Wij mensen denken dat we het meest gesofistikeerde communicatiesysteem ter wereld hebben: de spraak! En inderdaad, waar zouden we staan als we de spraak niét hadden? Van mondelinge overlevering kwamen we later tot de geschreven taal. Dan volgde de boekdrukkunst. Nu konden we communiceren met volslagen vreemden. Gedachten uitwisselen. Technieken uitwisselen. Telefonie en internet maakten de wereld veel later weer een stuk kleiner. We zijn ondertussen bereikbaar geworden voor de hele wereld.
Maar toch
hebben we echt wel het hoogst ontwikkelde communicatiesysteem? Ik zou er durven aan twijfelen. Want wát de spraak ons ook heeft bijgebracht, het had zijn prijs! Via spraak konden we eensklaps materieel communiceren. De gevoelens raakten op de achtergrond! En niet alleen de gevoelens. Vooral ook het aanvoelen. We communiceren, op straat, met mensen. Luisteren naar de woorden. Maar wie is de mens achter die woorden? We hebben er het raden naar. Want met spraak kun je alle kanten op. Wat je zegt hoéft niet waar te zijn. Met gevoelens kun je dat niét! En tenzij er nog iets van ons oorspronkelijk aanvoelen is overgebleven moeten we het stellen met de woorden van een ander. En ik heb sterk de indruk dat dit verschilt van mens tot mens.
Denk, of vrees, dat ik wel in zekere mate nog een gevoelsmens ben. Soms, totaal onlogisch, heb ik van bepaalde mensen een afkeer. Kan het gevoel niet plaatsen. Kan er niets materieels aan koppelen. Denk dan dat ik verkeerd ben. Probeer dan, kunstmatig, vriendelijk of minstens toch beleefd te blijven voor die mensen.
Tot
en dat gebeurt telkens weer, mijn negatieve gevoelens bewaarheid worden. Dat ik die mensen dingen zie doen die er over zijn. Tot ik vaststel dat die mensen totaal geen meerwaarde betekenen voor de wereld. Integendeel, dat ze parasiteren op de rest van de mensheid of het tóch ver schoppen via ongeoorloofde praktijken! Wat trouwens óók weer neerkomt op parasitisme.
Een doodgewoon praatje op straat
woorden in de wind. Je weet niet wie je voor je hebt. Tenzij je het nog weet aan te voelen. En daarvan heb ik gelukkig nog wat overgebleven erfelijk materiaal. En ondervind ik dat ik op de meeste mensen tamelijk neutraal reageer. Op sommige enkelingen dan weer reageer ik heel positief en voel me echt goed in hun gezelschap. Maar ook het tegengestelde gebeurt wel!
En dan denk ik vooral aan de persoon waarop ik in mijn leven het meest negatief reageerde. Zelfs oppervlakkige beleefdheid viel me al heel moeilijk, hoewel ik mijn best deed het te proberen. Het is een persoon die inmiddels overleden is. Dus geen namen, want van de doden niets dan goeds
Het begon al onmiddellijk bij het eerste contact. Vriendelijkheid van weerszijden, maar ik voelde een zwaar geladen spanning. Voelde me hoogst onbehaaglijk. Voelde me als een hooiberg waarin een riek voortdurend alles weer overhoop gooide. Rusteloos, alsof duizend raderen de verkeerde kant op gingen draaien in mijn hoofd. En dat gevoel is er tot het eind gebleven. Zodra dat mens me op minder dan een paar meter naderde voelde ik mijn hersenen als het ware dooreen geschud worden. Alsof ze van ijzervijlsel waren en onder invloed van een (negatieve) magneet kwamen. Het voelde als de angel van een bij. Voelde me uitgezogen worden. Voelde me hoogst onbehaaglijk.
Ik heb er door de jaren heen alles proberen aan te doen om dit gevoel kwijt te raken. Alles geprobeerd. Niets hielp. En door de jaren heen ondervond ik ook dat mijn gevoelens klopten! Want ik hoorde van warenhuisdiefstallen
fraude
uitbuiten
profiteren
nooit ook maar iéts positiefs doen. Leven dank zij genadegeld waar anderen hard voor hadden gewerkt. Grove vormen van malade imaginaire om van de ziekteverzekering te kunnen profiteren
Vond het ene ziekenhuis niets, dan maar het andere geprobeerd. Het mens kende alle trucs om aan geld te komen zonder te moeten werken. Kreeg ongelooflijke kansen aangeboden, maar zodra ze er ook maar één poot moest voor uitsteken haakte ze af. Te lastig. Te moeilijk! Te zwaar! Te heet! Kortom, ik had, met mijn eerste inzicht, gelijk.
Heb er ooit zelfs een gezegde over gemaakt: Waar (
) verschijnt, de rust verdwijnt! Want dat was ook zo.
Ben ik dan helderziende? Neen! Ik heb alleen, blijkbaar, nog een sprankeltje van het oorspronkelijke gevoelsleven van de oermens overgehouden in mijn erfelijk materiaal. Het gevoelsleven van de oermens toen spraak nog niet bestond. Toen hij moest afgaan op wat hij voelde, zonder daar woorden aan te kunnen koppelen. Zonder naar spraak te kunnen luisteren.
Een gevoel dat we jammer genoeg aan het kwijtspelen zijn.
Hoe ik er toe kwam dit stukje te schrijven? Mijn hond!!!
Dié reageert inderdaad op gevoelens. Op jouw gevoelens. Gevoelens die als een soort ballon om je heen zweven. De een zijn gevoelens reiken slechts tot een paar centimeter buiten zijn huid, van de ander is dat een paar meter. Negatief of positief!
Tenminste, persoonlijk voel ik het zo aan bij andere mensen: alsof rond elke mens een onzichtbare ballon zweeft. En zodra je binnen het bereik van die ballon komt wordt je er in opgenomen. Op positieve of op negatieve manier. Of gewoon
neutraal.
Dieren, en honden vooral, moeten dat zéker wel aanvoelen. Onmiddellijk. Vanaf het eerste contact.
Ik kocht mijn hond, in de eerste plaats voor mijn vrouw. Het moest háár hond worden. Maar de puppy besliste er anders over. Zij geeft hem te eten, zij kamt en verzorgt hem. Ik steek hem s avonds in zijn bench. Zij haalt hem er s morgens uit. Kortom, we doen er alles aan om van mij de boeman en van haar een engel te maken, om het haar hondje te laten zijn.
En inderdaad, hij geeft haar heel veel liefde terug. Maar als we alle twee in huis zijn en hij heeft de keuze
dan komt hij bij mij liggen! Gewoon omdat hij bij mij blijkbaar meer veiligheid, rust en kalmte aanvoelt.
En toch, anderzijds, in mijn vingers bijt hij (speels
maar ai!!!). In de hare doet hij dat niét. Bij haar likt hij.
En om nu terug te komen op die persoon die ik als de negatiefste uit heel mijn leven beschouw: die heeft zéker vijf honden gehad, want ze wou persé een hond! Telkens voor hoogstens een week
toen werden ze agressief, was er geen kot meer mee te houden, en moest ze ze naar het asiel brengen!
Nog maar eens een duidelijke demonstratie van de gevoelens die wij grotendeels kwijt zijn, maar nog altijd voortleven in de honden! Haar honden voelden blijkbaar net hetzelfde als ik voelde in haar gezelschap. Maar die hadden gewoon niet de opvoeding en de beleefdheid om dat gevoel verborgen te houden.
Op straat let ik, uit interesse voor dat fenomeen, altijd heel goed op de reacties van mijn hondje, en probeer ze te analyseren. Want inderdaad
de meeste mensen loopt hij zonder enige reactie of aandacht voorbij. Rond anderen dan weer, probeert hij een wijde boog te maken! En nog anderen
daar trekt hij onweerstaanbaar naar toe! Trekt koppig aan de leiband. Legt zijn oortjes plat in zijn nek als teken van onderdanigheid, kruipt bijna naar ze toe en probeert die mensen te bereiken! Probeert ze een aaitje te ontstelen. En wonder boven wonder, dat lukt hem nog ook!!!
En dan
hebben we een vriendin die af en toe komt binnenwippen. Babbeltje. Zomaar. Niks slecht. Niks goed. Gewoon. Persoonlijk reageer ik totaal niet op haar omdat ze me ook op geen enkele manier interesseert. Heb alleen een beetje medelijden met haar man
Maar toen ze onlangs binnenkwam toen Chico er al was, deed hij niets dan blaffen naar haar! Vreemd. Anders horen we het hondje nooit. Zelfs niet als de postbode binnenwipt.
Vreemd? Eigenlijk niet, want die dame heeft ook een hondje. Thuis. Kan er nergens mee komen. Want het doet niets dan
blaffen! Naar mensen, naar dieren, naar alles! Toeval? Of
een ballon die ik zelf dan wel niet aanvoel, maar Chico des te beter?
Slimme Chico! Veel mensen hebben van jou nog een lesje te leren!
En dat doet me dan weer vermoeden dat mijn eigen filosofie niet zo heel erg ver van de waarheid zit: we mogen dan wel op aarde leven, materieel denken en bezig zijn, maar veel, om niet te zeggen alles, speelt zich in een totaal onvermoede dimensie af. Een dimensie waarin we lichamelijk niet zoveel inspraak hebben. Een dimensie waarin de zielen thuishoren. En wij eigenlijk thuishoren, hoewel we die dimensie niet kunnen waarnemen. Deels door onze erg beperkte zintuigen, en deels door ons grotendeels afgestompte gevoelsleven!
Willy.
|