Neen, dit is geen grandioze spelfout! Het gaat niet over de relativiteitstheorie van Einstein, hoewel het er misschien wel ergens verband mee houdt. Maar ingewikkelde wiskundige formules zijn nooit mijn ding geweest. Ik ga liever voort op wat ik aanvoel.
En wat ik aanvoel, en altijd al een beetje aangevoeld heb, is dat àlles op aarde relatief is. Ook, en in de eerste plaats, de tijd!
En hoe ouder ik word, hoe sterker dat gevoel en hoe meer ik me ga afvragen of tijd wel bestaat!
In relatie met ons eigen leven bevoorbeeld: als je vijf jaar bent, lijk je al een heel mensenleven geleefd te hebben. Elk jaar méér lijkt wel een eeuw! Eenmaal de 20 voorbij gaat het sneller, en versnelt steeds meer.
Met andere woorden: ons besef van tijd van 50 jaar geleden klopt niet meer. Het gaat allemaal veel sneller lopen. Dagen, maanden en jaren vliegen voorbij als een sneltrein.
Bestààt tijd eigenlijk wel, of is het alleen maar een illusie? Een illusie om ons, vastgekluisterd in ons beperkte menselijke lichaam, te beschermen? Beschermen tegen al dat onmogelijk te bevatten gewoel om ons heen?
Want, stél dat tijd niet bestaat
dat alles wat zich ooit in onze omgeving heeft afgespeeld en nog zal afspelen zich nu zou voordoen. Onze menselijke hersenen zouden het niet kunnen bevatten; zijn er niet voor gemaakt, en we zouden gek worden. Stel je voor: beeld in beeld in beeld
alles tegelijk! Alles op dezelfde plaats! Verleden, heden, toekomst! Je weet niet in welk (tijds-)vakje je hoort, want er zijn geen vakjes.
Zou het niet kunnen dat de natuur ons genadig geweest is en ons alles maar in stukjes en beetjes laat zien, in een soort film die we tijd noemen?
Om een aanschouwelijk voorbeeld te geven van mijn visie op de feiten:
Stel je voor dat je in het midden van een museumzaal staat. De muren hangen vol schilderijen, maar ze allemaal tegelijk bekijken lukt natuurlijk niet. En dus focus je maar op ééntje ervan, alsof je met oogkleppen op loopt. Je bekijkt alle details en geniet
of gruwt ervan. Dan draai je je een beetje om en bekijkt de volgende. Het eerste doek zié je nu niet meer
maar moet dit persé betekenen dat het er niet meer is?
Tijd zie ik min of meer op gelijke wijze: we zien er een flard van. De nu- fractie. Nét genoeg om het te kunnen verwerken. Maar bestaat het verleden daarom écht al niet meer? Is de toekomst er écht nog niet?
Ik vrees van wél! Alle figuren, van doodbraaf tot gruwelijk gemeen, zijn er nog. Joden worden nog altijd verbrand door de nazis
maar we zijn het plaatje voorbij en zien het niet meer, tenzij als een herinnering of gelezen in een geschiedenisboek. Christus wordt nog steeds gekruisigd
op die vorige muur van de museumzaal
of in die andere fractie van het tijdsbeeld dat nog altijd nu aan het zijn is.
Alles wat wijzelf ooit deden of uitspookten is er ook nog altijd!
Een angstwekkende gedachte
maar toch de moeite om even bij stil te staan!
Hallucinant? Heel zeker
Want, wanneer? bestaat dan niet meer. Laatste oordeel? Evenmin. Want laatst bestaat niet als er geen tijd is. Dat oordeel IS dus. Nú. Niét binnen afzienbare tijd. Alles wat er was is er nog
alles wat zal zijn is er al
oordeel inbegrepen.
Alleen
onze beperkte menselijke hersenen zijn niet in staat het te bevatten. We bekijken, gelukkig, met onze oogklepjes schilderij per schilderij en laten alles druppelsgewijs binnen in onze hersenen. Alleen maar op dié manier kunnen we ons een idee vormen van het geheel zonder compleet knettergek te worden.
De schilderijen die we al zagen blijven in onze herinnering
én bestaan nog. Even levendig als toen we er naar keken. Het schilderij dat we nú bekijken is enkel maar ànders omdat het nú onze aandacht heeft. Van de schilderijen die nog moeten bekeken worden weten we niets totdat onze oogkapjes die richting uitgedraaid zijn.
De gelijkenis met tijd is toch frappant? Het enige verschil is, dat we in de museumzaal vrij kunnen rondkijken: heen en terug. Maar het fenomeen tijd kunnen we juist niét beïnvloeden. We moeten wachten tot de tijd er is.
Waarom voorzien paardenmenners hun dieren van oogkleppen? Omdat een paard, en zéker buiten zijn vertrouwde omgeving, angstig en schichtig wordt door alles wat in zijn omgeving gebeurt. De oogkleppen verhinderen hem echter te zien wat links en rechts van hem gebeurt. Hij denkt dan dat daar niéts is, en dat houdt hem een pak rustiger. Door zijn kop, mét de kleppen, te draaien laat ook hij alles druppelsgewijs binnen in zijn hersenen.
Zou het kunnen dat wij om net diezelfde reden het scenario tijd-ruimte in porties toegedeeld krijgen in plaats van alles ineens? Werd dààrom de illusie tijd ingebouwd in ons wezen?
Ben ik hier een exacte waarheid aan het verkondigen? Natuurlijk niet! Twijfel ik aan die theorie? Natuurlijk! Kan het ook allemaal heel anders in elkaar steken? Dat zal wel!
Maar wat mij betreft: ik vind het de moeite even bij die mogelijkheid stil te staan en er de nodige gevolgtrekkingen uit te trekken. Want het zou me niet eens verwonderen als het inderdaad zo zou zijn.
Het opent ook heuglijke perspectieven: want ook alle prettige dingen die je ooit deed zijn er dan nog. Niets is dan voor niets geweest. Niets is verloren geweest. Alles bestaat nog, maar we zijn alleen maar niet meer in staat het nog te zien.
Nu hebben mijn lezers de keuze tussen twee dingen: ze verklaren me gek, of ze sluiten éventjes de ogen, proberen te bevatten wat ik duidelijk maakte, en begrijpen het helemaal niét of niet helemaal
de keuze is aan hen.
Maar weet dat ik het ook niet helemaal begrijp. Alleen maar zo aanvoel. Téveel dingen uit mijn verleden blijven heel duidelijk en demonstratief aan mijn huid kleven. Zouden ze dat kunnen als ze er niet meer waren? Als ze verloren waren gegaan in de tijd?
Misschien moest ik dit column maar Dagboek van een gek hebben genoemd. Het klinkt inderdaad gek en vergezocht
maar het is iets dat me niet loslaat. Temeer ook omdat ik toch af en toe ook zon heel sterk déja vu gevoel heb gekend: je komt terecht in een totaal vreemde situatie, en plots lijkt het alsof je dit al eens meegemaakt hebt.
Ergens in het verleden misschien een glimp van een beeld uit de toekomst opgevangen? Een onbedoeld uitschuivertje van de natuur? Een hersenkronkeltje dat eventjes uit de band sprong en zag wat het niet hoorde te zien? In een droom misschien?
Ja jongens
en dat op een zondag! Moet er nog zand zijn?
Willy.
|