Eigenlijk geschreven op de avond van 6 maart. Die dag dat het niet ophield met regenen weetjewel? Die dag dat de Westhoek nog maar eens overstroomde omdat de groenen (achter de oren) het fatsoenlijk uitdiepen van beken en stromen te fel in de weg staan! Niemand weet immers nog blijf met het uitgediepte slib, dat bepaalde onkruidachtige oeverplantjes zou kunnen beschadigen als het op de oever gestort word. Mag dus ook al niet meer! Tja, dan maar liever de inboedel van mensen naar de knoppen laten helpen hé? Onkruid is immers belangrijker dan mensen!
Typisch groen trouwens. Let maar eens op: ze weten altijd heel goed wat niet mag, maar nooit hoe het dan wél moet! Met andere woorden: echt een partij die problemen zoekt, maar nooit met oplossingen komt aandraven. Persoonlijk aan den lijve ondervonden!
Maar goed. Ik zou het niet over politiek hebben! Alleen maar wat avondmijmeringen publiceren:
Eenzaam maar tevreden zit ik aan mijn pc. Mijn vogel (die in de kooi bedoel ik) ligt al in de armen van Morpheus. Kopje diep onder de blauwe vleugels. Mijn hond heb ik net naar zijn bench gebracht, zijn speeltjes en knuffels opgeruimd, en mijn vrouw is op eigen kracht naar bed getrokken. Niets interessants meer op TV, en met mij is er toch weinig aan te vangen als ik aan mijn pc zit. En dus kan ik haar geen ongelijk geven.
Ergens laat een torenklok elf slagen klinken. Zalig uur voor wat levensbeschouwelijke avondmijmeringen en herinneringen!
Buiten is het leven stilgevallen. De bomen voor mijn raam wiegen zachtjes heen en weer op een paar vleugjes wind, en het heeft zelfs opgehouden met regenen. Zalig doen waar ik zin in heb. Want na vijfenveertig jaar werken en tien jaar pensioen, blijft het me nog altijd onwennig dat ik nu kan gaan, staan en doen wat ik wil.
Muisstil! Ik hoor enkel het gedempte getik van mijn eigen vingers op het toetsenbord. Wàt een verschil met de vroegere lawaaierige schrijfmachines! Remington, Adler, Triumph
ze wedijverden allemaal in lawaai maken. Oorverdovend soms als een aantal personen aan het typen was!
En op een politiebureau was dat natuurlijk extra vervelend, want dan kon je geen oog dichtdoen! De letters geselden met een luidruchtig tak tak tak het arme papier. Een heftige zwaai aan een hefboom om U tegen te zeggen bracht je met een luide ping naar een volgende regel, en als je een fout tikte was er altijd nog die heerlijke typex, dat witte verfgoedje dat je dan over de misgetikte letter borstelde alvorens hem opnieuw, maar goed nu, in te tikken.
Ja, zo schreven wij in de jaren zestig tot tachtig onze P.V.s! Sommigen onder ons maakten zoveel misslagen dat de A4 vellen meer uit typex dan uit papier bestonden. Leken niet eens meer op papier maar op het canvasdoek van een kunstschilder. Wat van de hoofdcommissaris dan weer de opmerking uitlokte:
- Ik wil voor de drommel geen gemetselde P.V.s meer zien!!! En we kregen geen typex meer!
Let wel: in die tijden bestonden P.V.s niet uit zomaar een voorgedrukt formuliertje waarin je naam en adres invult en enkele bolletjes aankruist! Het waren regelrechte opstellen! Soms echte pareltjes van literatuur! Tot in de details moest worden beschreven wat je had vastgesteld. Je begon op een zoveel als blanco blad, en voor je het besefte had je twee bladzijden vol getikt voor een simpel overtredingetje!
En het moest allemaal in de eerste persoon meervoud, wat in het begin wel even wennen was. Je schreef niet: Ik, agent X, heb vastgesteld
. Neen! Het moest zijn: Wij, agent X hebben vastgesteld
. En dat moest je het hele opstel door volhouden! Niet schrijven ik achtervolgde hem met de motor, maar wij achtervolgden hem met de motor. En dat terwijl je het klusje helemaal alleen had opgeknapt! Of moest het dan soms ook motoren zijn? Wééral een dilemma waar ik maar niet uit kwam!
Mij deed dit alles altijd denken aan de heilige drievuldigheid: meerdere personen in één! En net zoals ik dat dogma van de kerk nooit heb kunnen snappen, begreep ik die wij van de politie al evenmin. Ik voelde mezelf helemaal geen wij, maar een ik. Maar dat mocht dan blijkbaar weer niet. Zodra ik bij de politie kwam werd ik dus meerdere personen. Zo onnatuurlijk als wat. Maar één keer per maand werd ik toch plots weer maar één persoon!
Dat was als het payday was. Toen bleek mijn wedde, ondanks al de wijs die ik geschreven had, toch maar voor één enkel armzalig ikje bedoeld!
En nu kun je je gaan afvragen welke verlichte geest die wij heeft uitgevonden! Een politicus? Die op die manier wou besparen op personeel? Vijfhonderd wijs in dienst hebben, en dan maar denken duizenden ikste hebben?
Maar toch had ik een troost: ook de Koning ligt onder diezelfde sloef! Ook hij moet schrijven: Wij, Koning der Belgen
. Al heb ik toch het donkerbruin vermoeden dat zijn wedde (pardon
dotatie) dan ook wel meerdere personen van alle denkbaar comfort kan voorzien! En dat niet hij, maar een hele staf secretarissen of secretaressen zijn geschriften uittypt.
En dan bleef er ook nog de prangende vraag die ik me telkens weer stelde: hoeveel personen is een wij? Met hoevelen steken wij eigenlijk in mijn uniform? Wij is namelijk een totaal ongedefinieerd gegeven. Het kunnen er twee zijn, maar ook twee miljoen!
En dan waren er ook nog van die verplichte zinnen. Zinnen die vroede voorgangers in een verlicht moment in het leven hadden geroepen in ons korps, en sindsdien verplicht moesten worden ingevoegd. Zo moésten we, volgens onze oversten, bij een geval van dronkenschap, als bewijs altijd toevoegen: betrokkene had bloeddoorlopen ogen. Ik had daar wel problemen mee, want ik kende mensen met bloeddoorlopen ogen die helemààl niet dronken, en dronkelappen die helemààl geen bloeddoorlopen ogen hadden! Maar het MOEST! Anders kreeg je je PV gegarandeerd terug en kon je helemaal herbeginnen!
Tot
een dronkelap voor de politierechtbank werd vrijgesproken! De agent had in het PV geschreven dat hij bloeddoorlopen ogen had, terwijl de man een glazen oog had! Toen was het gedaan met die belachelijke bloeddoorlopen ogen. Het hoefde plots niet meer. Oef!
Maar anderzijds, in dié tijd waren politierechters nog echt mensen op hun plaats! Een Proces Verbaal van een beëdigd ambtenaar heeft bewijskracht! Onweerlegbaar! En dat legden ze ook niet, zoals tegenwoordig, naast zich neer. Tenzij natuurlijk in het geval hierboven!
Maar als we schreven dat iemand honderdtwintig reed waar hij maar zeventig mocht, namen ze dat ook als enig, maar onweerlegbaar bewijs aan en stelden geen pietluttige vragen over geijkte snelheidsmeters en zo.
En wij waren ook verstandig genoeg om altijd een héél ruime marge in te bouwen. Voor een tiental kilometer te snel deden we niet eens de moeite onze pen boven te halen! Er waren voldoende grotere katjes te geselen. Als je een hele dag enkel maar bekeuringen gaf voor snelheden die vijftig procent te hoog lagen, moest je de volgende dag al de hele dag binnenblijven om al je PVs te typen. Waarom zouden we dan nog gaan muggenziften?
Voilà. Dat waren zo wat avondmijmeringen van een ouwe rot.
t Is goed in eigen hart te kijken, Als je tevreden bent met wat je ziet. Niet verlangen naar wat je niet kunt krijgen, Maar gelukkig zijn met niets.
Nu komt ook de dichter in me boven! Maar ik jaag hem driftig weg. Anders zal de slaap niet komen, En raak ik nooit meer in mijn bed!
Saluukens folks, ik ga ze maffen!
Willy.
|