IK BEN DE GOEDE HERDER. IK KEN MIJN SCHAPEN EN MIJN SCHAPEN KENNEN MIJ. (JOHANNES 10,27-30)
Gekend zijn, helemaal, en er zo mogen zijn, bemind, veilig en in diep vertrouwen: het is echt thuiskomen. Het is het groot verlangen van elk mensenhart. Durf ik het nog te verlangen? Wat belet mij?
Mijn Heer en mijn God, U kent mij zoals niemand mij kent. U kent me beter dan ik mezelf ken. Bij U mag ik thuiskomen, helemaal, zijn wie ik ben en worden wie ik ten diepste ben. Ik dank U!
GODS VOLK ZIJN WIJ, DE KUDDE DIE HIJ LEIDT.
(PSALM 100)
|