MOEDERKEN ( G.Gezelle )
‘t En is van u hiernederwaard, geschilderd of... geschreven, mij, moederken, geen beeltenis, geen beeld van u gebleven. Geen teekening, geen lichtdrukmaal, geen beitelwerk van steene, ‘t en zij dat beeld in mij, dat gij gelaten hebt, alleene. o Moge ik, u onweerdig, nooit die beeltenis bederven, maar eerzaam laat ze leven in mij, eerzaam in mij sterven.
|