Ze staat er, los van ’t gewone leven :
Uw stappen doen de stilte beven
als ’t vallen op het zachte mos
van droge blaren in een heel stil bos.
Er pinken lichtjes die hun gloed
zacht schijnen laten in de schemergolven
en in ons soms zo zwaar gemoed
het groot mysterie voelen doet
waarin de waarheid ligt bedolven.
Mocht het de Moeder Gods behagen
want mensen voelen zich zo klein
en houden nimmer op met vragen :
ieder heeft daarvan zijn eigen refrein...
Kamiel De Wit 1961
|