Zelf echter trok hij een dagreis ver de woestijn in, ging zitten onder een bremstruik en begeerde te mogen sterven, en zeide: Het is genoeg! Neem nu Here, mijn leven, want ik ben niet beter dan mijn vaderen. 5Daarop legde hij zich neer en sliep in onder een bremstruik. Doch zie, daar raakte een engel hem aan en zeide tot hem: Sta op, eet. 6Toen hij rondzag, was daar, aan zijn hoofdeinde, een koek op gloeiende stenen gebakken en een kruik water. Hij at en dronk en legde zich weer neer. 7Doch wederom, ten tweeden male, raakte de engel des Heren hem aan, en zeide: Sta op, eet, want de reis zou voor u te ver zijn. 8Toen stond hij op, at en dronk en ging door de kracht van die spijs veertig dagen en veertig nachten tot aan het gebergte Gods, Horeb.
|