Er bestaat geen mens die niet voortkomt uit de vereniging tussen een moeder en een vader.
Daarom is het voor veel homoseksueel georiënteerde mensen een groot verdriet dat zij zich niet erotisch aangetrokken voelen tot het andere geslacht en dat zij de vruchtbaarheid van de lichamelijke vereniging moeten missen zoals die in de menselijke natuur en in de goddelijke scheppingsordening ligt.
Toch leidt God ons vaak langs onvoorspelbare wegen tot zich: een gemis, een verlies of een kwetsuur kan, als we die aanvaarden, een springplank naar God worden, een sprong in de armen van God die alles goed maakt, en die nog groter blijkt bij de verlossing dan in de schepping al te zien is.
|