Als een mens sterft is het alsof ...
... een bibliotheek afbrandt. Afrikaans gezegde
23-11-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De terugtocht
()De vluchtelingenvloed, richting België deze maal, liep de Duitse gemotoriseerde eenheden, voor de voeten. Ouderen en zieken werden in verzamelpunten op legertrucks geladen en naar hun streek in België gebracht. Fietsen moesten achtergelaten worden. Vader nam er ééntje over voor tweehonderd frank. Vader en moeder namen de kop van onze mini-karavaan, de bagage en mijn broer op de fiets. Daarachter volgden de drie kinderen . De karavaan werd ongewijzigd altijd besloten door het tweede echtpaar. Het weer was uitstekend. We sliepen in wat zich aandiende. Op het stro in een schuur, eens onder een reuzegroot afdak in het midden van een eindeloos weiland en waar er geen huis te bespeuren viel. De balen stro lagen er metershoog opgestapeld en het werd met veel jolijt klimmen om een geschikte slaapplaats te vinden. We hielden onze kleren aan om te slapen. Ik herinner me dat we ons de morgen nadien kattewasten aan een emmer water. Eens mochten we in een bijhuisje in een tuin slapen. We kregen stro om op de vloer te leggen. Er was een kachel en kookgerei. We voelden ons de koning te rijk. De ouders durfden het terug aan te lachten. We hadden de eerste slag overleefd en hadden de situatie terug enigzins in handen. Voor ons kindergemoed bleek die lach genezend te werken. 't Was alsof in onze geesten alles terug op een rijtje gezet werd en geordend. We herwonnen er ons evenwicht door. De dagmarsen hadden ons gehard. Fysisch voelden we ons prima. We bleven er twee nachten. Gedurende de rustdag werden de blaren doorgeprikt en met Keulswater behandeld. Met haar ervaring opgedaan in de eerste wereldoorlog maakte Moeder soep van de topjes van brandnetels die er weelderig groeiden. Bisque d'homar zou ons niet beter gesmaakt hebben. We kookten aardappelen en aten ze met sla en spek. De bakkers waren door hun zoutvoorraad heen. Van het zoete stokkebrood had ik een afkeer. De kleren kregen een wasbeurt. Om de beurt kreeg ieder gezin het huisje ter beschikking en als dusdanig uiteindelijk de privicy om zich grondig te wassen. Met schuldgevoel stelden we vast dat we ons goed begonnen te voelen in ons vel als trekkende volksverhuizers. Aan de liefde tussen de Franse bevolking en de trekkende Belgen was een einde gekomen. Ze namen het ons heel kwalijk dat onze koning en zijn leger zich overgegeven hadden. Frankrijk daarentegen was nog in oorlog en vocht verder samen met de Britten. Wij hadden hen in de steek gelaten. Net alof ons legertje, een verzameling van burgers in uniform, het op konden nemen tegen echte soldaten. "We stonden in een korenveld en konden de Duitse soldaten van ver zien aankomen", vertelde een verslagen man." De zon brandde. Zoals voorgeschreven, droegen we onze dikke kapootjas over ons uniform heen, voeg daar onze zware rugzak bij. Het zweet gutste van ons lichaam; We konder amper vlug marcheren. We zagen de Duitsers naderen in het koren, in mitrailleurformatie, blootshoofd, in hun hemd, de mouwen opgerold. Goed getrainde , bruingebrande jonge vechtjassen. Wij, we ontdeden ons van alles wat ons hinderde om te lopen en we namen de vlucht." )We konden ze van ver zien staan op die lange rechte weg. Voor het enige huis stond er tafeltje met glazen op, daarnaast een paar melkkruiken. Deze bleken met water gevuld. Fris water was altijd welkom. Uiteindelijk werd ons één Belgische frank aangerekend per glas dat we gedronken hadden. De ouders spraken er schande van. Het schimpen op Leopold III en zijn leger kregen we er als toemaatje gratis bij, na dat we betaald hadden. Zij hadden er nog het volle vetrouwen in dat het Franse leger het tij nog zou keren. Uit de kolomme die we kruisten stak een Duitser me een stuk chocolade toe. De chocolade was bar slecht, maar zijn gebaar goed, als olie op een brandwonde. Ons precaire vertrouwen in de Duitsers won er bij. Geen beestenstreken met de burgers zoals in de eerste weeldoorlog het geval was. Ze zaten opeengepakt, hoofd in de grond en zwijgzaam. De grote weide met prikkeldraad er omheen, leende er zich toe. Weinig Duitse schildwachten, een paar aan iedere zijde; Ze droegen nog alleen hun uniform, geen graadtekens, geen riemen, meestal bloothoofds. Het schrijnenste was wat er op hun rug gekalt stond in grote witte letters : KG. Net als gebrandmerkt vee. De K van "Kriegs"" de G van "Gefangene". Het was een zielige aanblik. Hoelang zaten ze er al ? Het waren jongens van bij ons, van hun vrijheid beroofd. De letters op hun rug ridiculiseerde en onteerde dat wat er nog overbleef van hun uniform. Dat zicht was niet het enige dat ons aan de oorlog herinnerde. Meer in het Noorden, kwamen we door dorpen, waar er blijkbaar hard gevochten werd. Het zicht was hallucinant. Zonder een uitzondering na, lagen alle huizen plat, in puin. Het merkwaardige was dat van ieder huis alleen de schouw en schouwmantel, er nog stond, als verwijtende vingers, recht naar de hemel gericht. We hebben er een hele tijd staan op kijken in volle stilte. Een spookdorp. We moesten er dwars door, langs de hoofdweg. We zagen geen kat. We hadden het gevoel dat we zodoende gebrek aan respect betoonden aan diegenen die hier geleefd hadden. We zagen en we gingen, zo maar. We begonnen ons oorlogsnormen aan te meten. We moesten wel. Nieuwsgierigheid overheerste wanneer we een boerderij aandeden om onderdak te vragen. Al wat op het erf was stroomde toe en omringde ons, de boer, de boerin, de knechten, de meiden. Van waar we kwamen, wat we gezien hadden ... alles wilden ze weten. Hier op deze boerderij verliep het anders. De boer wees de schuur aan en legde zijn wetten op : in geen geval roken in het stro, draaide zich om en verdween. We stonden er even van te kijken. Commentaar bleef niet uit. Waarop we, boven op het stro, nest gingen maken. Dat bestond er uit ons deken uit te spreiden waar we straks gingen onder liggen. Nadat de mannen, 's avonds op het erf, samen met de boer een paar sigaretten gerookt hadden kwam de verklaring. De week voorheen was er een Duitse eenheid ingekwartierd. De bevelhebber van deze eenheid had de boerin opgeëist en haar op het erf, in bijzijn van al zijn ondergeschikten, genomen. Ze hadden de boer verplicht om toe te kijken. Sindsdien hield de boerin de kamer. Dat werd allemaal 's anderdaags druk besproken in de karavaan, weliswaar met bedekte termen maar duidelijk getuigend van een immens medevoelen en afschuw. Ik was geschokt, wist niet waar ik iets dergelijks moest thuisbrengen. Mijn wereldbeeld lag aan flarden. Het was een eerste stap in de afbraak van het kinderlijk gevoel van geborgenheid. De kille wereld van de werkelijkheid had zijn intrede gedaan in mijn gemoed. De reputatie van de nieuwe heersers kreeg een opdoffer van formaat. We waren terug op onze hoede. We marcheerden tot in Haezebroeck. Ik herinner me niet meer hoeveel dagen we er op gezet hebben, noch hoeveel kilometers we in het totaal afgestapt hadden. Duitse efficiëntie die destijds nog een feit was en die nu nog en mythe is, dweilde de vluchtelingenstroom van de wegen. We werden er opgeladen in legertrucks. De dames en ouder mensen werden bij het opstappen hoffelijk geholpen door de militairen. Aan het park Josaphat in Schaarbeek, een 45 min stappen van onze woonst, werden we gedropt. We kwamen in een andere wereld terecht. Geen vernielde huizen, mensen die gezapig op hun stoep zaten te genieten van het zonnetje, een destijdse gewoonte, kortom een sfeer van vrede en rust. De overgang was te brusk. We werden er wrevelig van. We voelden het aan als onrechtvaardig dat op amper een honderd kilometer vandaan, mensen de gruwel in die mate hadden moeten ondergaan, terwijl iedereen hier zat alsof er niets gebeurd was ... Het ongewisse kwam ons over als een schreinende onverschilligheid. Eens thuis had moeder troostende woorden : " De oorlog van 14 heeft vier jaar geduurd. Langer zal deze niet duren." Vier jaar later werden we bevrijd en één jaar later eindigde een oorlog die ditmaal 80 miljioen mensenlevens opeiste, wat getuigde van wat we destijds beschouwden als modernistische efficiêntie bij de oorlogsvoering. Een wijze van oorlog voeren die nu als voorhistorisch overkomt. We hebben al de bewijzen dat het heden ten dag nog veel beter kan, noch efficiënter en nog netter. Van op schermpjes.


Geef hier uw reactie door
Uw naam *
Uw e-mail *
URL
Titel *
Reactie *
  Persoonlijke gegevens onthouden?
(* = verplicht!)
Reacties op bericht (1)

27-11-2005
Tof
Goed geschreven Jan, het is een heel lang verhaal. Zet je lettertype volgende maand gerust een maatje groter, dat leest gemakkelijker voor je bezoekers. Groetjes van Ninne

27-11-2005 om 10:57 geschreven door wouninne




Archief per week
  • 09/01-15/01 2012
  • 27/10-02/11 2008
  • 07/07-13/07 2008
  • 28/01-03/02 2008
  • 03/12-09/12 2007
  • 26/06-02/07 2006
  • 27/03-02/04 2006
  • 23/01-29/01 2006
  • 05/12-11/12 2005
  • 21/11-27/11 2005
  • 24/10-30/10 2005
  • 19/09-25/09 2005
  • 12/09-18/09 2005
  • 29/08-04/09 2005
  • 15/08-21/08 2005
  • 04/07-10/07 2005

    Inhoud blog
  • Kikvorsen slaan
  • Beroepskeuze om 12 jaar
  • Beroepskeuze om 12 jaar
  • Beroepskeuze om 12 ?
  • Cohabitatie
  • Zoals gedresseerde schepershonden ...
  • Het spookdorp
  • Op klompen
  • Vrij !
  • Vier jaar onder de hiel van de laars
  • Real Bokrijk
  • De confrontatie

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Foto

    Blog als favoriet !


     

    Lily marleen

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!