Zo heeft ze het zeker niet bedacht, Juist het middaguur leek haar geschikt om naar de put te gaan. Nu zit Hij daar… is ze toch niet alleen. Kan ze nog terug?
De verwarring is aan haar te zien. Liefdevol houdt Hij haar tegen met zijn houding, met de woorden die Hij spreekt… tot haar een outcast! Voorzichtig kijkt ze Hem aan. Wil Hij echt van haar te drinken krijgen?
Twijfel en ongeloof verminderen onder zijn serieuze blik. Ze voelt dat zij er helemaal mag zijn. Haar hart wordt geraakt, zij vraagt zich af, of ze zonder gevaar in die ontstane beweging mee kan gaan.
Dat middaguur, bij de Bron, komen, in een intiem gebaar – geven en ontvangen – in dezelfde stroom, reiken zij elkaar leven aan.
Cobi Voskuilen, in: Onderweg naar Pasen
|