Gij woont niet (Uit: Voor onderweg 101 schriftliederen nr. 94)
Gij woont niet waar het onrecht heerst, waar men elkander kwetst, kleineert, maar wie een mens in ere houdt, raakt met uw eigen naam vertrouwd.
Gij woont niet waar de oorlog woedt, geweld de levenshonger voedt, maar waar er vrede wordt gesticht, omgeeft ons mild uw levenslicht.
Gij woont waar mensen trouw en vrij elkanders tegenover zijn en, eerbied dragend voor hun naam, bevrijdend voor elkaar bestaan.
Gij woont waar mensen zij aan zij elkanders tochtgenoten zijn en voelbaar maken het geheim hoe wij in u verbonden zijn.
|