Toen ik klein was leerde ik op school over Brugge die scone. Een omschrijving die uit de middeleeuwen stamde. Ik vond er weinig schoons aan. Grauwe, oude gebouwen, bouwvallen bijna, trieste achterbuurten, smalle, slecht onderhouden straatjes en steegjes. Bijna een regelrechte nachtmerrie. De armoede straalde er af. We kwamen er vaak, want het was de dichtste stad waar je toch voor veel dingen terecht kon in de enige winkelstraat die de stad rijk was. Maar ook die winkelstraat oogde maar somber.
Eerlijk gezegd, ik bleef er liever weg. En toch ben ik er geboren! Ook al omdat daar de dichtste kliniek was gelegen die over enige faciliteiten beschikte. Die kliniek paalde aan het Minnewater, en droeg trouwens ook die naam.
Aan de hand van mijn vader of moeder liep ik als kind regelmatig door Brugge en voelde me dan al snel depressief worden. Alsof de stad zelf iets deprimerends uitstraalde. Bij mij kwam het over als een dode stad. Later kon ik Georges Rodenbach goed begrijpen toen ik zijn Bruges la morte las! En dan had je de Bruggelingen zélf. Een apart volkje met een sappig dialect. Mijn vader moest ze niet, maar ik had er geen ervaringen mee. En dus kwamen ze me gewoon over als een somber volkje in een sombere stad.
En toen, in de jaren zestig en zeventig van vorige eeuw, begon Brugge te veranderen. Er kwam welvaart, veel bouwvallige huizen werden netjes opgeknapt, zwartgerookte sombere krochten werden gezandstraald tot prachtige paleizen. En ik ging beseffen dat het er allemaal altijd wel was geweest, maar diep verscholen onder vele lagen vuil. En langzaam maar zeker werd Brugge weer écht Brugge die scone.
De stad verrees bijna letterlijk uit zijn as. Het groeiende toerisme was daar zéker niet vreemd aan.
Een unieke stad die zowel qua aanleg als qua huizenbouw helemaal middeleeuws is gebleven. Met nog veelal de authentieke middeleeuwse huizen. Weinig steden hebben hun verleden zo goed kunnen bewaren, al was het dan ook heel lang verborgen onder een depressief aandoend grauwgrijs soort rouwkleed.
Een verklaring voor dit fenomeen heb ik ook eens ergens gelezen: in de middeleeuwen was Brugge een rijke havenstad die handel dreef met de hele wereld. De haven lag aan het Zwin, een zeearm die uitmondde in de Noordzee tussen Knokke en Sluis.
Maar die zeearm verzandde! Baggerschepen zoals tegenwoordig bestonden nog niet, en de schepen geraakten niet meer tot Brugge. De Bruggelingen zagen met lede ogen de grote internationale handelszaken een voor een vertrekken. Alleen hun paleisachtige eigendommen bleven staan, werden ingenomen door de verarmde bevolking, en verloederden totaal.
|
Voorbeeld:
De Genuese Loge of Saaihalle bijvoorbeeld, in de Vlamingstraat, was het eerste stenen huis dat te Brugge werd gebouwd. Was eigendom van Genuese zakenlui (wevers) en dateert van 1399.
Na het vertrek van de Genuezen werd het gebouw verpand, verloederde, en in de jaren zestig van vorige eeuw was daar op het gelijkvloers nog een bruin café gevestigd. Geen mens lette nog op de prachtige, maar verloederde architectuur.Toen kocht een bank het op en werd het eindelijk volledig gerestaureerd en in zijn oude pracht hersteld. Niet als bankkantoor, maar als ruimte om seminaries te houden en public relations te ontvangen.
|
En omdat er geen geld was om iets nieuws te bouwen, werd ook niets afgebroken! Daarin schuilt het geheim van de tegenwoordige internationale aantrekkingskracht van Brugge. Maar die aantrekkingskracht bracht ook een nieuw fenomeen met zich mee: de vroegere krotten werden gerestaureerd en aangepast aan de moderne behoeften. De prijzen schoten de hoogte in. Enkel de rijken kunnen zich nog een eigendom permitteren in het centrum van Brugge. En die rijken
die komen van overal toegestroomd. Zowel van Engeland, van China en Japan, als uit de Verenigde Staten!
En de Bruggelingen? Ver te zoeken tegenwoordig in Brugge. En Brugge mag dan al opnieuw scoon zijn geworden, de gebouwen mogen dan nog de middeleeuwse pracht en praal uitstralen
maar als Vlaming voel je je er niet meer thuis in het centrum. Op dit gebied is het wel vergelijkbaar met Knokke!
Nog maar eens een voorbeeld van hoe een stad volledig zijn identiteit kan verliezen zo gauw ze in trek is bij bezoekers.
Betreft het rijke binnen- of buitenlanders, dan gebeurt datgene wat nu in Brugge gebeurt.
Betreft het arme buitenlanders, gastarbeiders, immigranten of allochtonen
dan slaat integendeel de verloedering toe en gebeurt datgene wat nu in onder andere Brussel gebeurt.
De moraal: mens, blijf wonen waar je geboren bent. Respecteer je eigen cultuur en die van anderen. Als iets slecht, lelijk of vuil is aan je streek, werk dan dááraan in plaats van naar andere oorden uit te wijken! Dat zou ons allemaal veel narigheid kunnen besparen en we zouden weer normaal op reis kunnen gaan: in Spanje Spanjaarden vinden, in Brussel Brusselaars, in Duitsland Duitsers en in Nederland Nederlanders. En al die gebieden zouden voor de echte toerist een grote extra dimensie krijgen:
Mens én streek bezoeken. Want die twee zijn één! Neem één van beide weg en het ander verliest zijn karakter, en daarmee de helft van zijn authenticiteit! Het wordt een decor zonder acteurs, of een acteur zonder decor!
Welk oordeel zouden we ons trouwens vormen van een Wild Westfilm waarin Eskimos rondsleeën in plaats van cowboys te paard? Of een documentaire over Antarctica waarin cowboys met zwaaiende lassos op stieren jaagden? Belachelijk? Zal wel! Maar net hetzelfde zien toeristen die vermulticultureelde landen of steden bezoeken: een van wansmaak getuigende, kitcherige kakofonie van muziek, geuren en kleuren, maar gespeend van elke vorm van authenticiteit!
Over heel Europa veroorzaken allochtonen dit fenomeen, van welke origine ze ook zijn. Sommigen acteren alsof ze in de woestijn wonen, maar er is geen woestijndecor! Anderen lopen met tulband en je zou de Taj Mahal als decor verwachten! Maar er is alleen maar het justitiepaleis! Gevolg: een onwaarschijnlijke mengelmoes van decors zonder acteurs en acteurs zonder decor. Het allochtonige Brussel, nochtans onze hoofdstad, is daar ook een voorbeeld van geworden.
Normaal voor een metropool? Kom nou! Van een metropool maak ik me toch een andere voorstelling dan een steeds meer verloederende hopeloze sloppenstad! Glazen torens en indrukwekkende monumenten kunnen daar niks aan veranderen. Alleen maar de Wetstraat, maar die doet er liever niks aan!
Willy.
|