In het column relatieve-tijdstheorie van februari 2011 had ik het over de vraag of tijd wel bestond! Die vraag kwam vooral uit mijn persoonlijk aanvoelen en had niks met exacte wetenschap te maken. Was zomaar iets wat al lang zat te broeden binnen in me, zonder op enige wetenschappelijke grond te zijn gestoeld. Zielsverzinsels zeg maar.
Maar deze week zag ik op Discovery Science toch een aantal wetenschappelijke benaderingen van het fenomeen tijd en relativiteit. En dat gaf me toch het zalige gevoel dat ik niet alleen sta met die op zijn minst onconventionele mening! Neen! Dat die mening lang niet zo onconventioneel is als ik dacht!
Het gegeven werd wél door een aantal wetenschappers op heel wiskundige wijze geprobeerd uit te leggen. De een trad het, volgens zijn persoonlijke wiskundige berekeningen, bij, de ander brak het af. We zijn dus nog ver van een exacte wetenschap af, maar dat er op gestudeerd wordt door heel geleerde bollen vond ik toch al formidabel. Dat er pros en contras zijn is al even positief. Zo blijft de vlam in de pijp.
En laat ik maar eerlijk zijn: ik kon, met die wiskundige benadering, echt niet mee. Snapte wel de bedoeling, voelde aan dat ze op het juiste spoor zaten, maar het ging me allemaal even te snel om de ingewikkelde berekeningen die er aan te pas kwamen te kunnen volgen. Het was trouwens maar een TV programma en daarin wordt niet verondersteld dat de kijker volledig doorzicht krijgt in die ingewikkelde materie, noch dat hij in wiskunde geïnteresseerd is. Het gaat eerder om lichtvoetig entertainment met wetenschappelijke achtergrond: de kijker vooral niet vervelen met ingewikkelde toestanden!
Een aantal hoofdpunten die me toch wel direct aanspraken waren:
- Iemand zei dat, als je denkt dat het verleden niet meer bestaat, dat gelijk staat aan tellen tot dertien en dan verklaren dat elf niet meer bestaat. Prachtig argument vond ik. Want zo voel ik het ook aan.
- Een ander ging zelfs nog een stap verder: we leven in een driedimensionele wereld, waarin de tijd eigenlijk de vierde dimensie is die waarneembaar is met onze zintuigen (let wél: zintuigen!). En dat het bijlange na niet zeker is dat de tijd maar uit die éne dimensie bestaat die we kunnen waarnemen: van vroeger naar later. Hij stelde dat er nog een tweede, niet voor ons waar te nemen dimensie kan bestaan in de tijd: van boven naar onder of vice versa. Of zelfs van later naar vroeger. Dat zou al meteen vier dimensies opleveren voor alleen maar de tijd.
- Weer een ander, die de theorie op zich heel sterk aanklampte, zei tot besluit dat, wàt er ook van zij, we toch allemaal ons aardse leven leiden met de aardse middelen die we hebben. En of er nu drie of honderd dimensies zijn
het zal aan ons leven weinig veranderen. Natuurlijk niet! Zéker niet voor wie alleen maar in ons kortstondige aardse leven gelooft. Maar daarna?
- Wat me ook sterk aansprak was het echt gebeurd voorbeeld van een man die met zijn auto reed. Plots leek de auto steeds sneller te gaan en kon hij met geen mogelijkheid vertragen. En eigenlijk had hij de indruk dat het niet de auto was, maar de wereld om hem heen die versnelde. Aangekomen op zijn bestemming voelde hij zich onwel en liet zich opnemen. Bleek een hersentumor te hebben die drukte op de plaats in de hersenen die voor ons tijdsgevoel zorgt. Kunnen we daaruit besluiten dat tijd alleen maar in onze hersenen wordt opgewekt en gewoon op hol slaat als aan dat tijdwaarnemingscentrum iets scheelt? Dat we tijd alleen maar ervaren door een soort ingebouwde klok in de hersenen? Het doel van die klok? Ons beschermen! We zijn er fysiek namelijk niet toe in staat alles wat ooit is gebeurd tegelijk waar te nemen. We zouden gewoon gek worden!
- Ook de relatie tijdsgevoel - ouderdom kwam aan bod en is niet te miskennen: hoe ouder je wordt, hoe sneller de tijd lijkt te gaan. Nog een bewijs dat tijd op zich niet echt bestaat, maar door onze hersenen wordt gegenereerd.
Boe! Ik zit jullie hier te vervelen met dingen die de meeste mensen boven hun petje gaan. Mij ook trouwens hoor, als dat jullie een troost mag wezen. Het gaat zéker boven mijn wiskundige vermogens, want die heb ik niet. Tenminste niet in dié mate. Maar het gaat niet boven mijn filosofische vermogens en mijn persoonlijk aanvoelen. En daar blijft het halsstarrig hangen!
De eerste die er gewag van maakte, was Einstein, en dat deed hij met zijn wiskundig talent. Ikzelf heb het altijd vermoed, maar dat kwam voort uit mijn analytische ingesteldheid. Ik analiseer nu eenmaal graag alles wat ik rondom mij zie gebeuren. Het manifesteerde zich wél op een dwingende wijze, maar ik zou het nooit luidop hebben durven uitspreken. Men zou me gek hebben verklaard. En daarom
schreef ik het maar neer in plaats van het te zeggen en op hopen onbegrip te stuiten.
Ik heb in mijn leven dingen gedaan waarvan ik dacht: Dit gaat nooit voorbij! Kàn gewoon niet uitgewist worden! Ik wil dit moment bevriezen en bewaren voor eeuwig.
En misschien dacht ik nog zo gek niet! Want tot op heden blijven die momenten deel uit maken van mijn leven en van mijn zijn! Kan ik niet aannemen dat het uitgewist is door de tijd en dus niet meer bestaat. Want als ik dàt zou denken, zou ik eigenlijk mijn eigen bestaan ontkennen en stellen dat mijn leven geen enkele zin had. En sorry, dat kan ik nu eenmaal niet.
Waarin leven wij trouwens? We leven in en beleven het nu. Wat is dat nu? Een uur? Een seconde? Minder? Jawel! Minder dan een seconde is het nu dat we beleven. Want een seconde later kunnen we dood zijn, en een seconde vroeger bestaat dus niet meer! Wanneer hebben we dan geleefd? Moet je dus stellen dat je leven enkel uit die fractie van een seconde bestaat die we nu noemen? En dat al die andere seconden verspilde energie geweest zijn? Uitgewist zoals het krijt op een bord?
Hoé wetenschappers er ook over denken, hoéveel berekeningen wiskundigen ook maken, ik persoonlijk benader het vanuit de enige benadering die ik machtig ben: de gevoelsmatige benadering. De benadering die mijn ziel er aan geeft. En die benadering zegt me dat een zinloos leven niet van deze aarde is. En dus moét er wel een dimensie in de tijd zijn die het allemaal bijhoudt, laat voortbestaan, en niets laat verloren gaan.
Als dat niét zo zou zijn, wat zou dan de zin van het leven zijn?
Wat tussen de regels ook naar voor kwam in die documentaire was het feit dat we nog lang niet zo geleerd zijn als we wel denken. Dat, wat vandaag als nonsens wordt gezien door de gevestigde wetenschap, morgen een vaststaand feit kan worden
en bijgetreden door diezelfde wetenschap!
En ook dàt was me een riem onder het hart. Wetenschappers lijken eindelijk te beseffen dat er nog héél veel te weten is dat we niét weten. Dat er veel meer tussen hemel en aarde kan zijn dan we ook maar kunnen vermoeden. Dat we er moeten mee ophouden te denken dat we alwetend zijn! Want juist dààr is het dat het schoentje meestal wringt.
Ooit waren alwetende dokters verstokte rokers! Het beschermde hen namelijk tegen de vele ziekten waamee ze in contact kwamen. Nu zijn nieuwe alwetende dokters van oordeel dat we allemaal moeten stoppen met roken! Tja, de waarheid zal wel ergens in het midden liggen zeker? Maar mensen, laat ons toch eens ophouden met dit ge-alweet! Laat ons, naast de onfeilbare wetenschap, toch ook nog eens luisteren naar ons eigen lichaam en geest?
Of ze ooit, met hun wiskundige benadering van de tijd, het juiste spoor zullen weten te vinden en te bewijzen, kan me eigenlijk weinig schelen. De wiskundige uitleg zal ik waarschijnlijk toch niet kunnen volgen. Het zou me wél een steuntje in de rug geven, maar ik moet me desalniettemin toch beperken tot wat ik zelf aanvoel op mijn eigen, filosofische wijze.
De wijze die mijn ziel me héél dwingend dicteert!
Want ja! Er IS leven na de dood!
Willy.
|