Ooit had ik een agenda. Vol met afspraken, vol met dingen te doen, vol met vergaderingen, vol met veel waar ik naar uitkeek, maar ook vol met zaken die ik liever ergens in een donker vergeethoekje had weggestopt, omdat ik bij voorbaat wist dat het hopeloos was en tot niets zou leiden.
Want ik had geleerd dat je aan één slecht project zoveel tijd spendeert als aan tien goede.
Maar ik deed het, en probeerde het met animo te doen. Ik werd er immers voor betaald. Het werd een manier van leven. Het werd een manier van werken. Het werd vooral een manier om iets voor de samenleving die me te eten gaf terug te doen en me niet nutteloos te hoeven voelen. Maar er is een tijd van komen, en er is een tijd van gaan.
Toen de pensioenleeftijd naderde vroegen verschillende mensen me of ik dit alles niet zou missen en in een zwart gat zou terechtkomen, net als zovelen.
Ik ging twijfelen. Keek even naar de telefoon op mijn bureau, dacht aan de vele keren dat ik zijn niet ophoudend gerinkel had gehaat, de vele keren dat hij me uit mijn concentratie had gerukt, maar ook aan de vele keren dat ik er heel positieve gesprekken mee had gevoerd.
En ik dacht:
- Tiens ja, hoe zal mijn leven er uitzien als niemand me nog nodig heeft? Als niét om de haverklap iemand anders met weer een ander probleem aan de andere kant van de lijn hangt?
En ik moest het antwoord schuldig blijven.
Nu heb ik dat antwoord wél: na zoveel jaren zowat iedereens problemen te hebben helpen oplossen, voelt anonimiteit zalig aan. Het is als een zacht lappendekentje dat over je gelegd wordt. Niemand meer zijn. Wat heerlijk! Bijna synoniem van vogelvrij.
Maar
niemand ben je eigenlijk alleen maar voor de anderen. Pas als je je agenda definitief hebt afgesloten ga je in alle rust beseffen dat je nu eindelijk jezelf en je eigen iemand bent geworden. En dàt voelt pas goed aan: jezelf weer tegenkomen.
Jezelf mogen zijn
kun je het beter wensen? Wie dàt niet naar waarde weet te schatten moet toch serieus met zichzelf in de knoop liggen!
Weg maatschappelijke dwangbuizen, garelen en meer van dat moois. Weg verantwoordelijkheden en moeilijke beslissingen. Weg de kritiek van hier en daar een enkeling die zich benadeeld voelt.
Weg ook de duizenden bladzijden die je schreef en waarvoor anderen de pluimen mochten oogsten. Je schrijfsels niet meer moeten laten ondertekenen door overste A of politicus B. Niet langer afhankelijk zijn van het sterk wisselende humeur en kritiek van diegenen die alleen maar toekeken.
Niet langer het beste in jezelf moeten onderdrukken om niet op bepaalde overgevoelige teentjes te trappen.
Neem nu zon blog: niemand zegt dat je moet. Niemand zegt dat het niet mag. Niemand kan je opdragen wat je moet schrijven. Niemand stelt een deadline. Niemand die me dàt nog kan afnemen.
Hemels!
Willy.
|