Ze stonden er bedremmeld bij,
zeg maar: verslagen bij.
Eerst op die vrijdag
hadden ze hem verloren aan de dood
en nu met zijn hemelvaart
verloren ze hem opnieuw.
Toen Hij stierf op die vrijdag
week zijn lichaam, niet zijn Geest.
De Geest was bij hen
was gebleven, levend en warm,
en zeer nabij, vertrouwd.
En nu ineens starend naar de hemel
was er de leegte.
Als van God verlaten bleven ze bij elkaar
en uitzichtloos was de diepte,
de diepste duisternis.
Eén lichtpunt was er:
een belofte, een toezegging meer niet.
Maar ze wisten dat het bij een belofte
meer gaat om de waarde van hem die belooft
dan om de inhoud van de belofte.
|