Zij hebben geen wijn meer. Zo was zij, Maria. Zij was maar gelukkig als
iedereen gelukkig was. Voor Maria betekende geloven niet zozeer
geloofswaarheden aannemen en geloofspraktijken opvolgen. Voor haar betekende
geloven: God ruimte geven in haar leven, met God door het duister durven gaan.
Haar Doe maar wat Hij u zeggen zal getuigt van haar vertrouwen op God én van
haar invoelend aanwezig zijn bij mensen. Zij zorgt ervoor dat Jezus zijn eerste
wonder verricht. Het water van het alledaagse werd wijn van de genegenheid van
God haar moederhart, vervuld van de liefde van God was welwillend - dat wil
zeggen het goede willen - voor iedereen.
Welwillendheid of benevolezza, is ook de realiteit die Don Bosco beleefde en
die hij ons aanprijst. Hij aanroept Maria als Hulp van de Christenen.
Hij waagde op haar aanmoedigende woorden de sprong in het duister
Hij beleefde dat geloven een waagstuk, een avontuur is.
...
|