Ik laat het werk even wachten om op adem te komen, Heer, bij U. U bent het licht in mijn ogen, de adem die mij draagt, de warmte van mijn hart, de kracht van mijn voet. Ik dank U Heer, voor wie ik ben, voor wat ik kan. U bent mijn stille vreugde, de bron waaruit ik leef.
|