‘NOG VOOR DE HAAN KRAAIT, ZUL JIJ MIJ DRIEMAAL VERLOOCHENEN’ (JOHANNES 13,21-33,36-38)
Petrus komt hier niet al te best uit. Toch wordt hij door Jezus aangesteld als eerste herder van de Kerk! Duidelijk niet om zijn menselijke onfeilbaarheid.
Jezus, uw vertrouwen in Petrus...
stelt mij vandaag een beetje gerust.
Want ik ben maar een gewone
kleine mens.
Gelukkig hoef ik voor U
geen supermens te zijn.
U aanvaardt mij zoals ik ben,
ook mijn kleinmenselijke kanten.
Maar U blijft me uitnodigen
om oprecht van U te houden,
in U te geloven en steeds opnieuw
te proberen om, met de kracht van
uw Geest, het goede te doen.
Daarvoor wil ik U vandaag danken.
MIJN ROTS EN MIJN BURCHT ZIJT GIJ ALTIJD GEWEEST (PSALM 71)