Als een mens sterft is het alsof ...
... een bibliotheek afbrandt. Afrikaans gezegde
23-11-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De terugtocht
Klik op de afbeelding om de link te volgen ()De vluchtelingenvloed, richting België deze maal, liep de Duitse gemotoriseerde eenheden, voor de voeten. Ouderen en zieken werden in verzamelpunten op legertrucks geladen en naar hun streek in België gebracht. Fietsen moesten achtergelaten worden. Vader nam er ééntje over voor tweehonderd frank. Vader en moeder namen de kop van onze mini-karavaan, de bagage en mijn broer op de fiets. Daarachter volgden de drie kinderen . De karavaan werd ongewijzigd altijd besloten door het tweede echtpaar. Het weer was uitstekend. We sliepen in wat zich aandiende. Op het stro in een schuur, eens onder een reuzegroot afdak in het midden van een eindeloos weiland en waar er geen huis te bespeuren viel. De balen stro lagen er metershoog opgestapeld en het werd met veel jolijt klimmen om een geschikte slaapplaats te vinden. We hielden onze kleren aan om te slapen. Ik herinner me dat we ons de morgen nadien kattewasten aan een emmer water. Eens mochten we in een bijhuisje in een tuin slapen. We kregen stro om op de vloer te leggen. Er was een kachel en kookgerei. We voelden ons de koning te rijk. De ouders durfden het terug aan te lachten. We hadden de eerste slag overleefd en hadden de situatie terug enigzins in handen. Voor ons kindergemoed bleek die lach genezend te werken. 't Was alsof in onze geesten alles terug op een rijtje gezet werd en geordend. We herwonnen er ons evenwicht door. De dagmarsen hadden ons gehard. Fysisch voelden we ons prima. We bleven er twee nachten. Gedurende de rustdag werden de blaren doorgeprikt en met Keulswater behandeld. Met haar ervaring opgedaan in de eerste wereldoorlog maakte Moeder soep van de topjes van brandnetels die er weelderig groeiden. Bisque d'homar zou ons niet beter gesmaakt hebben. We kookten aardappelen en aten ze met sla en spek. De bakkers waren door hun zoutvoorraad heen. Van het zoete stokkebrood had ik een afkeer. De kleren kregen een wasbeurt. Om de beurt kreeg ieder gezin het huisje ter beschikking en als dusdanig uiteindelijk de privicy om zich grondig te wassen. Met schuldgevoel stelden we vast dat we ons goed begonnen te voelen in ons vel als trekkende volksverhuizers. Aan de liefde tussen de Franse bevolking en de trekkende Belgen was een einde gekomen. Ze namen het ons heel kwalijk dat onze koning en zijn leger zich overgegeven hadden. Frankrijk daarentegen was nog in oorlog en vocht verder samen met de Britten. Wij hadden hen in de steek gelaten. Net alof ons legertje, een verzameling van burgers in uniform, het op konden nemen tegen echte soldaten. "We stonden in een korenveld en konden de Duitse soldaten van ver zien aankomen", vertelde een verslagen man." De zon brandde. Zoals voorgeschreven, droegen we onze dikke kapootjas over ons uniform heen, voeg daar onze zware rugzak bij. Het zweet gutste van ons lichaam; We konder amper vlug marcheren. We zagen de Duitsers naderen in het koren, in mitrailleurformatie, blootshoofd, in hun hemd, de mouwen opgerold. Goed getrainde , bruingebrande jonge vechtjassen. Wij, we ontdeden ons van alles wat ons hinderde om te lopen en we namen de vlucht." )We konden ze van ver zien staan op die lange rechte weg. Voor het enige huis stond er tafeltje met glazen op, daarnaast een paar melkkruiken. Deze bleken met water gevuld. Fris water was altijd welkom. Uiteindelijk werd ons één Belgische frank aangerekend per glas dat we gedronken hadden. De ouders spraken er schande van. Het schimpen op Leopold III en zijn leger kregen we er als toemaatje gratis bij, na dat we betaald hadden. Zij hadden er nog het volle vetrouwen in dat het Franse leger het tij nog zou keren. Uit de kolomme die we kruisten stak een Duitser me een stuk chocolade toe. De chocolade was bar slecht, maar zijn gebaar goed, als olie op een brandwonde. Ons precaire vertrouwen in de Duitsers won er bij. Geen beestenstreken met de burgers zoals in de eerste weeldoorlog het geval was. Ze zaten opeengepakt, hoofd in de grond en zwijgzaam. De grote weide met prikkeldraad er omheen, leende er zich toe. Weinig Duitse schildwachten, een paar aan iedere zijde; Ze droegen nog alleen hun uniform, geen graadtekens, geen riemen, meestal bloothoofds. Het schrijnenste was wat er op hun rug gekalt stond in grote witte letters : KG. Net als gebrandmerkt vee. De K van "Kriegs"" de G van "Gefangene". Het was een zielige aanblik. Hoelang zaten ze er al ? Het waren jongens van bij ons, van hun vrijheid beroofd. De letters op hun rug ridiculiseerde en onteerde dat wat er nog overbleef van hun uniform. Dat zicht was niet het enige dat ons aan de oorlog herinnerde. Meer in het Noorden, kwamen we door dorpen, waar er blijkbaar hard gevochten werd. Het zicht was hallucinant. Zonder een uitzondering na, lagen alle huizen plat, in puin. Het merkwaardige was dat van ieder huis alleen de schouw en schouwmantel, er nog stond, als verwijtende vingers, recht naar de hemel gericht. We hebben er een hele tijd staan op kijken in volle stilte. Een spookdorp. We moesten er dwars door, langs de hoofdweg. We zagen geen kat. We hadden het gevoel dat we zodoende gebrek aan respect betoonden aan diegenen die hier geleefd hadden. We zagen en we gingen, zo maar. We begonnen ons oorlogsnormen aan te meten. We moesten wel. Nieuwsgierigheid overheerste wanneer we een boerderij aandeden om onderdak te vragen. Al wat op het erf was stroomde toe en omringde ons, de boer, de boerin, de knechten, de meiden. Van waar we kwamen, wat we gezien hadden ... alles wilden ze weten. Hier op deze boerderij verliep het anders. De boer wees de schuur aan en legde zijn wetten op : in geen geval roken in het stro, draaide zich om en verdween. We stonden er even van te kijken. Commentaar bleef niet uit. Waarop we, boven op het stro, nest gingen maken. Dat bestond er uit ons deken uit te spreiden waar we straks gingen onder liggen. Nadat de mannen, 's avonds op het erf, samen met de boer een paar sigaretten gerookt hadden kwam de verklaring. De week voorheen was er een Duitse eenheid ingekwartierd. De bevelhebber van deze eenheid had de boerin opgeëist en haar op het erf, in bijzijn van al zijn ondergeschikten, genomen. Ze hadden de boer verplicht om toe te kijken. Sindsdien hield de boerin de kamer. Dat werd allemaal 's anderdaags druk besproken in de karavaan, weliswaar met bedekte termen maar duidelijk getuigend van een immens medevoelen en afschuw. Ik was geschokt, wist niet waar ik iets dergelijks moest thuisbrengen. Mijn wereldbeeld lag aan flarden. Het was een eerste stap in de afbraak van het kinderlijk gevoel van geborgenheid. De kille wereld van de werkelijkheid had zijn intrede gedaan in mijn gemoed. De reputatie van de nieuwe heersers kreeg een opdoffer van formaat. We waren terug op onze hoede. We marcheerden tot in Haezebroeck. Ik herinner me niet meer hoeveel dagen we er op gezet hebben, noch hoeveel kilometers we in het totaal afgestapt hadden. Duitse efficiëntie die destijds nog een feit was en die nu nog en mythe is, dweilde de vluchtelingenstroom van de wegen. We werden er opgeladen in legertrucks. De dames en ouder mensen werden bij het opstappen hoffelijk geholpen door de militairen. Aan het park Josaphat in Schaarbeek, een 45 min stappen van onze woonst, werden we gedropt. We kwamen in een andere wereld terecht. Geen vernielde huizen, mensen die gezapig op hun stoep zaten te genieten van het zonnetje, een destijdse gewoonte, kortom een sfeer van vrede en rust. De overgang was te brusk. We werden er wrevelig van. We voelden het aan als onrechtvaardig dat op amper een honderd kilometer vandaan, mensen de gruwel in die mate hadden moeten ondergaan, terwijl iedereen hier zat alsof er niets gebeurd was ... Het ongewisse kwam ons over als een schreinende onverschilligheid. Eens thuis had moeder troostende woorden : " De oorlog van 14 heeft vier jaar geduurd. Langer zal deze niet duren." Vier jaar later werden we bevrijd en één jaar later eindigde een oorlog die ditmaal 80 miljioen mensenlevens opeiste, wat getuigde van wat we destijds beschouwden als modernistische efficiêntie bij de oorlogsvoering. Een wijze van oorlog voeren die nu als voorhistorisch overkomt. We hebben al de bewijzen dat het heden ten dag nog veel beter kan, noch efficiënter en nog netter. Van op schermpjes.

23-11-2005 om 00:00 geschreven door Wannes2


>> Reageer (1)
30-10-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Terug naar een onwezenlijke wereld
Klik op de afbeelding om de link te volgen We kwamen te weten dat de Duitse soldaten zich tegenover de burgers correct gedroegen. Het werd even met de ogen knipperen toen we onze donkere en natte schuilkelder verlieten. De weergoden ontvingen ons feestelijk met een onberispelijk blauw uitspansel en een gulle zon. Dit prachtig zomerweertje vloekte met de omstandigheden die eigenlijk vroegen om "mest en mist en vuile koude regen" als decor. Het was alsof de heilige Geest, Allah en Zeus samen op de Olympus zaten te schaterlachen om de grap die ze de mensen aandeden. En bij zo'n jolijt paste zon. De eerste schok was het uitzicht van de stille en verlaten straten in de onmiddelijke omgeving. Straat en voetpaden lagen letterlijk bezaaid met militaire uitrustingen. We vonden amper een plaatsje om een voet te zetten tussen de geweren, mitrailleurbanden, kapootjassen, koppelriemen, bajonnetten, helmen en kepi's. Het vluchtend leger wist dat het ging gevangen worden en had zich ontdaan van al wat maar eenszins naar het martiale verwees. Afblijven, grolde vader toen ik me wou bukken om een mooi pennenmes op te rapen. Wat opviel was dat de houten kolven van talloze geweren aan splinters geslagen waren of zonder grendel. Dat gaf me en goed gevoel. Ze ware overwonnen maar blijkbaar gaven ze zich nog niet verloren. Met "ze" bedoelde ik "de vaders." Het geluid was nieuw voor ons. Het kwam van de tank die de hoek omdraaide. Ze werd gevolg door nog twee andere. In iedere geschutstoren, rechtstaande, een fiere figuur, een arm gestrekt naar links, één naar rechts om zich vast te houden, gehuld in een zwart uniform. Wat in het oog sprong waren de grote zwart-wit gestreepte schouderstukken en de ronde bizarre mutsen, Wij gingen schoorvoetend verder, twijfelend en hopende dat onze informatie juist was. Dit was een test. De tanks reden nogal snel. De figuren in de geschutstorens gunden ons nauwelijks een blik. Flinke binken. Mooi gebruind. Zijn niet vervaard. Dat was de eerste commentaar. Om de hoek was er een schoenwinkel. Het grote uitstalraam was stuk geslagen en een man en een vrouw, op één been, stonden op het voetpad nieuwe schoenen te passen. De deur van hun huis, dat grensde aan de schoenwinkel stond open. Niet te geloven, bestelen die nu hun eigen buren, was moeders commentaar. Ja, als zij het niet doen, zullen straks anderen het doen, was vaders antwoord. Als buur zou ik alle schoenen uit de winkel halen en ze bij mij opslaan en ze terug geven als de eigenaars terugkomen, was haar antwoord. Ze zei dat op een toon die geen tegenspraak duldde. Ik was blij dat moeder dat standpunt innam. Het deed me goed. Het gaf een houvast in deze chaotische omgeving. We bereikten zonder ongelukken een buitenwijk van de stad. We hadden al talrijke gemotorizeerde Duitse militaire kolommen gekruisd zonder ongelukken. En toen gebeurde het. Ik zag mijn eerste lijk. Hij lag eenzaam op de hoek van een zijstraat van de grote laan die we volgden. Geen levende ziel in de buurt, enkel twee figuren een vijftig meter in de zijstraat, een man en en vrouw voor hun deur, op het voetpad. Klaar om terug binnen te springen bij de minste onraad, maar benieuwd. Ze zagen ook het lijk liggen maar durfden het niet aan naderbij te komen. Hij droeg een matrozen uniform van de Franse marine. De muts met de ponpon op lag naast hem. Hij lag op zijn rug, De armen en benen gespreid. Zijn trouwring maakte een diepe groef in de opgezwollen hand. Het was een flink gebouwde, struise man. We stonden er onwezenlijk bij. De ouders begonnen zich vragen te stellen. Welk tafereel had zich hier afgespeeld ? Zeggen dat hij ergens een vrouw en kinderen heeft, werd er gezegd. Waarschijnlijk had hij gedronken op de nederlaag en misschien heeft hij staan schelden of heeft gebaren gemaakt naar de voorbijtrekkende tanks, werd er geopperd. Dit was mijn eerste lijk. Ik zou er nog velen zien, maar dat werden geen lijken genoemd, maar krengen. Krengen van koeien. De onmetelijke grote weiden, die we op onze voettocht naar het noorden, richting België, zouden voorbijtrekken, lagen er bezaaid van. Alle op de rug, met de vier poten in de lucht in de brandende zon en opgezwollen als ballons, een surrealistisch zicht.

30-10-2005 om 00:00 geschreven door Wannes2


>> Reageer (0)
21-09-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In de val.
We eten het blikjesvlees met een zilveren bestek. Vader en zijn collega haalden het uit een van de omliggende herenhuizen die allemaal verlaten waren. Ze haakten er eveneens de houten vensterluiken af. Ze werden op de vloer gelegd, waar een cm zout zeewater opstond en dienden als zit- en slaapplaats in een van de nissen van de gewelfde kelderopslagplaatsen. Nu wordt het bang afwachten. Het scenario van de eerste wereldoorlog herhaalde zich niet. Geen IJzer die hen tegenhoudt. De Duitsers naderen. Onze laatste poging om te ontsnappen mislukte. We gingen van Pont-de-briques naar Boulogne-sur-mer, een haven. We stonden er te dringen om op de vissersboot te geraken die er laag onder ons nog aan de kade lag. Hopeloos. We konden er niet meer bij. We hebben de boot niet zien afvaren naar Engeland. Stukas doken naar het dok toe, waar aan de overzijde van waar we stonden een Engelse oorlogsbodem met al zijn geschut ze trachtte af te weren. Een hels lawaai. Vader deed ons teken hem te volgen. We renden weg, op zoek naar dekking. Zo kwamen we hier in de kelders langs de dokken terecht. Met ons acht, de twee gezinnen, deelden we ons verblijf met een stomdronken beroepssoldaat van het Engelse Expeditieleger. Verder een jonge griet uit Brussel met haar moeder. Zij sprak Engels en trachtte de soldaat aan het verstand te brengen dat hij het oorlogsschip moest trachten te bereiken. Zoniet stond hem krijgsgevangenschap te wachten. Na lang palaberen stond de Engelsman recht en vertrok. Door één van de vele keldergaten zagen we hem naar de rand van het dok waggelen, er zijn vest uittrekken en in het water duiken. Matrozen trokken hem aan de overzijde aan boord en het schip vertrok. Buiten hoorden we dreigende stemmen en geweeklaag, gesnik en gesmeek. Vader die zich behoorlijk in het Frans kon behelpen snelde naar buiten. We hoorden hem praten. De stemmen stierven uit. Uit het verslag dat vader uitbracht bleek dat Franse soldaten een jonge Vlaming wilden fusilleren. Het was zo dat de Duitsers parachutisten achter de lijnen dropten die op hun eentje saboteerden en informatie doorzonden. De kranten stonden in de 18-daagse veldtocht al vol van over wat men noemde "de 5-kolonne". De Fransen hadden de jonge gast die geen woord Frans verstond om zijn papieren gevraagd. Deze had ergens een "ja" gebruikt. Dat volstond om hem voor een Duitse parachutist-spion te nemen. De regel was die ter plaatse neer te knallen. Al wenend had de jongen, die ten volle besefte wat hem te wachten stond, aan vader zijn wedervaren verteld. Vader kon de Fransen overtuigen dat ze met een Belgische Vlaming te doen hadden en dat ze op het punt stonden een tragische vergissing te begaan. De Fransen lieten hem vertrekken. Daarna werd het stil. Enkel het machinegeweer van een Engelse eenheid, waarvan we de Union Jack konden zien wapperen en die vast zat op het einde van de pier, ratelde met de regelmaat van een metronoom. Engelsen geven nooit op, zei vader; Ze zullen blijven schieten tot hun munitie op is. Het zijn per slot van rekening beroepssoldaten. De stilte werd ten slotte verbroken door een geanimeerd getater op straat. We zagen burgers staan van uit ons keldergat. Vader ging op informatie uit. Binnen tien minuten zijn de Duitsers hier, riep hij. Mijn ouders hadden de gruwelen bedreven door Duitse soldaten in 1914 in Aarschot meegemaakt. Moeder nam me terzijde. Als straks de soldaten hier in de kelder binnenkomen kan het zijn dat ze met vader en met mij iets zullen doen, sprak ze. Jij, zei ze, moet als ze binnenkomen met je aangezicht naar de muur gaan staan en je niet omdraaien, ook niet als je vader of mij hoort roepen. Goed verstaan, niet omdraaien in geen geval. Die woorden hadden op mij een verdovend effect. Net of mijn lichaam geprogrameerd werd om het allerergste mee te maken. De volwassenen hadden het de laatste twee jaar veel over oorlog gehad. Ik had alles aanhoord wat er over verteld werd, ook over Aarschot. En toen werd het bang, doodsbang, wachten...

21-09-2005 om 22:38 geschreven door Wannes2


>> Reageer (1)
14-09-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het geluk was met ons !
In een lange kolomme en onder een brandende zon stapten we tussen een dikke haag van nieuwsgierige Franse burgers, van het station van het stadje Pont-de-Briques, waar de trein ons uitgebraakt had, naar het centrum toe. Pont-de-Briques ligt op en goede vijf kilometer van Boulognes-sur-mer. Zoals de meesten droeg moeder ons hebben en houden geknoopt in een laken op haar rug. Het komt nu vreemd over, maar reiskoffers waren destijds een overbodige luxe die men enkel bij rijke mensen aantrof. Arbeidersgezinnen reisden niet. Met de gratis treinbiljetten van vader deden we om de zoveel jaar eens een daguitstap naar zee. Ik was de enige in mijn klas die de zee gezien had. Het pak op moeders rug deed me denken aan en grote witte ballon. In haar armen droeg ze mijn broer. Waren het de meewarige blikken van een zwijgende menigte die haar extra bewust maakte van onze ellende en haar aan het wenen brachten ? Eén Fransman wrong zich plots heel kordaat van uit een achterste rij naar voren en uit zijn lichaamstaal konden we afleiden dat hij wou behulpzaam zijn en haar bagage wou dragen. Moeder knikte van nee. Ik begreep haar niet. Waarom sloeg ze die hulp af ? Was het een reactie van fierheid of een afzetten tegen een overweldigend gevoel van zelfmedelijden ? De turnzaal was reuze groot, in mijn kinderogen ten minste. We zaten er met verscheidene honderden op mekaar geperst. Ieder gezin zijn ruimte, juist gepast om zich uit te strekken op dekens op de parketvloer en om zijn bagage neer te leggen. Ons proviant bestond uit de eeuwige harde en kurkdroge soldatenkoeken. Nieuw en welkom waren de blikken met wat ik ervaarde als smakelijk geribbeld soepvlees. Mijn broer weende toen al dikwijls en zonder ophouden. Het stoorde uiteraard onze lotgenoten die er opmerkingen over maakten en moeder ging met hem op de arm, op en af wandelen op de lange toegangsweg naar de ingang van de turnzaal. Op zekere dag waagde ze zich verder tot op de drukke straat. Het krioelde er van vluchtelingen. Meestal waren ze te voet. Naargelang werd de bagage gedragen of vervoerd met fietsen, kruiwagens of kinderkoetsen. De zeldzame auto's droegen allen op het dak de onafscheidelijke matras. Ik weet dat ik me toen de bedenking maakte dat die matras afbreuk deed aan de sierlijke lijn van het koetswerk en dat ik het betreurde. Anderzijds kwam het mij over als wat ik nu zou noemen een teken van decadentie en chaos. De tricolore armbanden met de Belgische kleuren van de twee spoorwegmannen vielen haar van heel ver op in de woelige menigte. Moeder wrong zich zo goed en zo kwaad als dat kon door de wriemelende menigte Hier diende zich een mogelijke informatiebron aan . Misschien kon vernemen wat er met vader verder gebeurd was. Plots bleef ze stokstijf staan, zich werend tegen de volksstroom. Zo stapte haar man ook, dat was ook zijn manier van gaan. Dat zou te mooi zijn. Dat kon niet. Ze vocht zich sneller door de menigte naar voren. Hij had haar ook gezien. Hij ploegde zijn weg naar haar toe, armzwaaiend. Tranen van geluk, omhelzing en enkele gesmoorde uitroepen van blijdschap uit de dichtgesnoerde kelen. Zijn collega blij dat zijn vrouw en kinderen nog in ons gezelschap waren en gehaast om ze terug te zien. Ik zat met andere kinderen te spelen op de zandweg naar de turnzaal toe, toen ik hen in het oog kreeg. 't Was net of er iets ontplofte in mijn binnenste. Vader terug. Mijn sterke vader. De rots in de branding. Ik had het gevoel alsof we, van dan af, met ons kliekje, het ganse Duitse leger gingen aankunnen.

14-09-2005 om 00:00 geschreven door Wannes2


>> Reageer (0)
30-08-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De treinreis
De trein remde plots zo hard dat degenen die in de rijrichting zaten van de banken vlogen. We wisten waarom. Het vliegtuig raasde over ons heen. De machinegeweren knetterden. We sprongen de trein uit, bezeten van één gedachte : in het woud verdwijnen dat ons omringde. Het talus op, dwars door hoge brandnetels. We knielden, enkele tientallen meters van de spoorlijn, bij één van de dikke stammen. Moeder begon luidop te bidden, we moesten haar volgen. Na enkele vaderonzen en weesgegroeten stopte ze. "Jullie moet niet meer bang zijn. Ik weet het. Ik weet het heel zeker dat er ons niets meer kan overkomen". Ze zei dat rustig en met zo'n overtuigingskracht, zo'n zelfzekerheid dat alle angst van me afviel; "t Was alsof ik wakker werd van een kwade droom. Dan eerst voelde ik en zag iedereen hoe mijn benen, ik droeg een korte broek, gesteld waren van de brandnetels. Het vliegtuig liet het erbij.Veel later las ik dat ze paniek zaaiden onder de vluchtende burgers om de terugtochten en bewegingen van de geallieerde legers te bemoeilijken. We begrepen dat de fluitstoot van de stoomlocomotief ons aanzette om terug in te stappen, wat we dan ook deden. Af en toe werd er gestopt, nooit in een station maar ergens op een spoorwegformatie. We kregen er steenharde en smaakloze soldatenkoeken en vulden onze flessen met vers water. De koeken stonden oo het menu voor het ontbijt, het middagmaal en het avondmaal. Wat zou onze uiteindelijke bestemming worden ? Zouden we er geraken ? Welke gevaren stonden ons nog te wachten ? War was vader ? Dat waren de vragen die me als kind bezig hielden.

30-08-2005 om 00:00 geschreven door Wannes2


>> Reageer (0)
20-08-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Op vlucht
De zon brandde. Het was een zeer lange trein. De laatste die vanuit Brussel zou vertrekken. Hij stond niet in een station maar midden in de grootste spoorwegformatie van België : Schaarbeek. We moesten over een wirwar van rails om hem te bereiken. Vader droeg onze bezittingen geknoopt in een tafellaken op zijn rug. Moeder droeg mijn broer van 18 maand. We hadden onze beste kleren aangetrokken, ik met mijn beste winterjas aan. Mijn rugzakje had ik ooit gekregen om met op schoolreis te gaan. We deelden ons compartiment met een collega van vader en zijn vrouw en kinderen. We voelden ons bevoordeeld. De stemming was goed. De trein was voorbehouden aan het spoorwegpersoneel en hun familie. Eindbestemming was Frankrijk. Een belevenis, negen jaar en ik zou de grens zien. Wij zouden het Duitse leger dat in aantocht was te vlug af zijn. In 14-18 waren de moffen ook niet tot in Frankrijk geraakt. De geallieerden zouden ook nu hun optocht stoppen. Uit de gesprekken onder de grote mensen had ik van van vader en moeder gehoord over de gruweldaden van de Duitsers in 14-18. In Frankrijk waren we veilig : geen honger, geen bezetting, geen vernederingen, geen gruwelen. Op het perron verscheen een groepje deftige in het zwart geklede heren. "De ingenieur", mompelde vader. Ze stonden naar ons te kijken. Een man in spoorweguniform met een rode kepi op klopte op de ruit en deed teken op de vaders dat zij moesten buiten komen. Wij keken nieuwsgierig toe. Een van de zwarte heren nam het woord. De vaders stonden er perplex bij. Wij konden niet horen wat er gezegd werd. Toen vertrokkken de heren ,op één na en de vaders kwamen terug op de trein. Vader zag bleek. De mannen moesten blijven en terbeschikking staan. Ze waren immers burgerlijk gemobiliseerd. Dat was te zien aan de tricolore armband met zegel op die ze droegen. We zouden zonder hen naar Frankrijk gaan. Naar waar precies in Frankrijk stond niet vast. Moeder kon haar tranen niet bedwingen. Vader hield zich kranig. Ik besefte ten volle dat hier iets tragisch plaats had. Hoe kon vader ons ooit terug vinden ? We kenden zelf onze bestemming niet precies ! De mannen op het perron, samen met vele andere vaders, wuifden toen de trein vertrok. Het werd heel stil, enkel onderbroken door af en toe een snik van de moeders die niet kon bedwongen worden.

20-08-2005 om 12:46 geschreven door Wannes2


>> Reageer (0)
07-07-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.En in den beginne was er het oorverdovend geluid...
Klik op de afbeelding om de link te volgen Ik kon het niet thuisbrengen, maar het was angstaanjagend. Een scherp, overweldigend geluid dat ik niet kon thuisbrengen. Vuurwerk in het kwadraat. "Jongen, sta vlug op en kleed je aan, het is oorlog" riep moeder van aan de kamerdeur, en weg was ze. Oorlog, dat was het, dat was het nu, dat zal het zijn, dat was dus het geluid van oorlog. Dit geluid is oorlog, daarbuiten. Hoe kon het ? De hemel was van het helderste blauw. Oorlog associeer je toch met grauwheid. Net alsof men een nieuw tijdperk met een propere lei wou beginnen We stonden alle vier, vader, moeder met een broer van achttien maand op de arm en ikzelf aan de voordeur naar het spektakel te kijken. Luchtafweer. Vandaar het geluid. Gefacineerd keken we toe. "Lichtpatronen , om de vijf patronen is er een lichtpatroon" zei vader. Dat waren de hel verlichte, schitterende vuurbolletjes, net oranjeappels die stippelijnen trokken naar het oneindige toe, want vliegtuigen raakten ze niet. We zagen ze. Zwarte vogels, duikbommenwerpers die gierend, loeiend naar beneden doken. Begeleid door het geluid van alarmsirenes, angstaanjagend, dat aanzwol naargelang ze lager kwamen , gevolg door paukslagen, de bommen. Velen jaren na de oorlog las ik ergens dat dit loeiende geluid veroorzaakt werd door sirenes die onder de vleugels van de Mechersmits aangebracht werden en die aangedreven werden door de luchtverplaatsing. De toon van het geluid varieerde naargelang de snelheid van het vliegtuig. We maakten kennis met een element van de psychologische oorlog ; terreur zaaien en opschroeven met angstaanjagend geluid. Amerikanen hebben ze in Vietnam vervangen door luidsprekers op hun heli's die Wagner uitbraakten. Ongevarieerd, steeds Wagner. We liepen van de voordeur naar de achterdeur en van de achterdeur naar de voordeur, als kippen zonder kop. Onze leerschool was begonnen. Later wisten we beter. In dergelijke omstandigheden zoek je dekking, tegen de bommen en de vallende grenaatscherven die een tikkend geluid op de straatstenen veroorzaakten. Het waren onregelmatige vlijmscherpe langwerpige stukken, de grote van een duim. Later verzamelden we ze en vergeleken onze vondsten op school tijdens de speeltijden. Ik kon het niet verhelpen en moeder kreeg het in het oog. Ik hoor haar nog altijd zeggen ; "Zie dat manneke daar staan". Ik kon het tandengeklapper niet beheersen. Het was totaal buiten controle. In die mate dat iedereen het kon horen. Ik was negen en doodsbang. In de namiddag was de klus geklaard. Al de vliegtuigen op het enige vliegveld dat België toen telde, waren aan de grond vernield. Het was rustig. Net of er niets gebeurd was. Mensen trommelden samen. Nieuws werd door gegeven. De koning had op de radio gesproken, bleek het. We konden hem niet beluisteren. Alleen rijke mensen hadden radio's. We konden wel een paar straten verder naar een resultaat gaan zien. De hulpdiensten werkten geholpen door omwonenden om de berg bakstenen te verplaatsen. Alles wat overbleef van een gebombardeerd huis. Ergens onder die steenhoop bevonden zich een vader en een moeder en twee van mijn schoolmakkertjes. "En wie weet is de waterleiding niet stuk". "De gasleiding kan ook gesprongen zijn." "Dan zijn ze verdronken of gestikt" Of men dergelijke gruwel niet zei in aanwezigheid van kinderen ? Daar werd niet aan gedacht. Het was oorlog. Voor iedereen.

07-07-2005 om 00:00 geschreven door Wannes2


>> Reageer (1)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Welkom,
Klik op de afbeelding om de link te volgen "Met de wind langs achter... dan zeil je goed " wens je toe aan een reiziger die op punt staat te vertrekken. Laten we samen vertrekken. Mijn verhaal zal beginnen; lang lang geleden in de eerste helft van de vorige eeuw Het zal niet alleen bestaan uit beelden dat het zal oproepen in je geest. Er komen onderschriften bij, onder vorm van bedenkingen en overwegingen met links naar het heden. Hopelijk heb je er wat aan ... Wannes

07-07-2005 om 00:00 geschreven door Wannes2


>> Reageer (0)


Archief per week
  • 09/01-15/01 2012
  • 27/10-02/11 2008
  • 07/07-13/07 2008
  • 28/01-03/02 2008
  • 03/12-09/12 2007
  • 26/06-02/07 2006
  • 27/03-02/04 2006
  • 23/01-29/01 2006
  • 05/12-11/12 2005
  • 21/11-27/11 2005
  • 24/10-30/10 2005
  • 19/09-25/09 2005
  • 12/09-18/09 2005
  • 29/08-04/09 2005
  • 15/08-21/08 2005
  • 04/07-10/07 2005

    Inhoud blog
  • Kikvorsen slaan
  • Beroepskeuze om 12 jaar
  • Beroepskeuze om 12 jaar
  • Beroepskeuze om 12 ?
  • Cohabitatie
  • Zoals gedresseerde schepershonden ...
  • Het spookdorp
  • Op klompen
  • Vrij !
  • Vier jaar onder de hiel van de laars
  • Real Bokrijk
  • De confrontatie

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Foto

    Blog als favoriet !


     

    Lily marleen

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!