Waar komen we vandaan?
Dat is de vraag, waarom het gaat in de veertigdagentijd. Onze afkomst dreigen we wel eens te vergeten: door alles wat we hebben en door alle drukte om ons heen, door alles wat we te doen hebben en van plan zijn, door onze zorgen voor de toekomst en door de afleiding in het hier en nu. De vastentijd herinnert ons eraan, dat we naakt uit Gods hand zijn voortgekomen. De bijbel drukt dat uit in de beeldspraak van de woestijn en de zwerftocht. Dat is ons menselijk bestaan ten voeten uit: teruggeworpen zijn op ons zelf en leven van hoop en genade.
|