Mijn hele leven al was ik gefascineerd door muziek. En dan vooral aan het actief bespelen van instrumenten, me verdiepen in de muziektheorie, en het optimaliseren van de destijds nog povere geluidskwaliteit van radios, versterkers en luidsprekerboxen.
Maakte mijn versterkers zelf, probeerde het onderste uit de kan te halen met de destijds bestaande middelen. Bouwde en herbouwde ook zelf ontelbaar veel luidsprekerboxen tot het, tenminste naar de normen van de tijd, goed klonk.
Voor mij was het een kwestie van zo mooi mogelijk. Niét zo hard mogeliijk. Dertig watt luidsprekers waren toen zowat de trend voor de huiskamer, maar op normaal kamerniveau gebruikte je daar eigenlijk maar 5 à 10 watt van. Waar de honderden watts overschot van de hedendaagse versterkers voor dienen bij huiskamergebruik snap ik dan ook niet.
Van kleinsaf ook viel ik voor muziek die melodieus klonk. Of het nu populair was of klassiek, als het maar mooi klonk. En dan moet ik soms lachen als mensen met een heel ernstig gezicht vertellen dat ze van klassiek houden! Dat impliceert dus dat ze van ALLE klassieke muziek houden en, naar hun zeggen, helemaal niét van populaire muziek. Je reinste larie natuurlijk, want als je een beetje smaak hebt weet je drommels goed dat noch in klassieke noch in populaire muziek alles je persoonlijke smaak en goedkeuring kan wegdragen. Ook hier is het kiezen na veel wikken en wegen. Maar voor die ernstige lui speelt dat geen rol. Van klassieke muziek houden staat voornaam, en dus houden ze ervan.
Om van bepaalde klassieke stukken te houden moet je ze immers een tien tot twintig keer beluisterd hebben, zodat ze vertrouwd in je oren liggen. En daar zullen die lui hun tijd niet aan verspillen!
Meestal ook zijn dat fervente wijnliefhebbers, en wel om dezelfde reden. Hoe gerenomeerder, en bijgevolg duurder de wijn, hoe beter redeneren ze dan! Want ook dàt plaatst hen een stuk boven de smaak van het gewone volk dat bier drinkt! De schrik sloeg me dan ook om het hart toen ik hoorde dat de onovertrefbare kwaliteiten van sommige bieren nu ook doordringen in de hogere kringen en in de betere culinaire zaken. Dat zou wel eens de prijs van ons favoriete biertje de hoogte kunnen injagen!
Maar goed
Muziek dus. De tekst vond ik soms, maar niet altijd, bijzaak, en werd eerder verliefd op de muziek zelf. Over tekst schiet me trouwens nog een anecdote door het hoofd, en dat komt door wat ik net op de radio hoorde:
Een stokoud nummertje. Het noemde Mijn moeder was een Wenerin. Een nummer dat ik helemaal was vergeten, maar het opnieuw beluisteren ervan bracht me direct terug naar de late jaren 40. Mijn vader had toen pas een okkazie radio gekocht; echt een lomp vierkant bakbeest met meer ruis dan muziek. En het nummertje speelde er zowat dagelijks op!
Maar ik begreep niet goed die Wenerin. Maandenlang heb ik gedacht dat dit een moeder was die veel weende. En ik had erg te doen met dat mens. Wou dat ik haar kon helpen.
Tot ik eindelijk eens vroeg aan mijn eigen moeder waarom dat mensje dan zoveel weende. Ze wist het ook niet. Had er nooit bij stilgestaan. Want op die krakende en ruisende oude radios was het moeilijk de tekst helemaal te volgen. Ik moest het maar eens aan mijn vader vragen! En dat deed ik dan ook maar, want mijn vader had veel gelezen en wist dus zowat alles!
En ja hoor! Hij wist het! Een Wenerin was geen vrouw die weende, maar een vrouw die in Wenen woonde. En Wenen, dat was de hoofdstad van Oostenrijk. Dat wist hij zeker, want hij had in zijn soldatentijd bij het Belgisch leger een Oostenrijker als kamergenoot gehad.
Hoe die Oostenrijker bij het Belgisch leger was geraakt vertelde hij er niet bij, maar dat interesseerde me ook geen snars! Mijn probleem was opgelost! Oef! Die moeder weende dus niet. Wat een opluchting voor mijn kindergeest. Makkelijk toch hé als je een vader hebt die alles weet? Of toch niet? Neen! Want in één adem door vroeg ik hem wat een prater dan wel was. Want zo eentje stak ook in die tekst. Ik dacht dat het een meneer was die veel praatte, maar dat klopte niet echt met de tekst.
Wel, daarop moest hij het antwoord toch schuldig blijven! Pas veel later ontdekte ik wat de Wiener Prater is.
Nu, toen ik dat nummertje opnieuw hoorde, vond ik het nog altijd even mooi. Gek toch dat de de meeste mensen alles zo gauw beu zijn? Wat ze ooit zo graag hoorden vinden ze nu hopeloos ouderwets. Wat mij betreft: wat eens mooi was, blijft mooi! En dat geldt zowel voor klassieke als voor moderne muziek. Over smaak valt dan misschien wel niet te twisten. Over modern doen om in te zijn wél! En wat in is, dat bepalen de trendzetters. Veel publiciteit en zo, en de jeugd loopt er in. Weet al direct over wat ze moet praten om modern over te komen.
Wat mij betreft: van alle nieuwe muziek kan ik al direct bepalen wat over twintig jaar nog steeds zal aanslaan, en wat gedoemd is in de vergeetput te verdwijnen. Voor de jeugd echter, zijn het allemáál eendagsvliegen. Blijven hoogstens klinken tot weer voor een nieuw soort lawaai publiciteit wordt gemaakt. Want echt muziek maken is de moeite niet meer waard. Publiciteit maken loont veel meer! Met lege handen publiciteit maken voor
lege handen. En reken maar dat het zal verkopen!
En daarom wordt van het soort muziek waarvan ik onmiddellijk zeker weet dat het de tand des tijds zal doorstaan, steeds minder uitgegeven. Eén of hoogstens twee nummertjes per jaar? Of niet eens? Ach ja
het is een buisiness zoals een ander, en alles waarvan men denkt dat het oud klinkt en dus niet zal aanslaan bij de jeugd, ziet dan ook nooit het daglicht. En al met al ben ik blij dat ik nog een onbeïnvloedbare smaak heb. Of het nu om klassiek of modern gaat: ik vind het mooi of ik vind het lelijk. Punt. En wat anderen ook over die smaak mogen denken interesseert me totaal niet. Ik verplicht niemand om met mij mee te luisteren toch?
Toch vind ik die hele mentaliteit jammer. Ik speel ook graag eens iets nieuws op mijn keyboard, maar dat nieuwe klinkt dan weer zó onmuzikaal dat ik maar weer naar mijn oude partituren grijp.
Willy.
|