Het woord voorspelling heeft altijd al een mysterieuze, onbetrouwbare en soms ongeloofwaardige klank gehad. Het klinkt ook nostalgisch voor onze generatie. Je denkt dan terug aan de kermis, aan zwarte madammen en kristallen bollen, en snuift weer die vroegere heerlijke geur van oliebollen op, gemengd met een vleugje Eau de cologne of Soir de Paris. Destijds hét parfum dat je smoorverliefd maakte en deed dromen van Parijse nachten onder een heldere sterrenhemel.
Of je denkt terug aan die loden spuittubetjes die je op de kermis kocht en gevuld waren met een waterige oplossing met toch een aardig geurtje. Alle meisjes roken ernaar want alle jongens spoten er maar op los. Die tubetjes waren wel niet gratis, maar ach, ze waren wel een giecheltje of gilletje van een aardig tienermeisje waard.
Allemaal herinneringen die bovenkomen zodra je het woordje voorspelling hoort. En toch
voorspellingen zijn eerder iets voor kinderlijke gelovers dan voor serieuze lui.
Bij weersvoorspellingen ligt dat niet anders. Gelukkig is men, ondanks alle high tech van onze samenleving, er het ouderwetse woord voorspelling blijven aan koppelen. Maar goed ook. Want voorspellen en koffiedik kijken
dat blijft het wel!
Vroeger hadden we dat kleine blauwe boekje dat jaarlijks verscheen en voor een habbekrats in alle boekenwinkels te koop was: Snoecks almanak. Naast een resem moppen, stond de weersvoorspelling voor het hele jaar er in. Op één januari kon je dus al zien welk weer het op 15 juli zou zijn! Dáár kunnen de tegenwoordige weermannen en -vrouwen een punt aan zuigen!
Het klopte natuurlijk aan geen kanten, maar het was leuk, en af en toe was er wel een toevalstreffer waarbij het juist wél klopte. Reden voor de oudjes om te zeggen: Zie je wel dat het juist is? Want ja, die oudjes toen, die wilden toch o zo graag in voorspellingen geloven. Normaal, want iets anders was er niet en mystiek was nog écht mysterieus en niet achterhaald door de wetenschap.
Later was er
Armand Pien. Geestige vent. Nostalgie van de bovenste plank. Gooide er af en toe met de pet naar, maar had ook niet veel gereedschap tot zijn beschikking. Ergens een thermometerhutje
een windwijzertje en neerslagmeter. En verder was het een beetje nattevingergevoel. Maar hij deed het niet slecht. Zéker niet slechter dan zijn opvolgers. Vooral omdat hij, méér dan zijn opvolgers, entertainment bracht. We keken uit naar het weerbericht. Niet om het weer, maar om Armand. En we vergaven het hem graag als hij er finaal naast had geslagen.
Maar na zijn dood ging de weersvoorspelling écht, en dan wel letterlijk en figuurlijk, de hoogte in. Massas satellieten werden de ruimte in geramd. Het astronomisch hoge prijskaartje werd door zowat de hele wereldbevolking opgehoest. Nú pas zou de weersvoorspelling precies zijn zie! Moést wel, als het zoveel had gekost!
Terwijl ik dit schrijf op zondagmorgen tien uur, kijk ik naar de buienradar in de sidebar van mijn pc. Ook alweer zon dingetje dat satelietgestuurd wordt. Het zou hier volgens dat ding al een uur pijpestelen moeten regenen! Maar een bescheiden zonnetje is bezig door de wolken te breken, en het is al de hele morgen droog!
Hé? Hoeveel hebben al die satellieten ons wel gekost? Die satellieten die uiteindelijk allemaal samen geconcentreerd dat buienradartje besturen? Om uiteindelijk enkel maar de info te geven die Snoecks almanak ons honderd jaar geleden ook verschafte? Nattevingerwerk? Je zou het moeten geloven!
Voor gisteren, zaterdag dus als ik dit schrijf, werd ons door een stralende Frank Deboosere een heerlijke nazomerdag voorspeld. Nu weet ik niet hoe het zat in het binnenland, maar aan de kust hebben we de hele dag geen zon gezien! Wél warm en droog. Dat wel. En een terrasje hebben we ook kunnen doen. Maar onder een heerlijke nazomerdag versta ik toch iets zonnigers dan een compleet toegedekte hemel.
Voor vandaag dan weer zou het minder zijn. Ja. Qua temperatuur lijken ze wel gelijk te hebben. Maar er is zon en de wolken beginnen te verdwijnen. Spijtig voor mijn buienradar, want volgens dié zou het nog steeds water moeten gieten.
Nu neem ik wel graag aan dat de weersvoorspelling in België niet zo makkelijk is. Erg wisselvallig. Erg streekgebonden. En vooral de kust heeft een eigen microklimaat dat soms sterk afwijkt van het binnenland.
Heb ik alle begrip voor. MAAR! Waarom wordt daar in Brussel dan geen rekening mee gehouden? Of telt de Belgische weersvoorspelling alleen maar voor Brusselaars? Leven er dan geen mensen aan de kust? Of zijn kustbewoners geen Belgen?
En kijk
nu breekt de zon helemaal door en stop ik met schrijven: eerst een wandeling maken met Chico in die gietende regen die mijn buienradar aangeeft. En toch neem ik, koppig als ik ben, geen paraplu mee.
Zo. We zijn anderhalf uur later
mijn buienradar geeft nog steeds stromende regen aan, en toch ben ik kurkdroog thuisgekomen! Ergo: buienradar wordt bij deze van mijn pc afgegooid. Leugenradars hoef ik niet! Dat hij niet kan voorspellen wat er binnen een uur komt, tot daar. Maar dat hij zelfs niet weet wat het nú doet en een uur geleden deed? Dat vind ik er een pak over. De prullenbak in dus.
Wat moeten we nu besluiten uit dit alles? De technologie mag dan wel al met grote stappen vooruitgegaan zijn, maar ik vraag me af hoe het gesteld is met de mens achter die technologie. De mens die het allemaal moet interpreteren. De mens die beschikt over een miljarden verslindend arsenaal aan gereedschap
maar er toch niks van bakt!
En ik kan dan ook niet anders dan besluiten:
Vroeger had je stalen mannen op houten schepen. En ze wisten het te maken.
Nu heb je houten mannen op stalen schepen. En ze bakken er niks van.
Ze vertrouwen op de technologie. Onvoorwaardelijk. Ze vertrouwen op computerprogrammas die de gegevens dan op hun beurt weer analyseren en netjes op het scherm zetten. En juist daardoor verliezen ze de allerhoogste technologie ter wereld uit het oog en doen daar niets meer mee: het menselijk brein. De menselijke feeling.
Iedereen kan weerman spelen tegenwoordig. Je leest af wat op het scherm van je pc komt, en verkondigt dat. Punt.
Koffiedik kijken, zoals Snoecks almanak destijds? Voorspellen in de letterlijke zin van het woord? Allemaal voorbijgestreefd. Scherm aflezen en gedaan.
Worden we nu beter ingelicht over het weer?
Neen. We zijn er alleen handenvol geld aan kwijt.
Hoe dat komt?
Omdat de gebruikers van dat prachtige en dure gereedschap het niet weten te gebruiken zoals het hoort. De programmas niet feilloos weten te programmeren. Dat werkje volgens eigen inschatting invullen. En er verder alleen maar stom naar kijken. Er geen conclusies uit trekken. Niét uit de juiste gegevens, niét uit de foute.
Maar nu hoor ik al veel mensen denken: Hé hé, toch klopt het weerbericht heel dikwijls hoor!
Ja
soms klopt het haarfijn
in stabiele periodes. Als het wekenlang heet is of wekenlang vriest. Als zelfs een hond zou ruiken dat er geen verandering in de lucht zit! Dan hoéven we ook geen weerbericht om dat te weten. Maar zodra die stabiliteit verdwijnt, verdwijnt ook de juistheid van de VOORSPELLINGEN.
Willy.
|