De ochtendzon nodigt ons uit op "onze" bank. Heerlijk om hier ons kopje koffie te drinken.
Het natuurgebied strekt zich zo'n 15 km uit van Retamar tot aan Cabo de Gata. Reden genoeg om onze wandelschoenen aan te trekken en langs het strand het natuurgebied in te wandelen.
Midden in de begroeide vlakte, niet ver van het strand, staat een mooi kapelletje, gewijd aan de heilige maagd van Retamar: "La Virgen del Mar, patrona de Almnría". De oorsponkelijke toren die nog steeds overeind staat, deed dienst deed als uitkijkpost voor aanvallende vijandelijke troepen. Vanop deze toren werd de heilige maagd werd waargenomen. Dit werd later kerkelijk erkend door Pius VII. Ieder jaar, op de tweede zondag van het jaar, wordt er een pelgrimstocht gehouden met uitgebreide feestelijkheden bij het kapelletje.
We genieten van de avondzon tot ze aan de horizon onder gaat. Dan parkeren we Vroem in een doodlopende straat. Hier staat een gebouw in de steigers te pronken. Het statige bord vermeldt : "start in 2007, klaar in 2009". Een herinnering aan zorgeloze tijden?
De straatlichten branden, blijkbaar voor ons alleen. Rustiger kan niet.
We rijden terug naar Cabo de Gata om de wandelingen te maken aan de andere kant van het natuurgebied. We passeren de camperplaats die eergisteren afgeladen vol was. Vandaag is ze leeg.
Alle wandelpaadjes lopen hier dood op een verkeersweg of een afgrond. Toch is het landschap de moeite waard.
Vroem is weer aan een sanitaire beurt toe. We lezen dat we op de camperplaats in San José alvast de toiletinhoud kwijt kunnen. Na heel wat zoeken vinnden we een hobbelig terrein. Er staan enkele campers maar er zijn geen voorzieningen te bespeuren. Een camping in de buurt vermeldt die mogelijkheid wel. Eerst even aanbellen aan de receptie om dit te regelen, staat er. Maar de receptie is dicht tot 19u. Het is nu 16u30 en dus volop siesta.
Maar ook dat hadden we voorzien.... Onze reservetoiletpot komt nu goed van pas...
In Retamar begeven we ons naar onze vertrouwde plek om te overnachten.
Vlak voor de oprit van de A7/E15 - oprit 460 - willen we tanken. En wat zien we daar??? Alle voorzieningen, inclusief carwash voor grote voertuigen. Wat een luxe!
We rijden de bergen in naar Canjayar. We treffen een mooie nette camperplaats aan, met banken en uitzicht op het pittoresk dorpje. We volgen een wandeling naar een kerkje dat vanop een heuvel over het dorpje uitkijkt. Echt de moeite waard.
We blijven hier echter niet slapen, want de parking ligt langs een drukke verkeersweg. Bovendien krioelt het van de vliegen die blijkbaar allemaal tegelijk met ons in Vroem willen meereizen.
Het is al 17u en we willen niet te lang meer rijden. Retamar is het snelst te bereiken. Het is er bewolkt, winderig en fris geworden. Dus parkeren we niet meer op de dijk en rijden we meteen naar ons plaatsje bij de ruwbouw.
We ontwaken onder een eentonig grijs wolkendek. Het regent. Maar dan trekt het plots open. Vlug naar buiten om nog even te genieten, voor het - volgens de weervoorspelling - definitief gaat regenen.
Terwijl het gebergte overal rondom ons in een grijze nevel verdwijnt, wandelen wij de hele dag met onze voeten in de zee langs een zonovergoten strand.
Op ons plaatsje in de onbewoonde stadswijk zoeken we op wat hier eigenlijk aan de hand is. De woningen zijn tweede verblijven van buitenlanders. Volgens een website is Retamar gekend om de uitstekende beveiliging van deze woonblokken.
En zo genieten wij mee van de privébewaking die de hele nacht regelmatig patrouilleert.
We vermoeden wel dat de omgeving van Roquetas del Mar eruitziet als een copie van onze verstedelijkte Belgische kust, maar we willen de camperplaats toch bekijken. We belanden op een grote mixed parking omgeven door apartementsblokken die zich kilometers lang in alle richtingen uitstrekken. In de verte zien we een zandstrand, blakend in de zon. Een hele dag alleen maar zonnen is niet aan ons besteed. We trekken de bergen via Berja, Cherin, Guadix.
In Puerto de la Ruaga, in het bos, ligt een parking als start voor wandelingen. Verderop ligt een bronnetje. Mensen rijden af en aan, hun auto's volgeladen met lege kruiken, die ze vullen met fris bergwater. Maar de parking, die een eind van de weg afligt, blijft leeg. Het restaurant met 2 ruime terrassen, alsook het gebouwtje. met wc's blijft gesloten...
Er is een picknickweide met tafels en banken. De nacht wordt heerlijk fris en heel rustig.
Om 7u30 ’s ochtends hier op 2000 m hoogte: 0° buiten en … brrrr… 8° binnen. Maar de berg die we vanuit het raam zien schittert al in de zon. Het plekje sneeuw bij de top lijkt dichtbij, maar de realiteit is toch anders...
We klimmen langs een kabbelend beekje. Het water is helder. Nu begrijpen we waarom de mensen uit deze omgeving speciaal naar hier komen, terwijl ze thuis gewoon de kraan kunnen opendraaien.
Na de middag doen we een eindeloos lange en steile klim op de berg aan de andere kant van de parking. De absolute top bereiken we niet, maar we zitten wel hoog genoeg om letterlijk neer te kijken op de wereld, die aan onze voeten ligt.
We hebben geluk, want onderweg treffen we twee maal een groepje steenbokken aan. Snel een foto maken want ze verdwijnen vliegensvlug.
Terug bij Vroem zijn we bekaf van al dat geklauter op deze hoogte. Met Vroem als bescherming tegen de koude bries, kunnen we nog even uitblazen in het zonnetje. Daarna koelt het snel af.
Om 21u15, het tijdstip waarop de Spanjaarden eens gaan avondeten, liggen wij al onder de wol, op weg naar Droomland.
7u30: 1,5° buiten; 8° binnen. En neen, vandaag heeft de zon geen zin om mee te doen. Gelukkig staakt Vroem niet en is het hierbinnen in enkele minuten lekker warm.
De parking van het natuurpark “ El Torcal de Antequera” staat in de app bekend als “ mooi en rustig, bijna eenzaam”. We treffen een megagrote, overvol terein aan en een massa mensen, die vrolijk roepend elkaar op de rotsen fotograferen met hun gsm. Net wanneer we besluiten om hier na het weekend terug te komen, rijdt een auto weg van een plaats die ruim genoeg is voor Vroem.
Jan en alleman die op hun vrije dag persé El Torcal willen bezoeken, hebben gelijk. De natuur is hier buitengewoon indrukwekkend. De invloed van de natuurkrachten gedurende miljoenen jaren op dit gesteente is wondermooi te aanschouwen.
Het bezoekerscentrum en het restaurant gaan om 19u dicht. Enkele gezinnen houden nog een uitgebreide picknick aan de houten tafels. Wanneer de laatste auto vertrekt blijven we achter met enkele campers die in de verte verspreid staan.
Eerst zien we een eenzame vos opduiken die de lege tafels afschuimt, nadien passeren er koeien die profiteren van de teruggekeerde rust.
“Mooi en rustig”, maar toch niet helemaal “eenzaam”.
8° buiten; 12° binnen, regendruppels op de ramen. Onze berg wordt omhuld door een dikke laag mist.
Voorzichtig rijden we naar beneden. We begeven ons naar het centrum van Antequera. Namiddag trekken we erop uit om het stadje te verkennen. Maar het regent zo hard dat we het opgeven en een café binnenvluchten. Pas tegen de avond trekt het open. Dus wandelen we nog eens dezelfde weg door de stad, die nu lekker warm en uitnodigend is.
Om 19u krijg je in de Spaanse restaurants nog geen eten. Bij deze gelegenheid willen we wel tapa’s proeven. Maar in elk restaurant waar we binnengaan krijgen we hetzelfde te horen. “ Tapa’s? Ja hoor, die hebben we!”. Er volgt een uitgebreide opsomming van lekkere spijzen. “ Maar niet op zondag… de kok heeft vandaag vrij. Kom morgen maar eens terug.” Gelukkig heeft het restaurant “Comme Chez Vroem” nog veel lekkers in voorraad…
Maar de zo rustige parking aan de rand van de stad is omgetoverd tot een discoteek. Overal staan auto’s geparkeerd. Uit de geopende deuren spettert lawaaierige muziek de ether in. Op een bordje lezen we dat dit plein mag gebruikt worden door jongeren. Hier op dit plein mogen zij hun gang gaan. Het is hun plekje in hun stad en hun weekend. Hier kunnen wij niets op tegen hebben.
Voor vannacht nemen we toch het zekere voor het onzekere en rijden terug naar onze berg “ El Torcal”.
Zowel op het internet als op TV in het café ziet de weersvoorspelling er veelbelovend uit. Ideaal dus om morgen een dagtochtje te maken, nu we toch hier zijn beland.
Wat is de natuur plots ontzettend veel mooier, nu de rotsen schril afsteken tegen de blauwe lucht!
We worden wakker in de mist. De hele nacht heeft het geregend en gestormd.
Omdat er in deze omgeving nergens voorzieningen voor campers zijn, moeten we helemaal tot in Cuevas de Sant Marcos rijden… ter ere van onze wc-pot. Hier wacht ons weer een Spaanse verrassing. De camperplaats wordt zorgvuldig met genoeg wegwijzers aangegeven. Het bordje met het camper-icoontje staat vlak bij de parking van een zwembad. We mogen daar dus gerust bij de geparkeerde auto’s aanschuiven. Maar alle voorzieningen zijn weg!
Cabra ligt op een half uurtje rijden hiervandaan. Gelukkig staat de sanitaire afvaltank, waar we in 2012 gebruik van maakten, er nog steeds. In Cabra valt niets te beleven en de parking is er erg druk, weten we nog van de vorige keer. Dus keren we terug naar El Torca om te slapen en verdere reisplannen te maken.
De ochtend begint met 6° maar volop zon! Het mooiste weer dat we hier al gehad hebben. Nu kunnen we toch niet meteen wegrijden vóór we het indrukwekkende “ Monumento natural” gezien hebben.
Daarna begeven we ons naar de camperplaats in Olvera. Van daaruit willen we het schilderachtig stadje bezoeken. Wat we ook proberen, we vinden maar één smalle straat die naar de parking leidt. Drie vierde van de breedte van deze straat wordt ingenomen door een vrachtwagen met materiaal. Iemand is de voorgevel van een huis aan ’t renoveren en lijkt daar nog lang niet mee klaar. Vroem kan hier helaas niet langs rijden. Olvera keert terug naar ons verlanglijstje.
Onze app vermeldt een mix-parking in Puerto Serrano. Hier vinden we een mooi aangelegde, zeer rustig gelegen plaats aan de rand van het dorp. Het waterkraantje, waarvan melding wordt gemaakt, is verdwenen. Het restaurant op 200m van de parking is dicht.
Puerto Serrano is een typisch Spaans dorpje met knusse pleintjes. De winkeltjes liggen verscholen achter een brede houten deur, die na de siesta openstaat. Er zijn verschillende bars waarvan de terrasjes wel langs drukke verkeersstraten liggen.
Wanneer we om 20u naast Vroem ploffen wijst de thermometer 28° aan. Even aanpassen…
Jaren geleden was men van plan om hier een spoorweg aan te leggen. Het stationsgebouw werd opgetrokken en verschillende tunnels (24) werden aangelegd. Maar de spoorweg (oorspronkelijk voorzien tussen Almargen en Jerez de la Frontera) is er nooit gekomen. De route werd dan maar omgetoverd tot een wandel- en fietspad, (via verde genoemd) dat zich uitstrekt van Puerto Serrano tot in Olvera. (38 kilometer)
Je kan er heen en terug door velden en weiden. Voor ons wat eentonig maar ideaal voor iemand die dit stuk weg in allle eenzaamheid wil afleggen om tot rust te komen. We lopen door soms onverlichte tunnels, soms zelfs relatief lang en ook over viaducten. We horen vele vogels en komen af en toe een kudde schapen tegen.
Vandaag is het restaurantje open. De menu valt tegen. Het personeel is nors en onvriendelijk.
Na ons ontbijt buiten in de zon begeven we ons naar Arcos. Aan de rand van de stad liggen verschillende pleinen achter elkaar. We kiezen een plaatsje met uitzicht op de valei.
We willen geen omweg maken naar het centrum en beklimmen moedig de 125 trappen die de parking verbinden met de binnenstad. Arcos is mooi en zou heel gezellig zijn als de auto’s uit de knusse zeer smalle straatjes wegbleven. Er is zoveel lawaai dat we moeten roepen als we elkaar iets willen zeggen. De talrijke terrasjes die de heerlijkste tappa’s aanbieden liggen op het voetpad langs de straat. Na een speurtocht vinden we toch een pleintje waar we een plaatsje kunnen kiezen, iets verder van het verkeerslawaai. Terwijl de Spanjaarden - 20u – een kopje koffie drinken en een ijsje eten, vinden wij het hoog tijd voor een aperitief en hapjes.
Onze standplaats aan de rand van de stad is de rustigste ooit…. Rond middernacht parkeert een auto naast ons. Deuren open en boenkeboenk… tot 4u. Regel nummer één: slaap tijdens het weekend ver weg van een stad! Omdat het morgen, vrijdag, 1 mei is, begint het weekend vandaag al. Zou deze ervaring straf genoeg zijn om dit voor altijd te onthouden?
De ochtend nodigt ons uit voor het ontbijt buiten… Ware het niet dat de politie hier regelmatig patrouilleert: stoeltjes buiten heet hier "camperen" en is bijgevolg verboden.
We begeven ons naar Cumbres Mayores, de dichtst bijzijnde plaats voor een sani-stop. We komen terecht op een plateau met prachtig uitzicht over het landschap en het dorpje. We horen alleen de vogels. Er staat een rustige wandelweg aangeduid naar de twee volgende dorpen. In afwachting tot de zon wat in kracht afneemt instaleren we ons in de schaduw van Vroem.
In het dorpje vinden we twee terrasjes en een bakker die zelfs vandaag open is. Verder valt hier niets te beleven.
Vlak naast de parking ontdekken we achter een laag muurtje een varkenskwekerij. Daarom zijn hier meer vliegen dan op onze vorige slaapplaatsen. Doordat de wind vanuit de valei komt hebben we wel geen last van geuren.
De dieren knorren er lustig op los. Hopelijk maken ze ons morgen niet te vroeg wakker.
De varkens hebben zich gedragen! Veel beter dan de nachtlawaai-makers in Arcos…
Het is bloedheet, veel te warm om wat dan ook te ondernemen.
Er zijn hier, in deze streek ten noorden van de drukke kust, weinig fatsoenlijke plaatsen om te overnachten.
Zullen we naar Portugal rijden, waar we kunnen genieten van meer camper-accomodatie? Of zullen we eerst naar Aracena rijden? We kiezen voor het laatste, goed beseffend dat we deze zaterdagavond alweer op het punt staan om regel nummer één te overtreden…
Al wandelend vinden we hier een enorme parking, of wat daarvoor moet doorgaan. Het terrein ligt er in de vooravond rustig bij.
Aracena is een druk, toeristisch maar gezellig stadje. Boven op de heuvel prijkt een prachtig kasteel. Maar we vinden het te warm om “ bergen” te beklimmen…
Een zoektocht naar het beste terrasje kan er nog net af.
Door het warme weer blijven de mensen tot ’s nachts buiten staan praten. Dit kunnen we geen irriterend nachtlawaai noemen. Bovendien is het toch al te warm om eerder in slaap te vallen.
We rijden terug naar de varkentjes voor ons sanitair, want wie weet hoe verweg de volgende campervoorzieningen liggen.
Wel, die liggen even voorbij Cumbres Mayores. In Fregenal de la Sierra prijkt het bekende icoontje reeds op de Ex 105. Achter een school bevindt zich een rustig pleintje, enkel en alleen voor mobilhomes. Alle voorzieningen behalve stroom zijn aanwezig. Er bevinden zich ook enkele tafels met banken. We noteren de coördinaten: N 38°10’11’’ ; W 6°38’58’’.
Onderweg naar Guadalupe stoppen we ook even in Logrosa, de camperplaats met voorzieningen die we in 2013 ontdekten, maar waar we niet overnacht hadden. Qua rust is deze plaats een aanrader. Vandaag, bij dit warm weer, krioelt het hier van de vliegen.
Guadalupe barst van de drukte maar op de parking hoor je alleen de vogels.
In La Alberca ligt een groot parkeerterrein met een aparte plaats en voorzieningen voor campers. Het autentieke dorpje ligt midden in de “Siera de Pena de Francia”. Vanuit de parking vertrekken verschillende wandelingen door het natuurgebied.
Hoe dichter we bij Alberca komen, hoe grimmiger het weer wordt. Vroem trotseert de storm en hevige regenbuien op de smalle bergwegjes.
Het dorpje is mooi en ademt de sfeer van een eeuw geleden. Behalve één supermarkt en één bakker, wemelen de straten van prullenwinkeltjes en dure restaurantjes.
We vinden een gezellig autovrij pleintje met terrasjes. Maar de stoeltjes staan opgestapeld om elkaar te beschermen tegen de stortregen.
Deze nacht wordt zeker fris genoeg om comfortabel in te slapen.
Vandaag bezoeken we Salamanca. We vinden vrij makkelijk een parkeerplaatsje langs de rivier.
Het is er aangenaam wandelen in de binnenstad, die bijna volledig autovrij is. De talrijke kerken zijn letterlijk gehuld in pracht en praal. We bewonderen de kunstenaars die al dat moois creëerden en vergeten even de bloedige veroveringen die het nodige geld en goud tot hier brachten.
Van alle steden die we al bezocht hebben in Spanje is dit toch wel een van de mooiste…
We brengen de nacht opnieuw door in La Alberca, want we willen de Sierra de Pena ook niet overslaan.
Het uithangbord bij de parking vermeldt een wandelpad: “ Center La Alberca- Las Betuecas”.
We maken de mooiste tocht die we ooit in Spanje deden, in het mooiste natuurgebied dat we ooit in dit land bezochten.
Nog nooit zoveel arenden bij elkaar gezien. Ze komen echter niet rustig voor ons poseren om gefotografeerd te worden…
We geraken niet tot aan het einde van de wandelweg. Het hoogteverschil is te groot. Het kost ons dubbel zoveel tijd om de steile helling naar de parking op te lopen. Maar we ontdekken dat het pad nog twee andere parkings kruist. Bij deze wordt er meteen een dagactiviteit voor volgend voorjaar ingevuld.
Palencia blaakt in de zon. Om 16u wijst de thermometer in één van de straten 32°aan.
In dit kleine stadje vinden wij acht kerken – misschien zijn er wel meer – waarvan er enkele op amper 100m van elkaar liggen. De gebouwen die wij bekijken dateren uit de 14de-15de eeuw. Een duik in de geschiedenis leert ons wie dit financierde en ook waarom…
De ooievaar, bovenop één van de torens, trekt zich daar in elk geval niets van aan.
Vanop de snelweg, richting Pamplona, kijken we neer op de talrijke pelgrims die zich langs de stoffige zandwegen naar Compostella begeven. Sommige mensen stappen in groep of per twee, anderen zijn alleen met zichzelf. Allemaal dragen ze een grote, tot aan de rand gevulde rugzak. Hoe groot en hoe zwaar zou de rugzak zijn van hun verleden, dat ze met zich meedragen?
We stoppen in Estella voor enkele boodschappen. Op de autoloze pleintjes en straatjes heerst een gezellige drukte. Toch merken we in de smalle winkelstraatjes opvallend veel leegstand.
We overnachten op een rustige camperplaats tussen Estella en Pamplona. De ruime parking is voorbehouden voor campers en biedt alle voorzieningen.