Toen ik een jongetje van acht was en lustig deuntjes speelde op mijn mondharmonica, wist ik helemaal niets af van notenbalken. Had er niet het flauwste vermoeden van dat wat ik speelde één groot mysterie werd van zodra je het van papier wou aflezen.
Maar op school had ik leren lezen en schrijven, en dacht bij mezelf dat muziek toch ook op een of andere manier schrijf- en leesbaar moest zijn! Maar ik was nog klein en dat hadden we NOG niet geleerd op school. Wist ik veel dat ik het nooit zou leren op school? In elk geval, ik wou die lessen niet afwachten en ging zelf aan de slag. Zo moeilijk kon dat toch niet zijn om op papier te zetten wat je hoort?
Ik nam er dus potlood en papier bij en zou eventjes een liedje op papier zetten. Ik begon met een streepje. Dat was de eerste noot van het lied. De volgende noot ging iets naar omhoog, en dus plaatste ik een hoger streepje na het eerste. En zo verder! Eureka! Ik had het muziekschrift uitgevonden! Ja maar
hoéveel hoger was die tweede noot nu ook weer? En hoe lang moest die noot duren? Ha
die lengte was geen probleem: gewoon het streepje langer of korter maken. Maar de hoogte? Dat was een ander paar mouwen.
Had ik nu de vakjes van mijn mondharmonica geteld en gekeken in welk vakje ik die noot blies, zou ik weeral een stap verder geweest zijn. Maar mijn kinderverstand reikte blijkbaar nog niet zo ver.
En toen schoot mijn oudere zus me te hulp. Die had al iet of wat over noten geleerd, en kwam met een ingewikkelde uitleg over vijf lijntjes, en noten op en tussen de lijntjes
Ik ging het proberen, maar het leek me toch wel héél erg onpraktisch voor wat eigenlijk maar de bedoeling was. Het duizelde me allemaal wel! Leek me veel te ingewikkeld. En ik knoeide verder met mijn lijntjes, maar ben er nooit uitgeraakt.
Veel later, toen de meester in het vierde studiejaar ons ook muziekles gaf snapte ik al gauw dat hij het ook niet echt begreep, en dus bleef het bij vijf lijntjes en zeven nootjes. Als we de namen daarvan kenden was het al lang goed voor het examen! De rest van dat grote mysterie bleek geen stof te zijn voor de lagere school.
En teleurgesteld ging ik op zoek naar meer. Kreeg muziekboekjes onder ogen, probeerde ze te ontcijferen, maar vruchteloos. En hoe meer ik over muziek las, hoe minder ik er van begreep.Verdorie! Zó ingewikkeld kon het toch niet zijn om gewoon een deuntje op papier te zetten? Maar dat bleek wel degelijk het geval. Mijn jonge hersenen hadden nog niet begrepen dat in de grotemensenwereld alles hopeloos ingewikkeld moest worden gemaakt. Om op papier te zetten wat een achtjarig kind feilloos op een harmonica speelde moest je vele jaren conservatorium volgen!
En zo stopte dan ook mijn muziekonderricht. Ik had er de buik van vol en vond het gewoon te gek om op iets dat in de praktijk poepsimpel is, je hoofd te gaan breken met een Chinees aandoend notenschrift. Alleen al omdat geleerde bollen ooit gevonden hadden dat ze het hopeloos verwarrend moesten maken.
Uiteindelijk, maar toen was ik al vijftig, heb ik mezelf wel noten leren lezen en die vreemde toonladders doorgrond. En hoe verder ik daarin geraakte, hoe meer flauwekul ik het vond. Iemand had hier toch echt wel zijn best gedaan om van iets doodsimpel een bijna onontwarbaar kluwen te maken!
Want ondertussen had ik in mijn kinderjaren ook nog iets anders opgemerkt: af en toe kwam een man met een draaiorgel in mijn straat, en ik staarde me blind op de boeken die lekker in dit ding gingen lopen. Boeken met allemaal rechthoekige gaatjes die leken op de streepjes die ik bij mijn eerste pogingen op papier had gezet! Zie je wel dat het zo kan? Dacht ik.
Al gauw snapte ik de techniek. Het karton schoof onder een reeks pijpen door, en waar een gaatje was in het karton blies lucht door de betreffende pijp! Voila! Zó simpel is muziek zie! Wat die ellendige notenbalken zich daar moesten gaan tussen mengen snapte ik niet, en ik ging notenbalken haten! En dat doe ik tot op heden nog, al snap ik ze nu wel. Maar ik blijf ze compleet onlogisch vinden! Stuff uit de vroege middeleeuwen! Tegen beter weten in behouden en met hand en tand verdedigd door conservatieve musici!
En kijk, na me tegen mijn zin toch maar door al die onzinnige theorie te hebben gesleept, kreeg ik een maand geleden dat computerprogramma onder ogen dat je toelaat de muziek nét zo in te voeren als op dat draaiorgelboek. Méér nog, hij zet ze in één adem door ook over in een normale partituur, opdat ook de geleerden het zouden kunnen lezen. Normale partituren die ik trouwens vér van normaal vind! Maar enfin, je kunt ze met mijn programma ook op dié manier bekijken en dat is mooi meegenomen.
Zo heb ik dus meer dan zestig jaar evolutie moeten afwachten om te bekomen wat ik als kind al heel logisch had gevonden! Nu is het enkel nog wachten op iemand die het lef heeft ons middeleeuws muziekschrift naar de brandstapel te verwijzen, waar het thuishoort!
Zodat jong talent ook eens de kans krijgt dat talent zinvol bot te vieren alvorens het wordt verpest door onzinnige en bijgevolg geest- en talentdodende studies!
Willy.
|