Als wij opnieuw de Vader ontdekken, en de Zoon die met ons op weg gaat, kunnen we weer ademen, worden we bevrijd van de grimas die we op ons gezicht kregen door zozeer ons best te willen doen. We doen zo veel goeds, maar zijn te gespannen. Zo kun je niet voluit leven. Zo word je onverschillig, of wanhopig.
|