Fred had het weten waar te maken om in de gunst te komen van een Spanjaard. En dat was heel vreemd verlopen.
Elisardo (die Spanjaard) was met zijn vrouwtje huisbewaarder in de enorme villa van een simpele schrijnwerker die het wél had weten waar te maken een alom vermaard postorderbedrijf uit de grond te stampen en nu zijn geld niet meer op kon.
In een impulsieve bui had hij dan ook maar een origineel schilderij van Pieter Breughel aangekocht voor (in de jaren zeventig) vijftien miljoen frank. Het ding hing in zijn villa en was niet op doek, maar op een houten plank geschilderd. Was Nederlandse spreekwoorden geloof ik als ik me goed herinner.
Maar onmiddellijk al stelde zich een probleem: hij kwam enkel maar elk weekend naar de villa, en wou in geen geval dat dieven er met dat kostbare stuk vandoor gingen. Het was dan wel elektronisch beschermd met een luide alarmsirene op het dak van de villa, en Elisardo woonde er ook wel, in een afzonderlijk gebouwtje, maar Elisardo zette wel graag eens een stapje in de wereld. En zijn vrouwtje
tja, die zou al weinig kunnen uitrichten tegen dieven.
En toen hoorde de eigenaar van het fenomeen commissaris Hongermaat. Een en ander had als gevolg dat Fred op een mooie dag bij Hongermaat op het matje werd geroepen, de sleutel van de villa in handen gestopt kreeg, met de opdracht dat elke patrouille elke nacht moest controleren of het schilderij er nog hing. Want diefstal van een Breughel schilderij was wel het laatste wat Hongermaat kon gebruiken in zijn spergebied.
Later, toen we die timmerman beter leerden kennen, deelde hij ons ook mee dat de frigos vol staken met frisdranken(hm) en dat hij ze elk weekend weer leeg wilde aantreffen. Waar we natuurlijk geen boodschap aan hadden!
En zo kwam Fred dan in contact met Elisardo, die tot zijn vreugde ook heel erg geïnteresseerd was in de Vlaamse kroegjes. Het werden dus goede toogvrienden, maar er was een probleem: Elisardo sprak redelijk goed Frans, maar verstond geen Nederlands. Maar daar zou Fred nu eens iets aan doen zie!
Eerste zinnetje: Hallo, k heb dorst. Het kostte Fred wel een paar uur om hem dat helemaal met Vlaams streekaccent te leren uitspreken, maar dat had hij er wel voor over.
- Wat betekent dat? Vroeg Elisardo.
- Dat betekent Goede avond antwoordde Fred heel onschuldig.
En ze gingen op kroegentocht. Fred, als ware gentleman, liet het eerste woord natuurlijk aan de vreemde, en dat liep bijzonder goed. Zó goed dat Elisardo tegen het eind van de tocht helemaal was ingenomen met de Vlaamse kroegjes: Hier vragen ze niet eens of je wilt drinken, maar ze vullen al meteen je glas van zodra je goede avond zegt!
Wat er later met het schilderij is gebeurd weet ik niet, maar het werd natuurlijk een onhoudbare toestand voor ons. We hadden andere dingen te doen dan alleen maar op de spullen van Pieter Breughel te letten en dat zag Hongermaat ook wel in.
Bovendien zat de verzekeringsmaatschappij de eigenaar ook al op de hielen: als dat ding dáár bleef hangen wilden ze het niet langer verzekeren.
En de spreekwoorden verhuisden met de stille trom. Hongermaat weer gerust.
Onze job zat er op, maar dat belette Fred en Elisardo niet om verder van de Vlaamse lessen te genieten. Het leuke Spaanse vrouwtje alleen achterlatend.
Even nog speelde ik met de gedachte om dat dan maar een beetje te compenseren door Spaanse les te gaan volgen bij het bloedmooie, maar helaas dikwijls eenzame vrouwtje van Elisardo. Maar ach, zon prille liefde verstoor je toch niet hé? En trouwens, haar eenzaamheid was niet mijn verantwoordelijkheid.
Willy.
|