Politiek!
Door een toevallige samenloop van omstandigheden werkte ik de laatste 20 jaar van mijn actieve carriere heel dicht bij de politiek. Zeg maar: als adviserend ambtenaar en na 18 jaar veldwerk.
Zo komt het dat ik het klappen van de zweep heel goed heb leren kennen en politici heel anders heb leren beoordelen. Niét slecht, maar ook niet goed. Het draait hem, simplistisch gesproken, in de eerste plaats inderdaad om de stemmen. Weldoen voor de mensen krijgt hierdoor eigenlijk een egoistische bijsmaak, want als je geen sinterklaas speelt haal je geen stemmen en kun je het vergeten.
Resultaat:
1. Knuffelbeleid, dat de motivatie om te werken teniet doet bij de bevolking. Er wordt immers toch wel voor je gezorgd, of je nu lui in je bed blijft of je in het zweet werkt. Ons landje zit volgestouwd met allerlei sociale vangnetten (die ons hopen geld kosten). Hoé je het ook hebt verkolven
je kunt altijd wel ergens op een of ander vergoedinkje rekenen.
2. De bevolking van haar kant, staat er niet bij stil dat al die cadeautjes die bepaalde politici met gulle hand uitdelen, met gemeenschapsgeld (dus uw en mijn geld) worden betaald, en dat die cadeautjes op de duur de staatsschuld naar astronomische hoogtes drijven. Die staatsschuld wordt dan eigenlijk een tijdbom die vroeg of laat moet ontploffen
en daarmee vergeleken zal de huidige financiele crisis een peulschilletje lijken! (Foei
niet gaan doemdenken nu Willy)
Maar goed, politici worden tegenwoordig verondersteld te luisteren naar de mensen en ze zoet te houden. Hoe doen ze dat? Wel, voor elk probleem bestaat eigenlijk maar één oplossing: de goede. Dié oplossing die het best aan het algemeen belang voldoet. Wie kan een dergelijke oplossing aanreiken? De ambtenaren, gespecialiseerd in dié bepaalde materie. Dat doén ze dan ook.
MAAR
nu komt de kat op de koord. Meestal begrijpt de verantwoordelijke policicus wel dat die oplossing de juiste is, maar omdat de bevolking het anders lijkt te zien vreest hij voor zijn stemmen.
Ho ho
de bevolking? Dan spreken we toch al gauw over een tiental miljoen mensen met een tiental miljoen meningen!
Ten eerste: die bevolking is niet gespecialiseerd in dié bepaalde problemen, noch geïnteresseerd in de ellenlange lijst pros en contras die bij een bepaalde beslissing moeten worden overwogen. Het betreft heel dikwijls dossiers van vele honderden bladzijden. Hoe kan men dàt de hele bevolking aan het verstand brengen? Met andere woorden:
Inspraak zonder inzicht leidt tot uitspraak zonder uitzicht.
Daardoor alleen al is het spijtig genoeg niet gewenst om leken inspraak te geven in problemen die veel complexer zijn dan de massa zich ook maar kan indenken. Maar die leken eisen nu juist inspraak! Wat nu?
En er is méér: de politici horen enkel maar de eeuwige ontevredenen, want het zijn meestal dié die het hardste janken. Hun gejank bereikt dan natuurlijk ook direct de media, die er snel wereldnieuws gaan van maken en de indruk wekken dat de hele natie op dezelfde manier denkt. En dat terwijl het in werkelijkheid maar een minderheid betreft, maar dan wél een bijzonder hard jankende minderheid.
Is het jullie nooit opgevallen dat veel meningen die in de media worden verkondigd, eigenlijk het tegengestelde zijn van wat je zélf op straat hoort? Van wat de bevolking écht denkt? Jawel! De oorzaak van dit fenomeen is gewoon het feit dat ook de media op de luidste jankers afgaan, en daardoor soms een totaal vertekend beeld van de werkelijkheid scheppen.
Samenvattend kunnen we stellen dat een democratie dan misschien wel een van de meest rechtvaardige regeringsvormen is, maar op langere termijn eigenlijk niet meer haalbaar zal blijven. Want op de duur staan politici machteloos, moéten wel luisteren naar de jankers, omdat ook de media dat doen, en kunnen daardoor eigenlijk niets anders dan de ene foutieve beslissing na de andere nemen.
En zoals het meestal gaat in dergelijke gevallen: de grote, gekende problemen die de doorsnee bevolking écht raken, worden opzij geschoven om aan de belangen van de jankers te voldoen met betutelende wetjes en reglementjes voor allerlei domme futiliteiten waarmee een parlement zich eigenlijk niet zou mogen te bemoeien hebben.
Het rookverbod is daar een schoolvoorbeeld van. Was dat nu echt de taak van het parlement om hier draconische maatregelen te nemen? Kon de horeca dat probleem niet beter zélf oplossen door te kiezen voor een rookvrije zaak of een zaak waar rokers welkom zijn? Dan had iedereen zijn eigen keuze en moest niemand zich gediscrimineerd voelen. De rokerige kroegjes hadden dan niet failliet hoeven gaan, en de niet-rokers konden ook naar een zaak van hun gading trekken.
Als er dan toch zoveel niet-rokers zijn als de media ons willen doen geloven, dan zou hier een prachtig handelsterrein voor ondernemende horeca-uitbaters uit hebben kunnen ontstaan, zónder anderzijds de roker zijn gezellig kroegje te ontnemen.
Maar neen
de regering moest zich er mee moeien.
By the way
ik wil geen lans breken voor rokers noch voor niet-rokers. Beide strekkingen hebben hun voor- en nadelen denk ik, waarop ik later nog terugkom. Ik geef dit hier enkel als voorbeeld van hoe het niét moet.
Willy
|