Ja! Ik mag de hand in eigen borst steken! Ook ik heb me er ooit schuldig aan gemaakt! Aan praatjes om je publiek zoet te houden! Al deed ik het dan wél met kinderen.
Regelmatig gaf ik namelijk spreekbeurten over verkeer in de verschillende scholen van de stad. Na het verkeerspraatje konden vragen worden gesteld. En telkens kwamen dezelfde vragen uit de kindermonden weer naar voor:
- Ik moet dagelijks met de fiets over dit of dat druk kruispunt. Ik wil dat veilig doen, maar de infrastructuur maakt dat bijna onmogelijk!
Vergeef me een ietwat volwassen taalgebruik, maar daar kwam het telkens weer op neer, maar dan in kindertaal. Ik wist waar ze het over hadden, en ik wist dat ze gelijk hadden! Maar meestal waren dergelijke gevaarlijke kruispunten op gewestwegen gelegen, waar wij als gemeentebestuur maar een heel klein beetje in de pap te brokken hadden. Bovendien was ook een goede doorstroming van het autoverkeer van groot belang en je kunt nu eenmaal niet de kool en de geit sparen.
Meestal ook hadden we, bij onze eigen verkeerstechnische dienst, oplossingen klaarliggen voor die kruispunten. Oplossingen die we moesten zien te verdedigen tegen de hoge Pieten van het Vlaams gewest. En och arme, die hoge Pieten waren meestal ingenieurs, die nooit net als ik, met beide voeten midden in het verkeer hadden gestaan! De kans dat onze projecten ooit het daglicht zouden zien was dan ook niet zo heel erg groot. Bovendien, vermits zij wegbeheerder waren, moesten ook de centjes van hen komen!
Maar een kindermondje vroeg om raad, ik wist oplossingen, en voelde me verplicht beterschap te beloven. En foei! Nét op dezelfde manier als ik tegenwoordig onze ministertjes en ministeresjes zie doen:
- Je hebt gelijk. Op die manier kan het niet verder. We maken er zéker werk van om een en ander zo vlug mogelijk in orde te brengen!
Voilà! Kinderhandje gevuld, en tevreden trokken ze naar huis in de vaste overtuiging dat het zelfs morgen al beter zou gaan. Maar ikzelf voelde me rot als ik er aan dacht hoeveel heilige huisjes ik nog af te breken had om er een bepaald project doorgedrukt te krijgen en hoe lang het allemaal zou duren alvorens er ook maar één steen werd verlegd. Ik zou er in elk geval zoveel mogelijk energie in steken.
Maar ja, het waren kinderhandjes, en dus gauw gevuld.
MAAR IK SCHAAM ME ROT als ik zie dat de overheid heden ten dage net hetzelfde doet met volwassenen, en dat die volwassen handjes al even snel, of nog sneller, gevuld raken! Ja! Na verloop van tijd zelfs helemaal vergeten wat werd beloofd en nooit uitgevoerd! Ik schaam me zelfs voor mijn eigen antwoorden destijds, maar ik had een excuus: ik stond onderaan de ladder en kon helaas niet toveren, al deed ik soms al het mogelijke om dat toch te doen.
De lui die wél aan de top staan en die heden ten dage met hetzelfde soort antwoorden komen, zou ik wel de nek kunnen omwringen, want ik zie en hoor net hetzelfde wat ik zo dikwijls noodgedwongen zelf moest doen! Dooddoeners en zoethouders! Op de lange baan schuivers. En de bevolking loopt er kinderlijk onvolwassen in. Foei! Er gaat geen maand voorbij of we zien het weer op TV: een of andere minister belooft werk te maken van wat een delegatie eist. En de delegatie gaat tevreden naar huis, blij met een dooie mus! Want je kunt er donder op zeggen dat het beloofde nooit zal worden waargemaakt. En àls er al een verandering komt, dan liefst een negatieve die de criminaliteit nog maar eens straffelozer maakt. Nogal dikwijls onder het mom dan van een nog beschamender dooddoener: We moeten de regels van Europa volgen.
Waar in s hemelsnaam zijn die lui in de Wetstraat mee bezig? Denken ze nu waarlijk dat ze ernstig werk verrichten, of zitten ze alleen maar hun tijd uit te zitten in de hoop dat wie na hen komt het wel zal oplossen?
Willy.
|