Mijn hart zingt voor de Heer: Magnificat! Mijn God is mij genadig, mijn vreugde overdadig; en ieder prijst mij zalig: Magnificat! Mijn hart zingt voor de Heer: Magnificat!
Welwillend zag mijn Redder naar zijn geringe dienares, voltrok aan mij zijn wonder. Heilig is zijn Naam.
Hij is de trouwe Helper van wie voor Hem gevoelig is, maar wie hooghartig leven, wijst Hij van zich af.
Mijn hart zingt voor de Heer: Magnificat! …
Die machtig is zal vallen, die nietig is komt op de troon, die hongert wordt verzadigd, rijken stuurt Hij heen. Zijn volk was Hij indachtig, vol deernis jegens Israël, getrouw aan zijn gelofte. Eeuwig duurt zijn heil.
Mijn hart zingt voor de Heer: Magnificat! …
|