Sommige mensen lopen heel hoog op met hun goede smaak. Als je dan een en ander gaat doorlichten, blijkt die smaak dan wél overeen te komen met de smaak van de halve mensheid! Of met andere woorden: datgene wat de een van de ander hoorde en doorgaf aan weer anderen, die het uit solidariteit ook als prima gingen bestempelen. En wat de halve mensheid goed vindt moét dus ook wel goed zijn hé?
Het is ook een beetje standgevoelig. Mensen van stand vinden dan weer dat ze hoognodig hun intelligentie moeten tentoonspreiden door van klassieke muziek te houden. Zou geen misplaatste liefde zijn, maar ook daar gebeurt net hetzelfde:
- Wat zijn weer de klassiekers waarvan de grand genre petit noble vindt dat ze goed zijn? Ha ja! Daar moeten we dus van houden
Goede smaak is dus geen kwestie meer van persoonlijkheid, maar een kwestie van meehuilen. Zo hard mogelijk, en liefst nog harder dan de wolven in het bos.
Goede smaak heeft, als het op kledij aankomt, ook alles met de prijs van een product te maken! Als je er maar veel moet voor betalen dan is het al lang goed en blijk je smaak te hebben. Staat dan ook nog een wereldberoemd merk op het label, dan kan de smaak niet meer stuk! En wordt eigenlijk niet langer het kledingstuk, maar het label belangrijk.
Zul je die smaakbegaafden ooit horen zeggen dat de Spaanse rode wijn in een drieliter karton bij Aldi lekker is? Natuurlijk niet! Daarvoor is ze trouwens ook veel te goedkoop. Zouden ze niet eens durven proeven, want dat moét wel veredelde azijn zijn. Dat soort mensen wil trouwens niet eens gezien worden bij Aldi. Zou van slechte smaak getuigen!
Wel, ik vind het gewoon een goed wijntje voor een goede prijs. Natuurlijk is het niet het soort tongstrelende tapis plein van bepaalde peperdure chateaux. Maar als ik meer dan tien euro moet betalen voor een driekwartliter flesje wijn, dan proef ik, vér boven de sublieme smaak van de wijn, een erg wrange geldsmaak. En dat maakt het dan weer kapot voor mij.
Ik was zestien, en mijn hele generatie was wég van Elvis Presley. Zijn rockn roll nummers dan vooral. Ook hier weeral: door mond aan mond reclame en na-apen! Wel, die nummers spraken mij helemaal niet aan! Ik had Pat Boone en Harry Belafonte als favorieten. Maar na enkele keren te zijn uitgelachen daarvoor, sprak ik er niet meer over en hield die keuze voor mezelf.
Veel later ben ik Elvis toch wel gaan appreciëren, toen hij meer melodieuze nummers ging brengen. Een mooie melodie of een warme stem kan mijn ziel raken. Dan pas is het goed voor mij. Niét omdat duizenden anderen het goed vinden. Als het nummer dat ik verkoos helemaal geen hit wordt, helemaal niet in de markt ligt, helemaal niet in het huidige tijdsbeeld past, verandert dat totaal niets aan mijn keuze. Ik blijf het gewoon mooi vinden. Against all odds.
Maar waar het me over gaat is dat je nimmer of nooit de openbare opinie als evangelie mag aannemen. Volg liever je eigen smaak! Vind je een nummer goed? Spreekt het je aan? Wel, wat houdt je tegen daar je favoriete nummer van te maken? Mag dat niet vanwege de openbare opinie? Is het een fout nummer? De boom in jullie! Ik hoor het graag en daarmee basta!
Ik bespeel zelf een aantal instrumenten, en in de jaren zestig was dat heerlijk. Er ging geen week voorbij of er kwam weer een goede meezinger op de markt, die je zó kon naspelen. Een instrument bespelen in die tijd was dan ook een heel mooi tijdverdrijf.
Nu? Letterlijk niéts nieuws kun je nog naspelen, want letterlijk niets nieuws is daarvoor nog melodieus genoeg. Gewoon een paar onsamenhangende noten op een scheefgetrokken notenbalk. Alleen mooi als de originele succeshebber het brengt. En dàt vind ik dan toch weer puur vakmanschap, al spreekt het me niet aan: van een snertnummer een pareltje weten te maken vanwege de manier waarop het gezongen wordt. Chapeau voor die kunstenaars, maar zelf zou ik er toch nooit een CD van kopen. Al moet ik ze wél bewonderen voor hun stijl.
Ik heb pakken muziekboeken van alle tijden. Zou het toeval zijn dat alles dat ik ooit kocht en muziek van vóór de jaren zeventig bevatte al erg beduimeld is, en zowat alles van daarna bijna nog nieuw? Gekocht
even bekeken
even gespeeld, en neen! Dat wordt weeral niks! De zoveelste teleurstelling.
Zijn ze er dan niet meer, die goede componisten? Die goede kunstschilders? Vakkundige beeldhouwers? Oh jawel hoor! Het enige probleem is dat hun producten geen afzetmarkt meer vinden. Want wie zich ernstig met kunst bezighoudt heeft meestal maar weinig tijd om die kunst met het nodige tijdrovende ellebogenwerk te promoten. Of het karakter niet ervoor. En wordt ondertussen ingehaald door de dure kitsch die wél zwaar werd gepromoot.
Zou het toevallig zijn dat de jeugd eerst zwaar moet snuiven om met volle teugen van een concert te kunnen genieten? Mee te schreeuwen met de schreeuwlelijkerds op het podium? Zich de hersenen te laten inslaan door de meedogenloze versterkers en luidsprekers? Versterkers die muziek omzetten in puur lawaai? Lawaai van zóveel decibels dat je er op een werkplek verplicht oorbeschermers zou moeten voor dragen.
Of ik daar iets op tegen heb? Eigenlijk niet! Ze doen maar als hen dat gelukkig maakt. Zolang ze maar niet komen vertellen dat dit leuke lawaai naar de naam muziek luistert. Want dan komt alles binnen in me in opstand! Dat het leuk is en hen in de stemming brengt kan ik aannemen. Voor hén dan toch. Maar mij niet gezien!
Zodra dan ook in de jaren zeventig de kunst werd vervangen door lawaai, en mede door de doorbraak van Julio Iglesias, verlegde ik mijn interesse naar Spaanstalige nummers, en vond daar een schatkamer! Tik bij Youtube als voorbeeld maar eens Maria Dolores Pradera in! Een ongelooflijk gevoelige stem. Een bittere stem! Bitter, droevig, en toch zo romantisch zijn haar levensliederen, recht uit het hart. Latino van het zuiverste soort. Wie trouwens een van haar melodieën correct vertaald wilt zien, kan me altijd mailen. Dat doe ik met plezier!
Ze hoeft de melodie ook niet te doorspekken met veel whowhowhos en whawhawhas om er nog een beetje sfeer in te krijgen. Die sfeer zit in de melodie gebakken, en haar natuurlijk stemgeluid zorgt voor de rest.
Maar helaas, ook zij luidt het einde van een tijdperk in. Ook voor Spanje lijkt het doek gevallen. Daar hebben de smaakmakers wel weer voor gezorgd. Had nooit gedacht dat het hen zou lukken een zo sterke muziekcultuur helemaal onderuit te halen, maar zelfs daar is het hen toch weer maar eens gelukt.
Bewijs temeer dat tegen smaakmakers helemaal geen enkel kruid gewassen is! Zéker niet zo lang we meehuilen als smaak aanzien.
Willy.
|