Nu gemeenschappen ouder worden en sommigen hun deuren moeten sluiten, vond ik deze mooie bezinning die ik graag uit erkentetijkheid deel met jullie.
Ook met onze gemeenschap gaat het als met een man die zijn land bezaait: hij slaapt en staat op, intussen kiemt het zaad en schiet op, maar
dat moet hij ook zien! Onze gemeenschap evolueerde van vrucht dragen voor anderen, buitenshuis, wa...arbij ieder zijn eigen gang ging en uitvloog, naar vrucht dragen voor elkaar, binnenshuis. Wij zijn meer aangewezen op elkaar en uitvliegen is vaak niet meer mogelijk, het evolueert steeds meer naar zorgvol inspringen. Terwijl mogelijkheden van medebroeders afsterven, kiemt toch het zaad en worden zij groter voor elkaar. Ongeziene kwaliteiten ontdek je bij anderen en jezelf. Je doet voor elkaar dingen die je nooit hebt gedaan. Daarvoor ben ik niet naar het klooster gekomen, zou je kunnen zeggen. En toch
in de tijd dat wij in theologie zaten, legden wij niet de nadruk op priester worden, wel op gemeenschap vormen. Die klemtoon leggen is gemakkelijk als je jong bent en veel weg, en ook thuis wil komen! Nu moeten wij vanuit de realiteit een gemeenschap zijn, een thuis waar ook oude en zieke vogels zich nestelen. Theorieën en discussies van toen over spiritualiteit worden nu dagelijks beleefde realiteit. In een klimaat van zorg en familiale sfeer groeit het mosterdzaadje van het Rijk Gods tot een groot tuingewas waar medebroeders zich nestelen. Waar de boer gerust mag slapen en het zaad kiemt, is dat soms wel even anders in een gemeenschap: je moet je slaap al eens laten, je wordt al eens uit je slaap gewekt. Overdag slaap je best niet, je bent best alert: je moet meer overleggen, meer afspreken; er wordt meer gemorst, gebroken, niet weggestoken. Omdat men nog onafhankelijk of behulpzaam wil zijn, moet er meer worden opgeruimd, gekuist en gewassen. Zo leer je in liefde relativeren, je niet ergeren of opjagen, wel bevestigen wat goed is, ook al valt dat deels tegen. Uitvliegen voor jezelf of voor pastoraal wordt overvleugeld door thuis blijven uit zorg, door taxiën naar dokter of ziekenhuis, naar apotheek of warenhuis. Verrassingen, onvoorziene ongelukjes, regelingen voor hulp van buitenaf, doen het mooi geregelde gemeenschapsleven van vroeger even anders lopen. Is dat de spiritualiteit of realiteit van geloof, hartelijkheid en redelijkheid, of van eenheid in verscheidenheid die ieder tot zijn recht laat komen? Een zaaier bleef thuis om te zaaien
Daar bewerkt hij de aarde en zaait hij Gods Woord. Het komt er voor hem op aan dat hij dit ziet. Daar alleen kan liefde wonen, daar alleen is t leven zoet, waar men stil en ongedwongen, alles voor elkander doet! en ... waar liefde woont, is God en groeit zijn koninkrijk, het is zijn genade dat medebroeders zich in gemeenschap geborgen en thuis voelen. Zolang dit kan: laat het gras maar groener zijn aan de andere kant van de heuvels!
|