We zeggen: Spijtig, maar ik kan niet. Vandaag niet, misschien morgen. Morgen zal ik beter zijn, morgen zal ik bidden, morgen zal ik het goede doen, morgen. Deze sluwheid verwijdert ons van het ja, vervreemdt ons van God en leidt ons naar het neen, het neen van de zonde, het neen van de middelmatigheid. Het bekende Ja, maar… Ja, Heer, maar… Zo sluiten we deur voor het goede en het kwaad maakt gebruik van dit gemiste ja. Elk volmondig ja aan God daarentegen is het begin van een nieuwe geschiedenis: ja zeggen aan God is waarlijk oorspronkelijk, dat is de oorsprong, niet de zonde, die ons van binnen oud maakt.
|