot. Zijn werk werd vanaf het begin enorm gewaardeerd.

    Met zijn terugkeer naar de Griekse muziek, begon een renaissance in de Griekse muziek. Nog steeds geldt de samenwerking met Maria Farantouri als het beste wat de Griekse muziek te bieden heeft. Theodorakis heeft veel muziek geschreven, symfonische muziek, opera, ballet, liederen, cantates en oratoria en filmmuziek. In de laatste categorie componeerde hij het nummer La danse de Zorba voor de film Zorba de Griek. Het werd één van de grootste Top 40 hits aller tijden.

    In 2007 ontving hij de Lifetime Achievement Award voor zijn volledige oeuvre in het World Soundtrack Awards-gala op het Internationaal Filmfestival van Vlaanderen-Gent.

    Vanaf 1980 houdt Theodorakis zich hoofdzakelijk met klassieke muziek - onder andere 5 opera's, requiem, 5 symfonieën - bezig, maar het componeren van liedcycli heeft hij niet geheel opgegeven. Zo componeerde hij in 2006 de liederencyclus "Odysseia" die in 2007 in een vertolking van Maria Farantouri bij het Griekse label Legend verscheen.

    Voor de openingsceremonie van de Olympische Spelen in China componeerde hij een rhapsodie voor trompet en orkest, na al eerder een rhapsodie voor cello en orkest en een voor gitaar en orkest gecomponeerd te hebben.

     

    29-07-2018 om 09:31 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 29 juli 1890 vincent van gogh

     

    29-07-2018 om 09:27 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 29 juli 1890 vincent van gogh

    29 juli 1890 Vincent Willem van Gogh (Zundert, 30 maart 1853 – Auvers-sur-Oise, 29 juli 1890) was een Nederlands kunstschilder. Zijn werk valt onder het postimpressionisme, een kunststroming die het negentiende-eeuwse impressionisme opvolgde. Van Goghs invloed op het expressionisme, het fauvisme en de vroege abstractie was enorm en kan worden gezien in vele andere aspecten van de twintigste-eeuwse kunst. Het Van Gogh Museum in Amsterdam is gewijd aan het werk van Van Gogh en zijn tijdgenoten. Van Gogh wordt tegenwoordig gezien als een van de grote schilders van de 19e eeuw. Deze erkenning kwam echter pas laat. Tijdens zijn leven werd er waarschijnlijk maar één schilderij verkocht: De rode wijngaard (Poesjkinmuseum in Moskou). Anna Boch, een Belgische kunstenares en zus van zijn vriend dokter Eugène Boch kocht het voor 400 frank op de expositie van de Brusselse Les XX in 1890, een paar maanden voor Van Goghs dood.[1] Voordien had de Belgische mecenas Henri Van Cutsem(18391904) twee tekeningen gekocht van Vincent van Gogh, waaronder Olijfbomen in Montmajour (door hem geschonken aan het Museum voor Schone Kunsten in Doornik), een der eerste tekeningen gemaakt door Van Gogh in de Provence. Er verliepen maar drie jaar tussen zijn zwaarmoedige De aardappeleters (1885) en de kleurenexplosie in het zuidelijke Arles(1888). Van Gogh produceerde al zijn werk in slechts tien jaar, voordat hij begon te lijden aan een zenuwziekte en, naar men algemeen aanneemt, zelfmoord pleegde. Zijn roem groeide na zijn dood snel. Van Gogh werd geboren in het Brabantse Zundert, een dorpje vlak bij de Belgische grens, als zoon van de predikant Theodorus van Gogh en Anna Cornelia Carbentus. Precies een jaar voor zijn geboorte hadden zij ook al een zoon gekregen die zij Vincent noemden, hoewel hij doodgeboren was. In totaal kreeg het echtpaar drie meisjes en drie jongens, onder wie Theo, die vier jaar na Vincent geboren werd. Als kind was Vincent een zwijgzame, enigszins in zichzelf gekeerde jongen. Op zijn achtste ging hij naar de dorpsschool, maar het jaar daarop werd hij alweer van school gehaald en kreeg hij thuisonderwijs. Per 1 oktober 1864 ging Vincent naar de kostschool van Jan Provily in Zevenbergen waar hij twee jaar verbleef. Hij leerde er Frans, Engels en Duits. Op 15 september 1866 werd hij ingeschreven aan de Rijks HBS Koning Willem II te Tilburg gevestigd in het voormalige paleis van Koning Willem II en het huidige Paleis-Raadhuis van Tilburg, waar hij tekenles kreeg van de schilder Constant Cornelis Huijsmans (1810-1886). In het tweede jaar werd hij weer van school gehaald, mogelijk omdat zijn vader de school niet kon betalen. Op zijn zestiende werd Vincent jongste bediende bij het Haagse filiaal van de internationale kunsthandel Goupil & Cie op de Plaats. Oorspronkelijk was dit de kunsthandel van zijn oom Vincent van Gogh, die vervolgens partner was geworden van de kunsthandel Goupil in Parijs. In 1872 begon Vincent te corresponderen met zijn jongere broer Theo. Deze correspondentie zou hij zijn hele leven volhouden en vormt een bron van informatie over Van Goghs leven en zijn artistieke ontwikkeling. Op voorspraak van zijn oom kwam Theo per 1 januari 1873 ook in dienst van Goupil & Cie, in het filiaal te Brussel. In juni van dat jaar werd Vincent in het filiaal te Londen geplaatst. Hij werd verliefd op de dochter van zijn hospita, maar ze was al verloofd met een andere kostganger en Vincent maakte een depressieve periode door. In 1873 was hij korte tijd werkzaam op het hoofdkantoor in Parijs, en vervolgens weer op het filiaal te Londen. In 1874 werkte Vincent nogmaals korte tijd op het hoofdkantoor. Hij bezocht in Parijs musea en kunstgalerijen en maakt er kennis met de poëtische boerentaferelen van Jean-François Millet en de realistische plattelandstaferelen van Jules Breton. Zijn depressie hield aan, zijn belangstelling voor de kunsthandel verflauwde en per 1 april 1876 werd hij ontslagen. Zijn oom Vincent was diep teleurgesteld in zijn neef en trok zijn handen van hem af. Vincent werd onderwijzer in Ramsgate en vervolgens onderwijzer aan een kostschool en hulpprediker in Isleworth. Op 4 november hield hij zijn eerste preek. Vanaf januari 1877 was hij weer in Nederland. Hij werkte korte tijd in een boekhandel te Dordrecht en in mei verhuisde hij naar Amsterdam om zich voor te bereiden op het staatsexamen, dat hem toegang zou verschaffen tot de studie theologie. Tussen mei 1877 en juli 1878 verbleef hij in het Poortgebouw
    op het Marineterrein bij zijn oom Johannes van Gogh, die daar commandant was van de Amsterdamse marinewerf[2]. Vincent haakte in 1878 af, zonder staatsexamen te hebben gedaan, onder meer te wijten aan zijn desinteresse in de Latijnse en Griekse taal. Hij volgde een korte opleiding op een zendelingenschool te Laken bij Brussel.
    In december 1878 werd Van Gogh naar Petit-Wasmes in de Borinage (Henegouwen) gestuurd, waar hij op 1 februari 1879 aan een proefperiode als lekenprediker tussen de mijnwerkers begon. Hij werkte er in bittere armoede en was depressief. Deze crises zouden het verder verloop van zijn leven bepalen. Hij woonde in een barak en sliep op stro. Hij voelde de ontberingen van de mijnwerkers diep aan. Hij wilde zich met hen vereenzelvigen en in april 1879 daalde hij af in een kolenmijn van de Charbonnage de Marcasse tot op 700 meter diepte.[3] Toch bleef hij, zelfs al had hij slachtoffers van een mijngasontploffing verpleegd, voor hen maar een buitenstaander, een vreemde eend in de bijt. In de zomer van 1879 kreeg hij een waterverfdoos opgestuurd door zijn vroegere overste bij Goupil & Co in Den Haag. Hiermee bewerkte hij een eerdere potloodtekening over de cokesfabriek in Flénu waarop hij de kleuren met potlood had aangeduid. Eveneens in 1879 werd hij na zes maanden afgewezen als lekenpredikant door de protestantse gemeenschap in Petit-Wasmesomdat hij te fanatiek en te moeilijk in de omgang was. In augustus van dat jaar ging hij te voet naar Brussel om raad te vragen aan dominee Abraham van der Waeyen Pieterszen. Daarna probeerde hij het als Bijbelcolpolteur in Pâturages en legde hij ziekenbezoeken af in Wasmes. Ten slotte was hij ten einde raad en zijn familie was diep teleurgesteld in hem. Het idee begon te rijpen dat hij zijn zoektocht naar kennis van God kon ombuigen in een zoektocht naar zelfkennis. Hij voelde dat hij toch ergens goed voor was en wilde ontsnappen uit deze ellendige periode. Hij las veel in het Frans, onder meer Les temps difficiles (Parijs, 1869) door Charles Dickens, L'Imitation de Jésus Christ van Thomas a Kempis, William Shakespeare (Parijs, 1864) door Victor Hugo; in het Engels las hij The Pilgrim's Progress (Londen, 1877) door John Bunyan en Uncle Tom's Cabin (Londen, 1852) door Harriet Beecher Stowe. Dergelijke lectuur toont duidelijk aan dat hij intellectueel op een hoog peil stond. Tijdens de periode in de Borinage voelde hij dat hij een kunstenaarsroeping kon hebben. Hij leerde, als autodidact, het tekenen aan de hand van handboeken over perspectief en anatomie, zoals die van Armand Cassagne (Traité d'Aquarelle (1875), Traité pratique de perspective (1866) en Éléments de perspective) en twee tekencursussen door Charles Bargue. Hij maakte veel expressieve en eigenzinnige, maar toch wat stuntelige, schetsen en tekeningen van het buitenleven, mijnwerkers en mensen van eenvoudige komaf. Hierbij liet hij zich inspireren door meesters als Rembrandt en Millet, van wie hij tijdschriften met kopieën had gekregen van zijn broer Theo, zoals De maaier met sikkel (1880) (collectie van museum in Japan).
    In de zomer van 1880 maakte hij een voettocht van 70 kilometer van Cuesmes naar het NoordFranse Courrières. Hij wilde er de barbizonschilder Jules Breton ontmoeten om er zijn tekeningen te tonen, maar toen hij voor zijn deur stond durfde hij niet aankloppen. Op de terugweg zag hij mooie "weversdorpen", een motief dat later vaak zou terugkomen in zijn werken. Hierna beschouwde hij de meeste van zijn tekeningen als mislukt en gooide ze weg. Hierdoor zijn er niet veel werken uit deze periode overgebleven. De Spitters (naar Millet) (collectie van de stad Bergen) is een van de weinige tekeningen die uit die tijd bewaard zijn gebleven. Een ander werk is de houtskooltekening Maison Magros, geschonken aan Charles Decrucq, zijn huisbaas in Cuesmes bij wij hij drie maanden woonde (nu in het National Gallery of Art, Washington).
    Op aanraden van zijn broer Theo vertrok hij hierna naar Brussel met het voornemen kunstenaar te worden.
    In oktober 1880 verhuisde Van Gogh naar een atelier in Brussel. In november schreef hij zich in aan de Académie Royale des Beaux Arts voor de studie "tekenen naar gipsen afgietsels van antieke beelden" van de historie- en genreschilder Joseph van Severdonck, maar het werd een onbevredigde ervaring. In december nam hij deel aan een examen, maar werd als laatste gerangschikt. Mogelijk werd hij niet verder toegelaten of hield hij er spoedig mee op. In elk geval nam hij niet meer deel aan het volgend examen, in februari 1881. Hij had heel slechte herinneringen aan deze leraar. Hij achtte hem en Joseph Stallaert (een andere leraar) "geen dubbeltje waard" en hij wilde over deze hele academie "geen syllabe meer horen of zeggen".[4] Toch had deze opleiding gevolgen voor zijn verdere vorming; hij had nu een bepaald idee hoe het er in de kunstwereld aan toegaat. Hij begon zichzelf als avant-gardist te beschouwen en hield een wrang gevoel over aan de Academie, het kunstonderwijs en kunst in het algemeen. Door een introductie van zijn jongere broer Theo raakte hij bevriend met de jonge schilder Anthon van Rappard, die al een opleiding had gekregen aan de Rijksacademie in Amsterdam, aan de kunstacademie van Brussel en in het atelier van Jean-Léon Gérôme in Parijs. Zij werkten tezamen in Rappards atelier in Sint-Joost-ten-Node en maakten schetsen in de omgeving. Hoewel Van Gogh veel van Rappard opstak, kan men toch niet spreken van een meester-leerlingrelatie. Toch zou het gebruik van de vele streepjes in het werk van Van Rappard in het latere werk van Van Gogh doorslaggevend zijn. Uiteindelijk hadden ze bittere uiteenzettingen over de academische techniek. Toch zouden ze nog vele jaren bevriend blijven. Van Gogh kreeg nu ook geld van Theo. Hij volgde begin 1881 korte tijd lessen in perspectief. Hoewel Van Gogh de naam van zijn leraar niet vermeldt, neemt men aan dat het de Nederlands-Belgische schilder Adriaan-Jan Madiol betreft. In elk geval, Van Gogh kende deze kunstenaar en had waardering voor zijn werk. Hij vroeg zelfs aan zijn broer Theo om deze schilder aan te bevelen bij het Salon van Brussel. In een van zijn brieven is hij lovend over een schilderij dat hij bij Madiol thuis gezien had.[5] [6] Van Goghs explosief karakter maakte hem spoedig tot een "persona non grata" in zijn omgeving. Nu eerst begon zijn explosieve maar dramatische odyssee, die nauwelijks tien jaar zou duren. Aan de vriendschap met Van Rappard kwam na een ongelukkig misverstand tijdelijk een eind, waarna Vincent nog een half jaar in Brussel verbleef.
    Na terugkeer in Nederland woonde Van Gogh aanvankelijk in bij zijn ouders, die inmiddels via Helvoirt naar Etten waren verhuisd. Hij bleef zich in deze periode toeleggen op de kunst en maakte talloze – steeds beter uitgevoerde – tekeningen en schilderijen. Aanvankelijk werd hij nog erg getrokken door het plan om voor tijdschriften te tekenen en op die manier zijn geld te verdienen en het duurde lang voordat hij dit ideaal losliet. Vervolgens woonde hij zelfstandig in Den Haag en in Nuenen. In Den Haag worstelde hij met een problematische relatie met Christine "Sien" Hoornik. Het was een arme vrouw met een alcoholprobleem en een verleden als prostituee. Zij baarde in 1882 een zoon, maar er zijn nooit bewijzen gevonden dat Van Gogh de vader was. De relatie verslechterde spoedig en Sien pakte haar oude beroep van prostituee weer op. Van Gogh ging eind 1881 op 28-jarige leeftijd voor ongeveer drie weken bij zijn aangetrouwde neef Anton Mauve (die getrouwd was met zijn nicht Jet Carbentus) in diens Haagse atelier werken. Via hem kwam hij in contact met het werk van onder anderen Jacob en Matthijs Maris, Weissenbruch, Mesdag, Breitner en Israëls. Mauve gaf Vincent schilderles. Zijn invloed op Vincent was groter dan doorgaans wordt aangenomen. Thema’s als spitters, aardappeleters en houtverkopers heeft hij van Mauve overgenomen.
    Door zijn relatie met Sien Hoornik kwam Vincent in conflict met Mauve en Tersteeg, zijn vroegere chef bij Goupil. Toen Anton Mauve op 5 februari 1888 op nog geen vijftigjarige leeftijd plotseling te Arnhem overleed, droeg Vincent in Arles zijn Souvenir de Mauve, roze bloeiende perzikbomen, aan hem op.
    In 1883 verbrak Van Gogh de relatie met Sien en vertrok vanuit Den Haag naar Drenthe, waar hij op 11 september arriveerde te Hoogeveen. Deze keuze was ingegeven door zijn broer Theo die op de Parijse Salon van 1882 een landschapsschilderij van de Duitse schilder Max Liebermann zag. Liebermann bezocht elk jaar gedurende de zomer Drenthe (Zweeloo) om daar te schilderen. Ook Anton Mauve (getrouwd met een nichtje van zijn moeder) en zijn schilder- en studievriend Anthon van Rappardadviseerden hem Drenthe te bezoeken. Theo financierde de reis per trein van station Den Haag HS naar Hoogeveen. Van Gogh verbleef 18 dagen bij logementhouder Albertus Hartsuiker te Hoogeveen. In deze periode maakte hij uitstapjes in de omgeving en legde zich toe op het schilderen van landschappen en figuren. Op 2 oktober van dat jaar vertrok hij per trekschuit naar Nieuw-Amsterdam. Daar nam hij zijn intrek in het logement van Hendrik Scholte. Op 4 december 1883 vertrok Van Gogh weer naar Hoogeveen om de volgende dag de trein te nemen naar zijn ouders in Nuenen. In zijn schilderijen uit deze tijd legde Vincent vaak het hardvochtige boerenleven vast; aan deze tijd herinneren onder andere Het Weefgetouw, Twee boerinnen, spittend, zeven afbeeldingen van windmolen De Roosdonck en vier van de Genneper Watermolen in Eindhoven. In Eindhoven gaf hij ook les aan enkele kunstenaars, onder wie Antoon Kerssemakers. Eind april 1885, een maand na het onverwachte overlijden van zijn vader, schiep hij zijn eerste, sombere, maar uitermate expressieve meesterwerk De aardappeleters. In november van datzelfde jaar vertrok Van Gogh naar Antwerpen. Verschillende tekeningen en schilderijen die hij bij zijn familie achterliet, zijn verloren gegaan toen zijn moeder en zuster Willemien begin 1886 naar Breda verhuisden.
    Na zijn verbitterd en onplezierig vertrek in november 1885 uit Nuenen naar Antwerpen, betrok Van Gogh aldaar een kleine kamer aan de Lange Beeldekensstraat, die hij inrichtte als atelier. Gedurende zijn kort verblijf in Antwerpen kwam Van Gogh onder de indruk van de Japanse prenten en houtsneden, die hij zag bij antiquairs en in boekhandels. Hij begon ze gretig te verzamelen en hing de goedkope Japanse kleurenprenten langs de muren van zijn verblijf. Hij werd geboeid door het decoratief en esthetisch kleurgevoel van deze prenten en dit zou dan ook een invloed hebben op zijn latere werken. Hij voelde zich spoedig thuis in deze levendige stad met zeemanscafés, kroegen en bordelen. Eerst probeerde hij tekeningen en schilderijen te maken met romantische stadsgezichten en pittoreske straattaferelen en die vervolgens te slijten als souvenirs voor toeristen, maar hij verkocht er geen enkele (Kasteel Het Steen, Onze-Lieve-Vrouwekerk, De Grote Markt, Rijksmuseum Vincent van Gogh, Amsterdam). In feite had hij echter maar een doel: een zoektocht naar vrouwelijk schoon. Hij bezocht de musea en kerken in Antwerpen, waar meesterwerken van grote Vlaamse Meesters hingen, maar was slechts erin geïnteresseerd hoe zij vrouwen uitbeeldden. Hij beschreef dit "vrouwelijk vlees" in onbedekte wulpse termen in brieven aan zijn broer Theo. Niet meer gehinderd door de preutsheid in zijn vorig verblijf, zocht hij als een gedrevene naar modellen die naakt wilden poseren. Hij ging hiervoor naar variététheaters, danscafés en bordelen, maar vond, bij gebrek aan geld, bijna niemand die hieraan wilde meewerken. Hij moest zich meestal beperken, gezeten aan een bar, tot vluchtige notities in een schetsblokje in zakformaat op zijn schoot (Dansende vrouwen (december 1885), zwart en gekleurd krijt op velijnpapier; Rijksmuseum Vincent van Gogh, Amsterdam). Gedurende zijn eerste maand in Antwerpen kreeg hij slechts enkele bezoekers in zijn atelier. Dit resulteerde in de schilderijen Kop van een oude man en Kop van een vrouw (december 1885, beide in Van Goghmuseum, Amsterdam). In december wilde er toch een vrouw voor hem
    poseren, dankzij wat extra geld dat Theo had opgestuurd. Het werd een schilderij met felle kleuren, een stijlbreuk met zijn voorgaande donkere werken: Portret van een vrouw met rode haarband (verzameling Alfred Wyler, New York). Rond Kerstmis 1885 voelde Van Gogh zich zwaar neerslachtig en zocht hij troost in cafés en bordelen en vervloekte iedereen die hem had afgewezen. In januari 1886 vroeg Theo aan Vincent om Antwerpen te verlaten, maar Vincent weigerde koppig. Op 18 januari 1886 liet hij, in tegenspraak met zijn vroegere voornemens, zich inschrijven aan de prestigieuze Academie voor Schone Kunsten van Antwerpen. Hij was toen 32 jaar. Hij wilde er nieuwe vrienden maken zodat hij zich kon bevrijden uit zijn artistieke eenzaamheid, maar hij hield het er geen drie maanden vol. Hij kreeg ruzie met zijn docent Karel Verlat die een avondtekenklas "Antiek" gaf. Hoewel hij het tekenen naar gipsen afgietsels van antieke sculpturen verafschuwde, gedroeg hij zich aanvankelijk voorbeeldig. Dit resulteerde onder andere in Gipsen torso, De discuswerper en Gipsbeeldje van een paard (alle in het Van Goghmuseum, Amsterdam). Verlat liet hem echter niet schilderen en hij mocht evenmin werken met levende modellen, de hoofdreden waarvoor Van Gogh naar de Academie gekomen was. Toch probeerde Van Gogh dit in het schildersatelier, maar hij werd door de leraar minachtend teruggestuurd naar de tekenklas. Deze klas "Antiek" werd gegeven door Frans Vinck. Van Gogh schreef zich nadien in voor een tweede tekenklas, 's middags gegeven door Eugène Siberdt, een leraar van de cursus "Tekening figuur naar het leven". Siberdt was een soort drilsergeant, iemand die streefde naar klassieke perfectie. Een botsing met de rusteloze aard en koortsachtige werkmethode van Van Gogh was onvermijdelijk. Van Gogh noemde, in het bijzijn van de leerlingen, de methodes van Siberdt volstrekt verkeerd. Hij tekende een gipsen afgietsel van een Griekse godin als een stevig gebouwde naakte Vlaamse matrone, tot afschuw van zijn leraar. Dit was het begin van het einde van zijn opleiding aan de Academie. Toen hij een tekening als eindwerk instuurde, verwachtte hij er al niet veel van, maar hij werd zelfs vernederd door de jury; hij moest terug naar een cursus op beginnersniveau bij leerlingen van tien jaar. Van Gogh verliet verbitterd de Academie. Pas een maand later beslisten de leraren dat Van Gogh zijn jaar moest overdoen. In tegenstelling tot hardnekkige beweringen in de literatuur, werd hij dus niet door Siberdt weggestuurd: hij was al vertrokken.[7] Nadien sloot hij zich nog even aan bij een chaotische tekenclub in een café op de Grote Markt van Antwerpen. Deze bestond uit studenten van de Academie, die zich hier beter konden uitleven. Zij konden hier naakte modellen tekenen en vrouwen werden hiertoe luidruchtig aangemoedigd. Ook hier werd Van Gogh met zijn vreemde tekeningen en schilderijen door hen bespot en afgewezen. Hij bleef er nog even hangen als eenzaat en maakte vluchtige tekeningen met potlood en krijt. Hij poseerde er zelfs voor een vluchtig aquarelportret door de jonge Engelsman Horace Mann-Livens (1862-1936). In Antwerpen was Vincent ziek geworden. Bovendien was er syfilis bij hem geconstateerd. Dit, het armoedig leven, slechte voeding en te veel roken bezorgden hem koorts, kuchhoesten, maagkrampen en mondpijn. Zijn tanden begonnen te rotten en af te breken. Eind februari 1886 liet hij, ten einde raad, een derde van zijn tanden uittrekken door een tandarts, en dit zonder verdoving, behalve wat sterkedrank. Hij stuurde nog steeds geruststellende brieven naar zijn broer Theo, maar in feite waren zijn fantasieën over het Antwerpse leven aan het instorten. Hij geraakte uitgeput en overwerkt en had doodsgedachten. Uit die tijd stammen enkele schilderijen van naaktmodellen, gezichten vanuit zijn raam op achterhuizen en vooral de olieverfschilderij Kop van een skelet met brandende sigaret (februari 1886), in het Van Gogh Museum, Amsterdam. Dit is in feite zijn eerste zelfportret, want zo zag hij zichzelf toen. Hij verlangde meer en meer naar Parijs en probeerde een uitnodiging van zijn broer uit te lokken. Zijn smeekbrieven werden beantwoord met uitvluchten en verzoeken om terug te keren naar Nederland. Toen Theo ten slotte weigerde, stapte Vincent resoluut op de nachttrein naar Parijs, zonder zijn schulden in Antwerpen (huur, verf, tandarts) te betalen. Het korte verblijf in Antwerpen had wel een beslissende en bevrijdende invloed op zijn latere kunstrichting. Het was een breuk met de calvinistische strengheid in Nederland, die resulteerde in een
    zwaarmoedige en duistere weergave van zijn omgeving. Nu kon hij experimenteren en zijn eigen artistieke mogelijkheden ontdekken. In maart 1886 verliet Van Gogh onverwachts België. Hij ging inwonen bij Theo in Parijs, Rue Lepic 54 in Montmartre, waar hij een eigen atelier kreeg. Hier werkte hij verder aan zijn artistieke doorbraak. Hij raakte bevriend met Henri de Toulouse-Lautrecen met Émile Bernard, terwijl hij bewondering had voor de bloemstillevens van Adolphe Monticelli, de romantische Eugène Delacroix en de allegorische Pierre Puvis de Chavannes.
    Belangrijker nog was zijn contact met het Franse impressionisme, tien jaar na het ontstaan. De reeks "Salons des Impressionistes" waren voorbij en Paul Signac, met wie hij vaak ging schilderen in Asnières, worstelde als post-impressionistmet het divisionisme. Georges Seurat, Paul Gauguin, Camille Pissarro en Armand Guillaumin behoorden tot zijn kennissen. De relatie tussen Vincent en Theo kwam enige tijd onder druk te staan toen bleek dat Vincent voortdurend met Jan en alleman ruzie maakte. Pas tegen het eind van Vincents verblijf knapte de relatie weer op en kregen de broers weer een zeer innige band. Ook gedurende deze periode werkte Vincent onvermoeibaar hard, ten koste van zijn gezondheid.
    Het Parijse leven was erg druk voor de zwakker wordende Van Gogh, en vaak ook grauw en koud. Hij was 34 jaar oud toen hij Parijs verliet in februari 1888. Hij ging naar Arles in het zuiden van Frankrijk in de Camargue. Het was er echter al even koud: het vroor er en er lag sneeuw. In mei 1888 betrok Van Gogh vier kamers in een huurhuis (het "gele huis"), in het rechterdeel van een huis aan de Place Lamartine in Arles. Op het schilderij dat hij van dit plein maakte, is zijn woning herkenbaar aan de groene luiken. Eindelijk had hij een plek gevonden waar hij niet alleen kon schilderen maar ook vrienden kon laten logeren. Hij wilde van dit gele hoekpand een kunstenaarshuis maken, waar schilders samen konden wonen en werken. Vlak nadat Van Gogh in het gele huis was getrokken, stuurde hij Theo een beschrijving en een schets van zijn schilderij van het huis "onder een zwavelkleurige zon, onder een lucht van zuiver kobalt. Het motief is zo moeilijk! Maar juist daarom wil ik het onder de knie krijgen. Want het is ontzagwekkend, die gele huizen in de zon en dan de onvergelijkelijke helderheid van het blauw." Die indrukken vertaalde hij in zijn atelier treffend naar deze compositie in contrasterende kleuren. Van Gogh heeft in dit schilderij, dat hij zelf De straat noemde, zijn naaste omgeving weergegeven. Links is het restaurant te zien waar hij vaak ging eten. Het huis van zijn vriend, de postbode Joseph Roulin, lag voorbij de tweede spoorbrug. Het was zijn droom hier een kunstenaarsgemeenschap op te richten, maar uiteindelijk kwam alleen Paul Gauguin erop af. Deze relatie duurde slechts enkele maanden en eindigde op een klinkende ruzie. Onder de Franse zuiderzon maakte Van Gogh zijn opzienbarendste werken in een koortsachtig tempo, soms meerdere op een dag. Het werden echter zijn laatste twee levensjaren, met dramatische crises. Hij werd gekweld door, wat hijzelf noemde, "de stem van de verschrikkelijke luciditeit". Hij behaalde in die periode zijn grootste artistieke triomfen door de intense weergave van het licht van het zuiden in door hitte geteisterde doeken. Zijn beroemdste werken dateren uit deze periode. Het is een hoogtepunt in zijn korte loopbaan. De Twaalf zonnebloemen in een vaas (augustus 1888; Neue Pinakothek, München) werd (zoals de Mona Lisa van Leonardo da Vinci) een der populairste schilderijen in de kunstgeschiedenis. Hij wilde de Middellandse Zee ontdekken en trok voor een vijftal dagen naar het nabijgelegen SaintesMaries-de-la-Mer, waar hij onophoudelijk schetsen en tekeningen maakte van de omgeving. Terug in Arles zette hij zijn bekende Vissersboten op het strand op het doek en Brug van Langlois.
    Ook zijn kenschetsende portretten ontstonden in deze periode, zoals van de twee schilderijen van de zoeaaf (juni 1888), van Roulin en Eugène Boch. In 2013 werd in Noorwegen een verloren gewaand werk gevonden: Zonsondergang bij Montmajour (juli 1888), waarvan er enkele pentekeningen bestonden.
    Van Gogh huurde het "gele huis", schilderde het indrukwekkende Nachtcafé en verwerkte uitzonderlijke motieven van oogst, wijngaard en cipressen. Op 23 oktober 1888 kwam Paul Gauguin bij hem logeren, maar nauwelijks twee maanden later volgde de breuk, tijdens een hoog oplopende ruzie over de plaatselijke cafébazin. Beiden waren verliefd op haar zodat ze haar al vele malen geschilderd hadden. De Duitse kunsthistorici Hans Kaufmann en Rita Wildegans onderzochten gedurende tien jaar politierapporten, getuigenverklaringen en brieven van de beide schilders. Volgens hen zou Paul Gauguin van plan zijn geweest het gele huis in Arles na een verblijf van twee maanden te verlaten. Van Gogh zou hem boos achterna de straat op zijn gelopen, waarop een ruzie zou zijn ontstaan en Gauguin uithaalde met zijn degen en daarmee een deel van Van Goghs oor afhieuw. Daarna zouden ze hebben afgesproken hierover te zwijgen: Gauguin om strafvervolging wegens het toebrengen van letsel te ontlopen en Van Gogh om de vriendschap te behouden. De Duitse kunstwetenschappers vinden steun voor hun stelling in de laatste brief van Van Gogh aan Gauguin. Daarin schreef hij: "Jij bent stil, ik zal het ook zijn." Ook in brieven aan zijn broer Theo menen zij impliciete verwijzingen naar het incident te kunnen herkennen. In 2008 publiceerden zij hun bevindingen in een boek (zie onder Literatuur). [8] Curator Leo Jansen van het Van Gogh Museum wijst hun conclusie af. De aangevoerde bewijzen zijn volgens hem voor een groot deel uit hun verband getrokken.[9] Vaker wordt beweerd dat Van Gogh zelf een stuk van zijn oor sneed en dat de tinnitus waaraan hij leed hier de aanleiding toe was. Vervolgens zou Van Gogh zijn oor aan een prostituee hebben gegeven en terug naar huis zijn gegaan. Lange tijd werd gedacht dat Van Gogh alleen zijn oorlel afsneed. Dat was gebaseerd op een verhaal van Van Goghs schoonzus, die echter niet in Arles was toen het gebeurde. In 2016 werd een onderzoek gepubliceerd waarbij onder meer gekeken was naar een brief van Félix Rey, de arts die Van Gogh na het incident behandelde. Uit een bijliggende schets blijkt dat Van Gogh vrijwel zijn hele oorschelp afgesneden had.[10] In januari 1889 was Van Gogh hersteld en ging hij opnieuw driftig aan het werk aan herhaalde versies van La Berceuse, waarvoor Madame Roulin model zat. Verder schilderde hij nieuwe variaties Zonnebloemen. De buurtbewoners maakten zich echter zorgen om de "vagebond" in het gele huis.[11]
    Vincent van Goghs broer Theo trouwde in april te Amsterdam met Johanna Gesina Bonger. Het ging weer minder goed met Vincent en hij liet zich vrijwillig opnemen te Saint-Rémy-de-Provence, in de instelling Saint-Paul-de-Mausole aan de voet van de Alpilles. Men richtte er zelfs een klein atelier in, waarin hij kon schilderen tijdens de steeds zeldzamer momenten zonder zenuwcrisis. In dat jaar maakte hij er ongeveer 150 schilderijen. Het was de tijd van de Irissen, de Seringen, gele korenvelden, olijfbomen en cipressen. De zenuwinzinkingen volgden elkaar op. Tijdens een crisis in augustus 1889 had hij giftige verf ingeslikt. Toch bleef Van Gogh doorwerken, zij het in deze korte periode uitsluitend met tekeningen. Omdat hij op bepaalde momenten niet meer naar buiten wilde, uit vrees voor een nieuwe crisis, maakte hij, vanaf oktober 1889, enkele kopieën naar werken van Rembrandt (De opwekking van Lazarus), Delacroix (De barmhartige Samaritaan), Millet (De houthakker, Avond, Twee spittende boeren, De zaaier, Middagdutje), Honoré Daumier (De drinkers) en Gustave Doré (De gevangenisbinnenplaats). In april 1890 toonde Theo tien werken van zijn broer op de Salon des Indépendants in Parijs, waaronder Sterrennacht boven de Rhône.
    De naam Van Gogh was intussen doorgedrongen tot België en in januari 1890 werd hij uitgenodigd op de expositie van Les XX te Brussel. Hij nam eraan deel met zes schilderijen. Hij kreeg er gunstige reacties en op deze tentoonstelling werd De rode wijngaard gekocht door Anna Boch. Vincent verliet de instelling van Saint-Rémy-de-Provence in mei 1890 en reisde naar Auvers-sur-Oise, in de buurt van Parijs, waar dokter Gachet woonde. Op doorreis bezocht hij Theo en diens vrouw in Parijs.
    In mei kwam Van Gogh in Auvers aan en huurde er een zolderkamer in de herberg van Ravoux. Weer schilderde hij portretten, onder meer het bekende portret van Dr. Gachet. De eindeloze gele korenvelden met de donkerblauwe, vaak wervelende hemels rond Auvers werden nu zijn herhaalde motieven. Broer Theo en zijn vrouw Jo kwamen nog eens een dag doorbrengen bij hem, in juni en in juli liep hij zelf nog eens naar Parijs om bij hen op bezoek te gaan. Lange tijd was niet bekend welk schilderij Van Gogh als laatste maakte. Aanvankelijk werd gedacht aan Korenveld met kraaien. Uit de donkere onweerslucht en opvliegende kraaien concludeerde men dat dat schilderij mogelijk een aankondiging van de schilder zou zijn geweest van zijn aanstaande zelfmoord. Deze stelling werd niettemin weerlegd door brieven van Van Gogh, waaruit bleek dat het schilderij al aan het begin van de maand juli was geschilderd terwijl hij op 29 juli overleed.[12] In 2012 bracht een onderzoek door Louis van Tilborgh (Van Gogh Museum) en Bert Maes (ecoloog) aan het licht, dat Boomwortels Van Goghs laatste schilderij moet zijn geweest. Dit abstract ogende schilderij is enerzijds niet afgemaakt, terwijl van Van Gogh bekend is dat hij een ambachtsman was die een eenmaal begonnen schilderij altijd afmaakte. Dat het dit schilderij moet zijn geweest, en niet een ander schilderij dat hij niet had afgemaakt, bleek uit een briefje van de zwager van Theo van Gogh, waarin hij dit schilderij beschreef waaraan Vincent de dag voor zijn dood was begonnen.[12]
    Algemeen wordt aangenomen dat Van Gogh zichzelf op 27 juli 1890, 37 jaar oud, in de borst verwondde met een revolver. Hij wilde zich door het hart schieten, maar maakte een klassieke fout door te denken dat het hart zich ter hoogte van de linkertepel bevindt. Daardoor stierf hij pas op 29 juli aan inwendige bloedingen, met Theo aan zijn zijde. De Amerikaanse kunstkenners Steven Naifeh en Gregory White Smith, die tien jaar onderzoek naar de schilder hebben gedaan, concluderen echter in hun biografie Van Gogh: The Life[13] (oktober 2011) dat Van Gogh geen suïcide heeft gepleegd, maar dat het dodelijke schot moet zijn gelost tijdens een onduidelijk voorval met een groepje opgeschoten jongens die Van Gogh al dagen hinderlijk volgden. De oudste van hen zou een pistool van zijn vader hebben gehad. Zij wijzen er in dit verband op dat het vuurwapen nooit is gevonden, en uit het medisch rapport blijkt dat de schootsafstand minstens 5 meter moet zijn geweest. Verder werd het pistool van schuin boven de linkerborst afgevuurd, wat een onwaarschijnlijke positie is voor een (rechtshandige) zelfmoordenaar. Hoewel vooralsnog nog steeds wordt uitgegaan van zelfdoding, kan het nieuwe scenario uit de biografie niet worden uitgesloten, omdat de omstandigheden die tot Van Goghs dood leidden nooit helemaal zijn opgehelderd. Vast staat wel, dat van Gogh in de dagen die verliepen tussen zijn verwonding en overlijden, de hoop heeft uitgesproken dat de kogel zou worden verwijderd. De plaatselijke artsen echter waren geen chirurgen en durfden de kogel niet uit zijn buik, waar ze terecht was gekomen, te verwijderen. Dat werd Vincent fataal: hij overleed aan de wondinfectie, niet aan inwendige beschadiging van organen. Een half jaar later overleed ook Theo. Deze liet een zoon achter, Vincent Willem, de grootvader van de bekende cineast en columnist Theo van Gogh. Vincent en zijn broer Theo liggen begraven op de begraafplaats van Auvers-sur-Oise.
    In Nederland zijn vele van zijn werken te bezichtigen in het Van Gogh Museum in Amsterdam. Ook het Kröller-Müller Museum in het Nationaal Park De Hoge Veluwe in Otterlo bezit een behoorlijke collectie Van Goghs.
    Op 21 juli 1962 werd een overeenkomst ondertekend tussen de Staat der Nederlanden en de Vincent van Gogh Stichting. De familie Van Gogh droeg voor 15 miljoen gulden de resterende verzameling, bestaande uit 200 schilderijen van Vincent van Gogh en Paul Gauguin, 400 tekeningen, en alle brieven van Vincent, over aan de staat. Hiermee werd de grondslag gelegd voor het Amsterdamse Van Gogh Museum, dat op 2 juni 1973 werd geopend.
    Na de dood van haar zwager Vincent van Gogh op 29 juli 1890 en haar echtgenoot Theo van Gogh in 1891 keerde Johanna van Gogh-Bonger met haar zoontje Vincent Willem van Gogh en een groot aantal als waardeloos beschouwde schilderijen van Vincent van Gogh definitief terug naar Nederland. Ze vestigde zich in Bussum. Om in haar levensonderhoud te voorzien begon zij daar een pension en maakte een begin aan de verkoop van het werk van haar zwager. Haar beste klanten waren de kunsthandel van Paul Cassirer in Berlijn en kunsthandel J.H. de Bois (voorheen C.M. van Gogh) in Amsterdam waaraan ieder 55 schilderijen of tekeningen werden geleverd. Alles werd door Johanna keurig bijgehouden in haar kasboek, ofschoon er van de verkoop van een klein aantal werken van Vincent geen aantekening werd gehouden. Ook werd een gering aantal werken geschonken aan familie of zeer goede relaties. Behalve het grote aantal werken dat Johanna van Gogh bezat, hadden de volgende familieleden van Vincent werk in hun bezit: E.H. du Quesne-van Gogh tien stuks, Willemien van Gogh zeven stuks, Cornelia van Gogh-Carbentus één, Anna van Gogh-Carbentus drie en Andries Bonger (broer van Johanna) vijf stuks. Tussen 1890 en 1923 werden door haar 247 schilderijen en tekeningen van Vincent van Gogh op de markt gebracht. Van Gogh en zijn leven zijn door de jaren heen een inspiratiebron geweest van diverse culturele uitingen. De Vlaamse schrijver en beeldend kunstenaar Louis Paul Boonbaseerde zijn roman Abel Gholaerts (1944) op het leven van Van Gogh, al verplaatste hij de handeling naar Vlaanderen. Over het leven van de kunstenaar zijn diverse films gemaakt, waaronder de film Lust for Life uit 1956 met Kirk Douglas als Vincent van Gogh. Vincent en Theo, een film van Robert Altman, werd geproduceerd in 1996. In 2009 kwam de IMAX-film Van Gogh, een kleurrijk portret uit. Don McLean schreef het bekende lied Vincent (starry, starry night) over hem, gebaseerd op het schilderij De sterrennacht. In 2009 kwam de film Vincent van Gogh, een zaaier in Etten in omloop, de regisseur was Vincent Oudendijk. Aan de animatiefilm Loving Vincent (2017) werkten meer dan 100 kunstschilders mee, die voor elk frame een schilderij in de stijl van Van Gogh maakten. In Nederland is Vincent van Gogh opgenomen in de canon van Nederland. De commissie-Van Oostrom heeft Vincent van Gogh erkend als een van de vijftig essentiële onderwerpen voor de Nederlandse geschiedenis in het voortgezet onderwijs. In Brabant, de geboorteprovincie van Van Gogh, zijn verscheidene instellingen aan de schilder gewijd. In Nuenen is er documentatiecentrum over Vincent van Gogh en in Etten-Leur staat het Informatie-centrum Vincent van Gogh. In Zundert, de geboorteplaats van Van Gogh, staat het Van Goghhuis. Daarnaast zijn er in de loop der jaren vele tentoonstellingen en boeken over zijn werk verschenen, naast andere uitingen als liederen en bloemencorso's.





    29-07-2018 om 09:26 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    28-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 28 juli 1952 monique van de ven

     

    28-07-2018 om 09:36 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 28 juli 1928 jcq bouvier

     

    28-07-2018 om 09:28 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief
  • Alle berichten

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Blog als favoriet !

    Archief
  • Alle berichten

    Hoofdpunten blog blankenbergsstadsbeeld
  • fotowandeling 20
  • HARMONIE
  • WORDING
  • fotowandeling 20
  • LIPPENS & DE BRUYNE

    Hoofdpunten blog einstein
  • ACHT EN TWINTIG
  • ACHT EN TWINTIG
  • VIJFENTWINTIG
  • VIJFENTWINTIG
  • DRIE EN TWINTIG

    Hoofdpunten blog mijnroots
  • Van al diegenen die niets te zeggen hebben, zijn de meest aangename mensen diegenen die zwijgen
  • Ik heb geconstateerd dat mensen van gedachten houden die niet tot denken dwingen.
  • Tijd hebben alleen diegenen, die het tot niets gebracht hebben en daarmee hebben ze het verder gebracht dan alle anderen.
  • Depressies kan je bestrijden door op je arm geleund in het niets te staren. Bij zware depressies van arm wisselen.
  • Een kus is een mooie truc van de natuur om het praten te stoppen als woorden overbodig zijn.

    Hoofdpunten blog automobile
  • 2020
  • 2020
  • 2020
  • 2020
  • mclaren


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!