God heeft een ruim hart voor vreemdelingen. Zij voelen zich niet thuis en zijn ontheemd. En God is juist de God die ernaar verlangt dat mensen thuiskomen. Hij herinnert zijn volk eraan dat ze zelf ook vreemdelingen zijn geweest. De lange jaren in Egypte, op vreemde grond, mogen niet vergeten worden. En als er dan nu vreemdelingen komen, dan is de eigen ervaring van vreemdeling te zijn geweest een diep motief om hen met liefde te behandelen. Misschien is het zelfs wel een voorwaarde: pas als je zelf vreemdeling bent geweest, ontheemd, losgeraakt van je wortels, pas dan kun je op een bewogen en invoelende manier liefde geven aan de vreemdeling die op jouw weg komt.
Gebed: God, u die vreemdelingen liefhebt, leer me om de vreemdelingen die op mijn weg komen lief te hebben vanuit uw barmhartigheid. Amen
Vraag: Voel jij je wel eens een vreemdeling?
Ook u moet vreemdelingen met liefde behandelen, want u bent zelf vreemdelingen geweest in Egypte. (Deuteronomium 10:19)
met dank aan "blijdschap".
|